Dreuxmes met wortelhaar

© belgaimage

Een godvergeten slaapstad waar het Front National meer dan dertig jaar geleden aan zijn opmars begon. Een oord waar de teloorgang van de industrie een hele generatie in de armoede heeft geduwd. En toch zijn Adrien Trebel en zijn stadsgenoten apetrots op hun Dreux. Maak kennis met de stad waar Trebel zijn motivatie uit put.

In Dreux had niemand het zien aankomen, de intrede van het Front National in het stadhuis van Dreux in de nazomer van 1983. De socialisten, van oudsher aan de macht, zijn niet opgewassen tegen de alliantie van het Rassemblement pour la République (RPR) en het Front National (FN). In een opwelling van patriottisme troepen honderden inwoners samen voor de feestzaal waar de officiële uitslag afgekondigd wordt. De slogans laten niets aan de verbeelding over. ‘FN fascist! FN fasict!’ Het is te laat. Jean Hieaux (RPR) krijgt de burgemeesterssjerp, Jean-Pierre Stirbois, algemeen secretaris van het FN en het nummer twee van de partij na Jean-Marie Le Pen, wordt eerste schepen. Met veel zin voor provocatie doopt Stirbois zijn zege om tot ‘tonnerre deDreux‘, de donderslag van Dreux. Het is de eerste grote electorale overwinning van extreemrechts en voor het eerst in de geschiedenis van Frankrijk krijgt het FN een machtsinstrument in handen. Dreux wordt het lanceerplatform voor een beweging die tot dan maar een marginale aanhang had.

Ruim dertig jaar na die onverkwikkelijke episode lijkt de bladzijde te zijn omgedraaid. De sporen van het duistere politieke verleden zijn uitgewist: bij de laatste verkiezingen lag het percentage stemmen voor het FN beduidend lager dan in de rest van het departement Eure-et-Loire. Het waren vooral de kleine plattelandsgemeentes rond Dreux die opnieuw zwichtten voor het FN. Dreux neemt zelfs een forse ruk naar links: in de eerste ronde van de presidentsverkiezingen krijgt Jean-Luc Mélenchon de meeste stemmen achter zijn naam. En toch staat het stadje met zijn 35.000 inwoners, op zo’n 45 minuten pendelen van Montparnasse, nog steeds bekend als de bakermat van het FN. ‘Des conneries. Nonsens’, zucht Abdeslam El Kharroubi. ‘Wij zitten ten onrechte met een slecht imago opgescheept, terwijl Dreux allang verlost is van het Front National. Het gemeentebestuur is samengesteld uit mensen met een verschillende achtergrond. Ga maar eens kijken bij buurgemeente Vernouillet, hier net om de hoek. De gemeente stelt er amper mensen met een kleurtje te werk. En dat is een links gemeentebestuur, hé! Luister: links of rechts wil niets meer zeggen. In de periode van François Mitterrand was het verschil nog duidelijk, nu is dat gebakken lucht.’

Abdeslam El Kharroubi heeft het gehad met de politiek. Hij pocht liever over de sportberoemdheden die Dreux telt. Het register is indrukwekkend. Handbalster Siraba Dembélé, kapitein van het nationale elftal, Guerschon Yabusele, dit seizoen gedraft door de Boston Celtics in de NBA, rugbyman Eddy Ben Arous en… Adrien Trebel, intussen een bigstar geworden in zijn geboortestad. ‘Laatst was er Anderlecht-PSG op betaalzender Canal+’, zegt El Kharroubi, broer van Trebels ex-ploegmaat Yassine El Kharroubi. ‘In Dreux heb je veel mensen die voor PSG supporteren, maar het café waar ik de match heb gevolgd, zat ook afgeladen vol om onze Drouais Adrien te zien spelen.’

