Knack Roeselare-coach Steven Vanmedegael: ‘Je wilt niet de trainer zijn die plots vierde wordt’

© BART VANDENBROUCKE

Zondag ontvangt een ongetwijfeld weer kolkend Sportpaleis de bekerfinale, de jaarlijkse hoogdag voor de Belgische volleyballiefhebber. Steven Vanmedegael (32) kan er zijn eerste trofee pakken als hoofdcoach van Knack Roeselare.

Hier wordt duidelijk hard gewerkt. Aan de wand van het ruime trainersbureau van Knack Roeselare hangt een groot wit bord met tactische aanwijzingen en de vele tafels liggen vol met l aptops, mappen, papieren en zelfs een set volleybalshirts. Een kat zou haar jongen er niet in terugvinden, maar wanneer Steven Vanmedegael halverwege het interview zijn punt wil maken, neemt hij zonder aarzelen uit een omvangrijke stapel het juiste vel papier met aantekeningen.

32 jaar jong is hij, maar zoals hij gepassioneerd een uiteenzetting geeft over zijn volleybalideeën, doet niets vermoeden dat we tegenover een debuterend hoofdcoach bij een (top)club zitten. Zijn discours doet zelfs denken aan dat van zijn gepokt en gemazelde voorganger Emile Rousseaux. Niet helemaal verrassend, want Vanmedegael was vijf jaar lang Rousseauxs assistent en ze werkten ook voordien al samen bij de Vlaamse volleybalschool.

Maar assistent of hoofdcoach, het is een heel ander gegeven, weet Vanmedegael. ‘Het is dag en nacht verschil. Als assistent kom je naar de training, bereid je een aantal zaken voor en probeer je mee te denken, maar alle beslissingen blijven in handen van de hoofdcoach. Dit seizoen is het voor het eerst aan mij om keuzes af te wegen. Als assistent word je bovendien nooit afgerekend op resultaten.’

Met die druk krijgt hij nu wel te maken. ‘Het bestuur stelt eisen, net als de sponsors en het publiek. Het bestuur staat er het dichtste bij en weet de dingen meestal wel te plaatsen, maar sponsors en publiek kijken alleen naar de wedstrijden en het klassement. Maar goed, dat weet je als je de stap zet naar het hoofdcoachschap. Je wilt ook niet falen, elke dag werk je hard om het team beter te laten worden. En als de ploeg een dipje heeft, moet je zo snel mogelijk de oplossing aanreiken.’

Dat hij in de voetsporen treedt van een succescoach die in zes seizoenen bij Knack vijf landstitels en drie bekers won, zorgt niet voor extra druk, vindt Vanmedegael. ‘Deze club wil immers altijd finales spelen en prijzen pakken. Je wilt niet de trainer zijn die plots als vierde eindigt, maar om nu te zeggen: ‘Emile heeft vijf titels op een rij gewonnen, ik moet er zes halen of mijn plan is mislukt’, dat is een brug te ver. Ik ben trouwens – en voor velen is dat een vreemde insteek – tevreden wanneer we finales beréíken. Eens je daar staat, wil je die finale natuurlijk winnen, maar het proces om er te geraken, is al zo’n mooie weg. Dat is al de taart, winst is alleen nog de kers erbovenop.’

Het proces om in een finale te geraken, is al de taart. Winst is alleen nog de kers erbovenop.

Steven Vanmedegael

Twee snelheden

Met zijn 32 jaar is Steven Vanmedegael amper een jaartje ouder dan zijn kapitein Hendrik Tuerlinckx. ‘Er valt niet te ontkennen dat ik geen ervaring heb als eindverantwoordelijke op dit niveau, en dat is een nadeel,’ erkent hij, ‘maar het is wel al mijn twaalfde seizoen. Dat kunnen dan weer weinig trainers die starten in de Liga A voorleggen. Het is een balans vinden tussen leergierig zijn en een bepaald charisma opeisen bij de spelers, zo van: ik ben jong, maar er zijn limieten. Als ik een beslissing neem, dan doen we het zo, punt. Ik heb ook geluk met de spelersgroep. Omdat ik hier al zes jaar werk, hebben ze vertrouwen in mij.’

Voor hij bij Knack Roeselare terechtkwam, verdiende Vanmedegael zijn sporen als coach bij de topsportschool. Hij werkte er zeven jaar en begeleidde als trainer vier WK’s en vijf EK’s, goed voor twee medailles. Maar werken met de jeugd is niet hetzelfde als werken met profspelers, beseft hij. ‘Jongeren blijf je kansen geven, maar bij profs gaat het om presteren. Bovendien moet je bij senioren werken aan één of twee procent progressie. Dat gaat dan veel meer over herhalingen en over technische en tactische ideeën. Bij jongeren moet je dan weer veel energie gebruiken om ze mentaal klaar te stomen om ooit nog maar aan topsport te beginnen.’

Daar moet hij zich bij Roeselare veel minder om bekommeren, maar makkelijker vindt hij zijn huidige job niet. ‘Als je de techniek moet veranderen van een speler van 28 jaar, dan moet je er heel zeker van zijn dat wat je vertelt honderd procent juist is, en dat ook die speler daarvan overtuigd raakt. Dat gaat dan over een heel persoonlijke manier van communicatie, vertrouwen kweken, terwijl je tegen de jeugd gewoon zegt: ‘Het is zo.’ Omdat het budget in balans moet blijven, beschikken we ook over een aantal jongeren die nog opgeleid moeten worden. Het is een verhaal met twee snelheden: een deel van het team moet week na week presteren en een ander deel moet je zoveel mogelijk uren training aanbieden om de stap naar de anderen te kunnen zetten. Daarom opteerde ik ervoor om met die tweede groep de hele zomer verder te werken, terwijl de anderen rust kregen.’

