‘Als kind van een varkensboer was ik een doelwit van pesten’

© BELGAIMAGE - DAVID STOCKMAN

Brecht Dejaegere, profspeler bij AA Gent en jeugdtrainer bij NSVD Handzame, is het gezicht van de antipestcampagne ‘Wees een maatje, geen pestkop’ van Cartoon Netwerk. ‘Elkaar appreciëren, vertrouwen geven en motiveren laat een team boven zichzelf uitgroeien.’ Een monoloog.

Brecht Dejaegere (26): ‘Ik hou super veel van honden. Het eerste wat ik doe wanneer ik ’s ochtends opsta, is koffie zetten, muziek opzetten en met Kia naar buiten gaan. Thuis bij mijn ouders, op de boerderij, had ik ook altijd een hond en ik wist: de dag dat ik alleen ga wonen, koop ik mij een hond. Daar krijg je heel veel liefde van. Voor mij is dat ware vriendschap. Wanneer je na een slechte match of in een periode waarin het privé moeilijk is, thuiskomt en de blijdschap van dat beest ziet, helpt je dat te relativeren.

‘Dat is bij mij soms wel nodig.

‘Eigenlijk kende ik niet echt een jeugd. Van klein af was ik enorm bezig met voetbal. Ik droomde ervan om profvoetballer te worden en mijn familie droomde daar samen met mij van. Mijn vader zei: ‘Als je in de spiegel kijkt, moet je altijd kunnen zeggen dat je er alles voor deed wat mogelijk was.’ Dat zat zo in mijn hoofd geprent, ook omdat mijn karakter zo is. Daar was ik enorm mee bezig. Ik ging nooit uit, omdat ik dacht: ik moet alles voor het voetbal doen. En stel dat ik geen profvoetballer word, dan wil ik niet dat ik mezelf kan verwijten dat ik er niet alles voor deed, dat het misschien is omdat ik een paar keer ben uit geweest en eens een pintje dronk. Dat was echt extreem, hoor. Ik zal niet zeggen dat ik autistisch was, maar het scheelde toch niet veel. (lacht)

‘Dat zit nog altijd in mij, alles perfect willen doen en met minder niet tevreden zijn.

‘Het eerste wat ik bij het begin van de revalidatie van mijn kruisband deed, toen ik thuiskwam, was: heel mijn frigo leegmaken, alles wat erin zat weggooien om nog gezonder te gaan eten. Omdat ik na die blessure beslist had: nu ga ik er nóg meer voor doen. Ik wou sterker terugkeren. Zelfs op mijn vrije dag, waarop ik eigenlijk niets mocht doen, zat ik hier in mijn kamertje met die zware brace aan mijn been te fitnessen. Ik hield ook een dagboek bij en iedere dag maakte ik voor mezelf een foto met de hashtag work in silence om dan dag na dag het verschil, mijn progressie, te kunnen zien. Ook in de kinepraktijk van Frank Wezenbeek moest alles perfect zijn: de spiegel waarin ik tijdens het doen van mijn oefeningen keek om te zien of mijn knie mooi recht stond, moest zelfs zo opgesteld staan dat hij evenwijdig liep met de lijntjes op de grond.’ (lacht)

Waardering

‘Mijn karakter is een mix van de karakters van mijn ouders. Mijn papa is iemand met het hart op de juiste plaats, iemand die echt kan vergeven en vergeten en ook meteen kan toegeven als hij verkeerd is. Mijn mama wil altijd voor alles en iedereen goed doen, niemand teleurstellen en het liefst alles zelf oplossen. Ook dat herken ik sterk in mezelf: niet veel hulp van buitenaf toelaten, zo weinig mogelijk mensen lastigvallen. Dat zorgde er in mijn relaties al voor dat ik het mezelf moeilijk maakte. Ik kan heel koppig zijn. Maar als ik mij goed voel, ben ik heel sociaal en praat ik met iedereen.

‘Ik krijg graag bevestiging dat ik goed bezig ben, dat het geapprecieerd wordt wat ik doe. Het bezorgt mij een soort energie waar ik nog beter van word.

‘Wie houdt er niet van een complimentje? De ene heeft er misschien meer behoefte aan dan de andere en ik ben zeker een heel emotionele jongen, maar ik denk: in eender welk beroep wil je toch gewaardeerd worden voor wat je doet en horen dat wat je doet goed is? Zonder appreciatie en zonder plezier stopt het voor mij op een bepaald moment.