Kamikaze

De man achter het succes van Trebel is Mounir Chakkar, begin jaren 2000 drie seizoenen lang zijn trainer bij wijkploeg Dreux Atlas en nu schepen in Dreux. Een paar keer per week haalt hij de kleine Trebel op voor de trainingen. Het jongetje woont op dat moment in de Rue Georges Beauniee nummer 5 in de wijk Saint-Eve. ‘Hij stond mij telkens op te wachten op het grasperkje voor zijn appartementsgebouw’, herinnert Chakkar zich. ‘In al die jaren heb ik geen enkele keer op hem moeten wachten. Adrien was niet de enige die ik thuis moest oppikken. De meesten hadden geen vervoer en dus moest ik verschillende wijken aandoen om een tiental spelers op te halen. Soms vervoerde ik zes tot zeven jongens tegelijk, terwijl er maar plaats was voor vier. Mochten we toen betrapt zijn geweest door de politie…’

Aanvankelijk voetbalt Trebel bij CO Vernouillet, maar dankzij een vriendje dat in dezelfde wijk woont, tekent hij een aansluitingskaart bij Dreux Atlas. Die buurjongen is Ahmed Malki, de getalenteerde spelverdeler van de U9 en iemand naar wie Trebel erg opkijkt. Chakkar: ‘Ik was meteen onder de indruk van Adriens linkervoet. Hij kon de bal werkelijk strelen met die voet, maar ik heb moeten aandringen om ook zijn rechterbeen te gebruiken. Hij was toen nog niet de balafpakker die hij nu is. Hij was een pure winger. Ik zette hem op links of op rechts. Zo kon hij naar binnen komen en uithalen met zijn beste voet. Soms moest hij achteraan of zelfs in de goal depanneren. Eigenlijk was hij te klein om tussen de palen te staan, maar hij had een kwaliteit die elke goede doelman heeft: hij heeft nergens schrik van. Onze vaste doelman belde ooit in laatste instantie af voor een toernooi omdat hij ziek was. Je mag twee keer raden wie hem met veel verve heeft vervangen… Met Adrien hadden we een kamikaze onder de lat. Hij dook overal naartoe. Elke match was voor hem een gevecht, een soort oorlog.’

Bij Dreux Atlas leert hij doelman Yassine El Kharroubi kennen – de twee zouden later boezemvrienden worden. Trebel wordt tijdens de ramadan geregeld uitgenodigd bij de familie El Kharroubi en hij leert er de traditionele Marokkaanse keuken kennen. Door zijn uiterlijk en motoriek wordt hij door trainer Chakker Paul Scholes genoemd. ‘Toen we Adrien voor het eerst zagen, dachten we: wie is dat rosse, blanke jongetje?’, vertelt El Kharroubi. ‘Hij heeft respect afgedwongen tijdens de trainingen en in de wedstrijden. Maar het belette ons niet om hem te jennen met zijn haarkleur. Zijn bijnaam was poil de carotte (wortelhaar). Een verwijzing naar een tekenfilm waarin de held ook zo heette. Hij leek er sprekend op. We maakten ook grapjes over zijn lengte, maar hij had altijd een antwoord klaarliggen. Dat moet als je opgroeit in Dreux. We hebben een pittig karakter en laten ons niet doen. Hij compenseerde zijn kleine gestalte met een meer dan degelijke techniek en liet zich zelden van de bal zetten. En in de duels was hij keihard. Ik heb hem zelden met de handrem op zien spelen.’

Chakkar, die zich laat inspireren door de trainingsleerstof van Ajax, bouwt een superploeg uit die het hele departement schrik aanjaagt. Wedstrijden die op 20-0 eindigen zijn geen uitzondering. Soms laten Trebel en co de teller zelfs oplopen tot 40-0. Bij de U12 wint Dreux Atlas het vermaarde toernooi van Dammarie, waar Bordeaux, Nantes en alle grote ploegen uit Parijs op afkomen. ‘We hebben een paar keer na elkaar de beker van Eure-et-Loire gewonnen en we zijn drie jaar na elkaar ongeslagen gebleven’, beweert Chakkar. ‘Iedereen was bang van ons. Zelfs Chartres en FC Drouais, de twee grote clubs van het departement. Die hadden zo’n goede reputatie dat de opleidingscentra van Nantes, Caen, Saint-Etienne, Lille, Clairefontaine en noem maar op spelers kwamen weghalen.’