Arno Van de Velde scoort voor Knack Roeselare tegen Haasrode Leuven.
Arno Van de Velde scoort voor Knack Roeselare tegen Haasrode Leuven.© BART VANDENBROUCKE

Aanvallender volleybal

Door de jarenlange samenwerking stak Vanmedegael veel op van Emile Rousseaux. ‘Niet alleen op volleybalgebied, maar ook qua conditietraining en over hoe profvolleyballers mentaal te benaderen. Wat ik altijd fantastisch vond aan Emile, is dat hij heel open met de mensen kon praten. Soms was dat hard, maar het was ook nodig om alles op een rijtje te zetten. Door veel te communiceren, in dialoog te gaan en zich kwetsbaar op te stellen, kreeg hij belangrijke input van de spelers. Dat probeer ik over te nemen.’

Maar hij wil ook zijn eigen accenten leggen. Op Sporza verklaarde hij in december: ‘Zaken waar de spelers genoeg van hadden, die moet je niet in je eigen pakket steken.’ ‘Emile benadrukte graag de motorische ontwikkeling van een speler’, verklaart hij zich nader. ‘Daarvoor gebruikte hij veel oefeningen met twee. Ik ben er nog altijd van overtuigd dat die heel nuttig zijn en af en toe grijp ik ernaar terug, maar als de spelers ze beu zijn, dan houd je daar best rekening mee. Dan ga je op zoek naar andere oefeningen die het motorische prikkelen.’

Ook tactisch deed Vanmedegael aanpassingen. De voorbije jaren hanteerde het team vaak de voorzichtige float service, terwijl er dit seizoen opvallend veel gekozen wordt voor de aanvallendere en meer risicovolle topspin opslagen. ‘We wonnen veel wedstrijden met floats, maar je moet ook durven vast te stellen dat we daar vorig jaar in de titelstrijd met Maaseik nauwelijks rendement mee haalden. Ook Aalst vond in receptie specialisten die floats makkelijker onder controle houden. De jump spin weer integreren is een van de elementen die ik veranderde. Aanvankelijk betaalden we de hogere foutenlast soms cash, maar we hopen dat dit op het juiste moment gaat renderen.’

Vijfsetter

Met de Canadees Brett Walsh heeft Vanmedegael een nieuwe spelverdeler. ‘ ÁngelTrinidad moest het hebben van zijn sprongkracht, hij kon elke bal boven het net gaan halen, maar Brett is veel sterker bij minder goede controles. Hij vindt ook dan nog dikwijls de oplossing om een uitstekende pass te versturen. Ook zijn opslag is beter en het klikte heel snel tussen hem en Hendrik. Kortom, ik ben heel tevreden over de inpassing van Brett.’

De twee andere echte nieuwkomers in het team zijn Rune Fasteland en receptieaanvaller Sam Holt. ‘Rune heeft hard gewerkt om zijn fysiek op te krikken en moet nog nauwelijks onderdoen voor de twee andere middenmannen. Die hebben wel het voordeel van de automatismen. Sam beschikt over een uitzonderlijke sprongkracht. Hij kwam met veel zelfvertrouwen uit het grote Amerika, maar hier kwam hij plots terecht in een team waarin zijn teammaats ook heel goed kunnen volleyballen. Hij zat er een tijdje mee verveeld dat hij niet elke keer startte. Ik hoop dat hij blijft groeien en dat hij ons op sleutelmomenten aan de zege kan helpen.’

Zondag is zo’n sleutelmoment. Dan kan Knack Roeselare voor de twaalfde keer en voor de vierde keer op rij de beker winnen. Daarvoor moet het wel voorbij Lindemans Aalst. ‘Zoals het klassement al aangeeft, wordt het een wedstrijd tussen twee teams die elkaar waard zijn. Bij ons loopt het blokkerend heel goed. We hebben dit seizoen, alle competities samen, nog maar in twee wedstrijden minder blocks kunnen zetten dan de tegenstander. In receptie zetten we stappen vooruit, maar het moet nog beter, zeker bij harde opslagen. De sterkte van Aalst is dat zij zowel voor de opposite, de receptiehoek als het midden meerdere gelijkwaardige alternatieven hebben. De vorm van de dag en kunnen omgaan met de unieke omstandigheden – een grote zaal, veel publiek – zullen bepalend zijn’, besluit Vanmedegael. ‘De onderlinge confrontaties dit seizoen indachtig, denk ik dat er opnieuw een vijfsetter zit aan te komen.’

Knack Roeselare-coach Steven Vanmedegael: 'Je wilt niet de trainer zijn die plots vierde wordt'
© BART VANDENBROUCKE

Kleedkamergeheimen

Steven Vanmedegael is niet alleen een jonge coach, maar ook een coach die nooit op het hoogste niveau volleybalde. Beschouwt hij dat zelf niet als een nadeel? ‘Je hebt natuurlijk nooit meegemaakt wat er zich afspeelt in de kleedkamer. Dat is nochtans bijzonder interessant. Vorig seizoen wilde een aantal spelers hier weg en zoiets kan een groep kraken. Het idee van twee, drie Spanjaarden – of twee, drie Polen of Argentijnen – samen te zetten in een ploeg, kan twee kanten uit. Gaat het goed, dan bindt dat, maar gaat het slecht, dan zijn het ook die spelers die als eerste hun ongenoegen uiten. Er ontstaan kliekjes in plaats van een team dat aan elkaar blijft hangen. Dat kom je maar moeilijk te weten als startende coach, hetzelfde met kleine blessures die verdoken blijven. Als je iets al tien keer hebt meegemaakt als speler, dan ga je als coach veel sneller een andere keuze durven maken.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content