Het verschil tussen Edin en Romelu

© REUTERS

Wat Bosnië door de oorlog verloor, kreeg België als magneet voor buitenlands voetbaltalent in de schoot geworpen. Bericht uit een getraumatiseerd land.

Terwijl de regen bij bakken uit de lucht valt – in de bergen is er die nacht voor het eerst sneeuw gevallen – stopt de gids in hartje Sarajevo vlak bij de grote moskee. ‘Als je naar de ene kant kijkt,’ zegt Elsa, ‘zie je Wenen, aan de andere kant Istanboel.’ In het ene stadsdeel krijg je, als je koffie bestelt, een espresso, een paar meter verder wordt Turkse koffie geserveerd. Het toont meteen de unieke en kwetsbare positie van Sarajevo, eeuwenlang bruggenhoofd tussen oost en west. Bosnië likt twintig jaar na het einde van de burgeroorlog nog altijd zijn wonden. Veertig procent van de bevolking (bij de min 35-jarigen zelfs 65 procent) is er werkloos en het gemiddelde maandloon bedraagt slechts 400 euro.

Op deze toeristische plek staat ook een standje met voetbaltruitjes. De meeste zijn van de Bosnische helden Miralem Pjanic en vooral Edin Dzeko. Maar er hangt er ook een van Eden Hazard,die ’s anderdaags een goeie wedstrijd zal afwerken, én een van Romelu Lukaku, vandaag net als Hazard een wereldtopper.

Precies 25 jaar geleden, in oktober 1992, ontdekte voetbalminnend België een Congolese (toen nog Zaïrese) spits. Roger Lukaku was twee jaar eerder door een Antwerpse makelaar van Kinshasa naar tweedeklasser FC Boom gehaald, leek daar te verkommeren, maar was na de promotie naar eerste klasse in 1992 onder bezieling van James Storme een van de revelaties in eerste klasse. Lukaku zou na de degradatie van Boom naar Seraing overstappen, en later nog voor Germinal Ekeren, KV Mechelen en KV Oostende voetballen. Zonder de aanwezigheid van Storme en de schijnwerpers van eerste klasse was hij misschien ontmoedigd teruggekeerd naar huis, en was Romelu Lukaku niet in Antwerpen, maar ergens in Congo geboren. Details bepalen soms de voetbalgeschiedenis van een land.

Buiten spelen

Zaterdag liep Lukaku door een blessure niet in de spits in het Grbavicastadion, dat iets meer dan twintig jaar geleden bij de Servische belegering van Sarajevo de frontlijn vormde tijdens een nachtmerrie die voor de ingesloten inwoners 1425 dagen, bijna vier jaar lang duurde. In zijn plaats stond Michy Batshuayi, ook een speler met Congolese roots. Op de bank zat Divock Origi, de zoon van de eerste Keniaanse voetballer ooit in het Belgische voetbal. Net als Roger Lukaku bleef Mike Origi na zijn loopbaan in ons land en net als bij Lukaku koos Origi junior ervoor om de kleuren van zijn geboorteland te verdedigen. Door de weelde bij de Duivels opteren jonge talenten steeds vaker om de kleuren te verdedigen van het land van oorsprong van hun ouders. Dat was het geval voor de zoon van de man die zaterdag in Sarajevo in de hoofdtribune de wedstrijd bijwoonde, rustig keuvelend met de geschorste Axel Witsel. Ooit was spelersmakelaar Cvijan Milosevic de fijnbesnaarde Joegoslavische technicus van Bosnische afkomst bij Club Luik, Antwerp en Germinal Ekeren. Zijn zoon, Deni Milosevic werd in Luik geboren maar verkoos Bosnië boven de Rode Duivels (hij behoorde zaterdag niet tot de selectie).

