Waarom EK’s voor jeugdelftallen nog belangrijker werden dan vroeger

© /
Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Omdat de doorstroming naar de A-ploeg of zelfs de eerste elftallen moeilijk is, is het EK (en daar een ticket voor de Olympische Spelen) halen voor de beloften van zeer groot belang.

Wout Faes viel vorige week van het ene uiterste in het andere. Dinsdag won hij met de nationale beloften in Zweden de wedstrijd die besliste over wie in de groep rechtstreeks naar het EK zou gaan. Overtuigend, het werd bij de Zweden 0-3. Vijf dagen later zag hij de andere kant van de voetbalmedaille: in Oostende maakte hij een paar cruciale inschattingsfouten en zijn ploeg verloor met 0-4 van KAA Gent. Hemel en hel liggen soms dicht bij elkaar.

Overigens was het geen goed weekend voor de beloften: Ortwin De Wolf en Casper De Norre vielen geblesseerd uit, Dion Cools haalde in Brugge niet eens de wedstrijdkern en Nany Dimata, die vijf goals maakte op één week (twee met de beloften, drie met Anderlecht), raakte ook al geblesseerd.

Faes is – bij leven en welzijn – straks al aan zijn derde grote tornooi toe met de nationale jeugdploegen. Hij was al de aanvoerder van de U17 toen die de halve finale haalden van het EK in Bulgarije in 2015. Daardoor plaatste die ploeg zich ook voor het WK U17 in Chili, waar ze brons pakten door in de troosting Mexico te kloppen. De finale ging toen tussen Mali en Nigeria, twee Afrikaanse landen.

Olympische Spelen

Van die selectie in 2015 haalden al drie jongens de huidige beloftekern die komende zomer in Italië aan de slag gaat en daar hoopt een plaats af te dwingen voor de Olympische Spelen van 2020 in Tokio: naast Faes waren in Zweden ook Jens Teunckens (Antwerp) en Orel Mangala (HSV) van de partij. Ook Dante Rigo (PSV) zit dicht bij de kern. Zij maken in principe de dienst uit van de volgende lichting beloften, samen met Zinho Vanheusden, die van 1999 is en dus nog jonger. Aan het EK komende zomer mogen immers voetballers deelnemen die geboren zijn op of na 1 januari 1996.

Deelname aan het EK is in de huidige context van de nationale ploeg zeer belangrijk, stipt Bob Browaeys, coach van de U17 in 2015, aan. ‘De huidige kern van de A-ploeg is na Peking 2008 snel doorgestroomd, vandaar hun grote aantal interlands. Ze doen het goed en kunnen nog een paar jaar mee. Over vier jaar riskeer je evenwel een heel groot aantal in één keer te moeten vervangen.’

‘Die nieuwe jongens moeten ergens ervaring opdoen. In eigen land is dat moeilijker en moeilijker, er doen nog amper 35 procent Belgen mee in onze competitie. Op tornooien kan het wel.’

Dat België pas voor het eerst sinds 2007 weer mag deelnemen aan het EK heeft te maken met pech – een paar keer liep het fout op het einde -maar ook met de doorstroming. Browaeys, die vanaf morgen/donderdag in Moldavië begint aan een nieuwe kwalificatieronde met de U17: ‘Omdat de A-ploeg een tijd wat minder was, is de doorstroming destijds sneller gegaan. De beloften konden daardoor niet altijd hun beste ploeg opstellen, de beteren zaten al bij de A’s. Als jongens daar klaar voor zijn, ga je ze niet bij de U21 opstellen. Nu is YouriTielemans de enige die nog voor de beloften zou kunnen spelen. Voor de rest kon Johan Walem zijn sterkste ploeg opstellen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content