‘De voetballerij is een heel harde wereld, ongetwijfeld de meest individuele teamsport die er bestaat. Menselijkheid is er soms heel ver te zoeken. Soms is het gewoon ieder voor zich, leerde ik. Nochtans is het ook in het voetbal belangrijk om er alles aan te doen om in een positieve sfeer te kunnen werken. Elkaar appreciëren, vertrouwen geven en motiveren schept een onderlinge menselijk band die een team boven zichzelf laat uitgroeien.

‘Onze landstitel was puur te danken aan de ploegsfeer. Die spelersgroep van toen, dat was de ideale mix en de beste die ik in mijn carrière al meemaakte. De ene legde er zijn kop voor, voor de andere. Dat was fun op en naast het veld. Ongelooflijk. Het was die menselijke meerwaarde die ervoor zorgde dat we kampioen konden worden. Voetbal is meer dan wiskunde, omdat het met mensen wordt gespeeld. Het vergt ook emotionele intelligentie. Tegen Club Brugge speelde ik mijn beste wedstrijd van het seizoen, omdat Peter Balette mij perfect positief wist te prikkelen. Ik kwam bevrijd op het veld. Zonder stress. Opeens zat het weer helemaal goed in mijn hoofd.

‘Zo doe ik het ook met mijn mannekes bij Handzame, om te zorgen dat het goed zit in kun kopje en ze plezier beleven aan het spelletje.

‘Respect is belangrijk. Ik bedoel: hoe je met elkaar omgaat. Het is niet goed dat sommige supporters meer bezig zijn met tegen een andere ploeg te zijn dan voor hun eigen ploeg te zijn. Ik vind dat de clubs daar wel eens campagne rond mogen voeren: als iedereen zou focussen op vóór iemand zijn in plaats van tégen iemand, dan zou de voetballerij veel aangenamer zijn.

‘Aan mij kun je zien hoe ik mij voel. Dat kan ik niet wegsteken. Nu het sportief en privé weer goed met mij gaat, kun je daar niet naast kijken. Als je je goed in je vel voelt, gelukkig bent, kun je ook meer voor een ander doen. En als je meer voor een ander doet, zal die ander ook meer voor jou doen. Zo werkt het. Het is geven en krijgen. Dat is samenwerken.

‘Pas op: ik haalde ook al energie uit situaties waarin ik niet geapprecieerd werd, hoor. Bij KV Kortrijk maakte ik het op een evaluatie ooit mee dat iemand mij zei: ‘Voor jou is de tweede en de derde klasse het hoogst haalbare.’ Ik dacht: meen jij dat nu?! Misschien is iemand het tegendeel bewijzen nog wel mooier dan door iemand geapprecieerd worden. (lacht)

Opvoeding

‘Toen ik gevraagd werd om het gezicht te worden van de antipestcampagne ‘Wees een maatje, geen pestkop’, zegde ik meteen toe. Waarom precies ze mij dat vroegen, weet ik niet. Maar ik denk dat ik misschien wel aan het ideale profiel beantwoord. Ik ben van opleiding leerkracht lichamelijke opvoeding, ik ben jeugdtrainer, ik ga graag met kinderen om en ik steunde al veel sociale projecten en benefietacties.

‘Dat ik mij daarvoor engageer, vind ik normaal. Als profvoetballer heb je een voorbeeldfunctie en kun je een groot publiek bereiken. Dat wil ik graag op een positieve manier doen. Mijn broers zouden in mijn plaats hetzelfde doen, omdat we zo zijn opgevoed. We zagen het van onze moeder, hoeveel zij voor anderen deed. Ik vind het zelf ook leuk om voor iemand goed te doen. Dat geeft mij echt voldoening.

‘Zelf ben ik eigenlijk maar weinig gepest geweest. Als kind van een varkensboer ben je wel een doelwit, want varkens … dat ruikt niet lekker hé. Mijn vader zei altijd: ‘Als ze lachen, moet je mee lachen.’ Ik probeerde mij daar dus weinig van aan te trekken, al was het soms moeilijk. Dat ik al op heel jonge leeftijd bij Club Brugge speelde, hielp wel: de aandacht verschoof al snel naar het feit dat ik een goeie voetballer was.