Eerder op de dag kreeg de Belgische delegatie een rondleiding in het vernieuwde stadhuis, dat tijdens de oorlog vanuit de nabijgelegen heuvels door de Servische milities aan puin werd geschoten en nadien met buitenlands geld weer is opgebouwd. Na de rondleiding vertelde de gids terloops dat zij de hele oorlog, die uitbrak toen ze vijf jaar oud was, in Sarajevo woonde. Van die vier jaar moest ze de eerste twee jaar noodgedwongen binnen blijven, vaak in de schuilkelder omdat hun huis in de frontlinie lag. De laatste twee jaar bracht haar moeder haar naar school. ‘Langs een traject dat af en toe beschoten werd. Ze nam ons allemaal mee. ‘Als we dan getroffen worden, zijn we tenminste allemaal dood’, zei ze.’

De eerste twee jaar tijdens het beleg kon ze maar af en toe buiten spelen. ‘Eén keer riep mama me binnen, en vijf minuten later viel op de plaats waar ik nog net speelde, een mortier.’

‘Bedankt, Sport/Voetbalmagazine’

Precies zo’n verhaal vertelde Edin Dzeko toen dit blad hem in september 2009 opzocht in Wolfsburg, dat net zijn eerste landstitel had behaald. Heel open sprak hij over zijn moeizame jeugd in Sarajevo tijdens de oorlog, waar hij in het huis van zijn grootmoeder werd opgevangen en waar ze met vijftien leefden, nadat ze uit hun woonplaats Brijesce verdreven waren door de oprukkende Servische milities die de Bosnische hoofdstad omsingelden. ‘Op een dag voetbalde ik buiten, en riep mijn moeder me naar binnen voor de lunch. Vijf minuten later ontplofte er een mortier op het pleintje waar ik even tevoren nog gespeeld had.’

Dzeko gaf in een toen nog gebrekkige combinatie van Engels en Duits toe dat hij zijn profcarrière bijna in België was begonnen. Voormalig Belgisch internationaal Goran Vidovic had net als hij voor FK Zeljeznicar gevoetbald en kende Dzeko’s vader uit die tijd. Getipt door een vriend die Dzeko junior had opgemerkt, lichtte de voormalige Rode Duivel zijn ex-club, Excelsior Mouscron, in. ‘Die jongen had alles, wilde graag naar het buitenland, liefst naar België, en kostte maar 100.000 euro’, vertelde Vidovic in 2009. ‘Na een week had ik nog geen nieuws, Dzeko is toen naar Tsjechië gegaan via de Tsjechische ex-trainer van FK Zeljeznicar, dat hem uiteindelijk voor 25.000 euro verkocht.’

Na het interview in Wolfsburg bedankte dit magazine Dzeko. De spits die toen nog niet de status had die hij nu geniet, kaatste het compliment terug. ‘Ik moet u bedanken omdat u de moeite hebt genomen om met mij te willen praten.’

Zaterdag was Dzeko, vorig jaar topschutter in de Serie A, alomtegenwoordig op het veld en de beste man van de wedstrijd. Maar hoe hij zich ook inspande, en hoe zijn ploegmaats zich ook het hart uit het lijf renden, hij miste rond zich de weelde die de Rode Duivels vandaag bezitten, waar men naadloos de ene pion door de andere kan vervangen zonder kwaliteitsverlies, en waar men altijd maar weer nieuwe smaakmakers ontdekt, zoals zaterdag de goed ingevallen Youri Tielemans.

Was zijn land niet in zes verschillende entiteiten gesplitst, die allemaal fier zijn op hun eigenheid, maar door de opdeling wel sportief verzwakt, had misschien Dzeko als eerste de kwalificatie voor het WK gehaald. Nu zagen de Bosniërs hoe België als voetballand met zijn verschillen qua afkomst en religies succes kent. De United Colours of Belgium moeten op het komende WK maar eens tonen tot welk succes verscheidenheid kan leiden.

DOOR GEERT FOUTRÉ IN SARAJEVO – FOTO REUTERS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content