Den reserve-Tuub

© BELGAIMAGE - LUC CLAESSEN

In de lagere regionen van het voetbal bots je soms op verrassende verhalen. Deze week: ex-eersteklasser en -bekerfinalist Tubantia Borgerhout speelt nu anoniem tussen de lieveheersbeestjes.

Veertig minuten is de match tegen Hove bezig als een assistent-scheidsrechter plots zijn vlag de lucht insteekt, schijnbaar zonder aanleiding. De scheidsrechter gaat luisteren naar zijn collega. Nadien stapt de ref smalend terug het veld op. De assistent trekt naar binnen. Iedereen fronst de wenkbrauwen. Ronny Verhaert, de voorzitter van thuisploeg Tubantia Borgerhout, roept een kinesist. Samen haasten ze zich naar de kleedkamer van de assistent. Binnen vraagt Verhaert: ‘Wat scheelt er, de spieren?’ De assistent schudt het hoofd. ‘De lieveheersbeestjes werden me te veel.’ De wedstrijd gaat verder met één assistent minder.

Verhaert rakelt het verhaal nog altijd met veel poeha op. ‘Astemblieft, zeg! Naa emmek ier al van alles meegemoakt, mor dá?!‘ Een jaar na de feiten blijft dat voorval het grappigste dat de voorbije jaren te beleven viel bij Den Tuub. De sportieve actualiteit tovert niet meer zo makkelijk een lach op het gezicht van de Tubantianen. Hun club is al lang niet meer de vereniging die het in 1927 tot de bekerfinale schopte en die begin de jaren dertig twee seizoenen meedraaide op het hoogste niveau. Dezer dagen is vierde provinciale de rauwe realiteit waarin het kleine rood-wit uit Deurne voetbalt, zij het dan wel in het prachtige decor van provinciaal domein Het Rivierenhof.

Ten prooi aan piraten

De animo over het lieveheersbeestjes-incident is uitgewerkt. De stem van de 57-jarige Verhaert verdoft weer. De voorzitter maakt een vermoeide indruk. De kantine van zijn club staat vol fonkelnieuwe tafels. Die heeft hij gisteren allemaal op z’n dooie eentje ineengeschroefd. Nochtans vraagt de dokter hem sinds zijn hartinfarct niet meer te veel hooi op zijn vork te nemen. ‘Maar wie zal het hier anders doen? Tijdens de week sta ik hier achter de toog, bij wedstrijden verkoop ik soms de kaartjes, ik kuis de kleedkamers, ik doe de was, af en toe moet ik zelf het gras afrijden en training geven. Ik doe dat allemaal graag, maar het wordt zwaar.’

Terwijl Verhaert vertelt, beginnen de jeugdtrainingen. Een mama komt de voorzitter op zijn schouder tikken. Ze vraagt of ze haar zoon kan inschrijven. Wat later volgen nog vier ouders, van allerlei origine, die hun kind willen aansluiten. ‘We hebben een samenwerking met het district Deurne en het district Borgerhout, die sturen de mensen door naar hier. Veertig jeugdspelers lopen er hier nu weer. Vorig seizoen hadden we er geen enkele meer. City Pirates (een club in de tweede amateurklasse, nvdr) komt hier hele ploegen wegplukken. Dat ze eens een heel goed spelertje komen halen, begrijp ik, maar ganse teams?! En we praten nu over ventjes die niet eens goed kunnen voetballen. Die mogen bij City Pirates dan de 34e ploeg vormen. Als het nu nog één keer gebeurt, zal hier nooit nog jeugd spelen.’

De sympathiekste?

Medio 2010 zakte Tubantia naar tweede provinciale en ging de club in vereffening. Samen met nog drie anderen besloot Verhaert toen om met het stamnummer 64 een doorstart te maken in een nieuwe vzw. ‘Dat mocht hier niet verdwijnen. Ooit hoorde deze club bij de grootste van Antwerpen.’

Maar echt de grootste was Tubantia nooit. En de beste ook al niet. Dus luidt de baseline van Den Tuub al jaar en dag: ‘De Sympathiekste Club van ’t Stad’. Nog altijd prijken die woorden op een bord langs de zijlijn en op de website. Maar sympathiek klinkt Verhaert allerminst als de voetbalbond ter sprake komt. Die bond verklaarde de overdracht van het stamnummer sanctioneerbaar, een schuldenkwestie. Dus kreeg Tubantia boven op een degradatie naar vierde provinciale ook nog eens een handicap van negen punten aangesmeerd. Waarom precies de bond die sanctie oplegde, wil Verhaert niet uitleggen. ‘Daar klappen we niet over.’ Wel wil hij graag benadrukken dat zijn club die aftrek van negen punten midden in een seizoen aan de broek kreeg. ‘Net toen we op kop stonden met acht punten voorsprong. Dat neem ik de bond nog altijd kwalijk. Ik lach nu met hun reglementen. Begin deze maand speelden we tegen Massenhoven en overschreed de bal onze doellijn niet. Toch zei de scheidsrechter: goal. Wéér twee punten die ons onterecht zijn afgepakt. Als ik hier in de kantine het klassement opmaak, tel ik die daar nu altijd bij.’

Terwijl Verhaert midden in zijn uitleg zit, roept een jonge gast: ‘Ronny, edde gaij nog e fleutje?’ Nee, antwoordt hij. ‘Vier had ik er gekocht, maar ze zijn allemaal al ribbedebie.’ Dan herneemt hij het gesprek en komt de sloop van de tribune van Den Tuub ter sprake, in 2013. Sindsdien voelt Verhaert ook niet meer de behoefte om naar de politiek toe sympathiek over te komen. ‘Betonrot, zeiden ze. Moeten ze dan ook niet heel de Bosuil afbreken? De kracht van de vernieuwing, heet dat. Soit.’

Pas op, politiekers

Ondanks alles zegt Verhaert nog altijd blij te zijn dat hij is doorgegaan met Tubantia. ‘Ik voel de waardering van veel mensen. Als dat hier een beetje draait, komt er snel veel volk. Afgelopen weekend hadden de bezoekers geen supporters mee, maar was hier toch weer 47 man. En dat bij een match tegen een ploeg die onderin staat. Dan mag je niet klagen, hé. Van mij zou dat vier keer zoveel mogen zijn, maar hier in Deurne doet Antwerp het nu goed en dat gaat ten koste van alles.’

Tot een krachtenbundeling met een van de andere clubs in Deurne komt het maar niet. In en rond het park alleen al voetballen een handvol clubs op dezelfde zakdoek. Rochus Deurne, Olympic Deurne, Sava, noem maar op. Rapid AC Deurne speelt zelfs letterlijk vlak achter de omheining van Tubantia. ‘Ik weet dat een fusie logisch lijkt’, aldus Verhaert. ‘Maar ja, je moet overeenkomen, hé.’

Draait Tubantia nog verlies? De voorzitter kaatst de vraag terug: ‘Welke club niet?’ Wat later wordt dat plots: ‘Alle jaren komen we toe, maar er is weinig overschot. De ene maand gaat het wat beter, de andere wat slechter. Maar mocht de politiek zeggen: we schrappen Tubantia, dan zullen ze dat toch in het stemhokje bekopen. Er zijn nog veel mensen die Den Tuub een warm hart toedragen, ook al komen ze niet allemaal meer kijken. Mocht ik politieker zijn, ik zou toch twee keer nadenken.’

DOOR KRISTOF DE RYCK – FOTO BELGAIMAGE – LUC CLAESSEN

‘Afgelopen weekend was hier toch weer 47 man.’ voorzitter Ronny Verhaert

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content