‘Pesten zie je in je jeugd wel vaak rond je. Kinderen kunnen heel hard zijn voor elkaar. Als je jong bent, durf je daar niet op te reageren uit schrik om zelf gepest te worden. Maar hoe ouder ik werd hoe meer ik daar tegenop kwam. Het is belangrijk om er te zijn voor wie gepest wordt. Ik weet ook wel dat ik met deze campagne het pesten niet zal stoppen, maar ze kan wel helpen om er mensen meer bewust van te maken dat pesten niet oké is. Want wie houdt er nu van gepest te worden? Niemand maakt dat graag mee, ook ouders van gepeste kinderen niet. Ik ben nog geen vader, maar mocht mijn kind later ooit gepest worden, dan zou mijn hart daarvan breken. Het is belangrijk dat kinderen thuis nog meer meekrijgen dat ze zelf ook niet mogen pesten. Dan zal het minder gebeuren.

‘Opvoeding is zo belangrijk. Ik zie jongens met een grote mond van wie ik denk: mocht dat de mijne zijn… Jeugdtrainers moeten ook een beetje opvoeder zijn. Het is niet omdat je wat van voetbal kent dat je een goeie jeugdtrainer bent. Er zijn voetbalcursussen genoeg, maar in de eerste plaats moet je als jeugdtrainer met kinderen kunnen omgaan. Soms is daar te weinig aandacht voor, merk ik.

Positieve benadering

‘Bij de jeugd zie ik weleens trainers roepen en blaffen op kinderen. Dan zeg ik: ‘Rustig meneer.’ Ik zag ook al eens een speler een ander, kleiner spelertje van zijn ploeg flagrant omver duwen zonder dat daar iets op gezegd werd. Daar kan ik niet tegen. Ik zei toen tegen die ploegafgevaardigde: ‘Ga je er hem niet afhalen? Dat kun je toch niet maken!’ Het is sterker dan mezelf. Ik vind zelfs dat je als ouder je zoon dan van het veld zou moeten halen. Anderzijds maakte ik op een toernooi in Kortemark eens een trainer mee van een heel jonge ploeg die elke wedstrijd zwaar verloor maar toch altijd positief bleef coachen en bij elke slechte pass zijn spelertjes bleef aanmoedigen. Ik ben naar hem toegegaan om hem te zeggen: ‘Proficiat, meneer, jij bent een heel goeie trainer.’ Je zag dat die kindjes er plezier aan beleefden, ook al kregen ze telkens ferm op hun doos. Wie het gevoel krijgt dat hij gewaardeerd wordt, speelt beter. Zo eenvoudig is het.

‘Het is erg belangrijk voor hun ontwikkeling om kinderen positief te benaderen. Als ze het graag doen, zullen ze met plezier komen, er beter van worden en het misschien langer volhouden.

‘Ouders spelen uiteraard ook een essentiële rol. Ik zie er soms tekeergaan alsof hun kind de volgende LionelMessi of CristianoRonaldo is. Daar kan ik evenmin tegen. Gelukkig gebeurt dat niet bij mijn ploegje. Al maakte ik wel al eens mee dat een papa te veel druk legde op zijn zoon en hem voor elke goal die hij maakte tien Paninistickers extra gaf. Dat is niet goed en dat zei ik die man ook, dat het niet de juiste drijfveer is. Je zag dat aan die jongen: op momenten dat hij beter een pass gaf, wou hij zelf scoren. Het is belangrijk om kinderen op eigen tempo te laten groeien. Zonder druk van buitenaf.

‘In mijn jeugd maakte ik er veel mee die beter waren dan ik, maar die het toen ze zestien waren, opgaven omdat ze het voetbal door de jarenlange prestatiedruk moe waren geworden.

‘Een vriend van mij was in de nationale jeugdreeksen trainer van een duiveltjesploeg waar de kinderen met hun verjaardag niet eens mochten trakteren met een zakje chips. Het moest iets gezonds zijn, weet je wel. Dan denk ik: alstublieft, waar zijn we mee bezig, als we kinderen van zeven jaar dat gaan verbieden? Een kind moet nog altijd kind kunnen zijn. En als een kind met zijn verjaardag, één keer per jaar, wil trakteren met een zakje chips moet dat kunnen, vind ik. Ze zullen het er op de training heus wel aflopen.’

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE – FOTO’S BELGAIMAGE – DAVID STOCKMAN

‘Waar zijn we mee bezig als we kinderen van zeven jaar op hun verjaardag een zakje chips gaan verbieden? Brecht Dejaegere

‘Ik was echt extreem met voetbal bezig. Ik zal niet zeggen dat ik autistisch was, maar het scheelde toch niet veel.’ Brecht Dejaegere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content