Wachtlijst

Overwinningen worden gevierd in de snackbar La Palmeraie in de volkswijk Bâtes. De zaakvoerder sponsort de galácticosvan de regio en in ruil komen ze een paar keer per maand kebab eten. Het zou het enige vertier zijn dat Chakkar zijn spelers gunt. Op kerstdag en met Nieuwjaar wordt er gewoon getraind. Chakkar: ‘Adrien klaagde niet over die vele trainingen. Hij vroeg er zelf om. Hij wilde altijd op het trainingsveld staan, of het nu regende, sneeuwde of stormde. Ik heb hem gewaarschuwd: ‘Als je profvoetballer wilt worden, zul je elke dag hard moeten werken. Bovendien heb je je ploegmaats nodig om beter te worden, alleen gaat het niet lukken.’ Ik viel vaak in herhaling, want soms begon hij te zweven. Maar ik moet zeggen dat al die jongens temperament hadden. De buurten waar ze woonden waren geen lachertje.’

Voor de meest talentvolle spelers van Dreux Atlas ligt de weg open naar grote broer Football Club Drouais. Maar Chakkar stuurt zijn drie goudklompjes, Adrien Trebel, Yassine El Kharroubi en Ahmed Malki, liever 40 kilometer verderop naar Chartres. Op woensdag en vrijdag brengt Chakkar de drie jongens naar de training in Chartres. Op maandag en zondag geeft hij hen individuele sessies in Dreux. Hij laat hen onder meer de trappen, die naar de hoger gelegen Chapelle Royale de Dreux leiden, op en af lopen. ‘Er kwam maar geen einde aan die trappen’, lacht Yassine El Kharroubi. ‘Maar Mounir bedoelde het goed. Wij beschouwden hem als een grote broer. Hij heeft veel voor Adrien en mij opgeofferd. Zonder hem waren we nooit zover geraakt.’

Dat geldt zeker voor Trebel. Op zijn zevende verlaat zijn vader het gezin om terug te keren naar zijn geboorteplek La Réunion, een overzees Frans departement in de Indische Oceaan. Trebel loopt een psychologisch trauma op. De mama, die om medische reden werkongeschikt werd verklaard, staat er plots alleen voor. ‘Zijn moeder heeft afgezien bij het opvoeden van Adrien’, aldus Chakkar. ‘Hij was de chouchou in huis en het was voor haar moeilijk om neen te zeggen tegen Adrien. Hij maakte daar af en toe misbruik van. Ik zorgde voor wat tegengewicht. Ik hielp hem met zijn huiswerk, volgde zijn schoolresultaten op en keek erop toe dat hij zich op school goed gedroeg. Alles werd met zijn moeder besproken. Ze gaf mij carte blanche voor de voetbalcarrière van haar zoon. Zelf zag ze haar oogappel amper voetballen. Adrien wilde niet dat zijn mama hem kwam aanmoedigen.’

Op zijn dertiende, nog voor hij aan het puberen slaat, vertrekt hij naar Nantes. Zijn maatje Yassine tekent bij Guingamp. De twee komen elkaar geregeld tegen, want beide ploegen zitten in dezelfde reeks. ‘Adrien heeft zelfs tegen mij gescoord bij de U16 of U18. Een mooi doelpunt, dat wel, maar hij had de bal gerust kunnen afleggen aan een ploegmaat. Blijkbaar wilde hij héél graag tegen mij scoren.’

De timing voor Trebels vertrekt naar Nantes is perfect: zonder een sterke vaderfiguur in huis zou hij misschien de verkeerde afslag hebben genomen. Andere jongens hebben minder geluk. Wie zijn voetbaldroom niet kan najagen, kan in Dreux snel in de verleiding komen om zich met louche zaken in te laten. Chakkar: ‘Gelukkig hebben we geen last van georganiseerde misdaad of afrekeningen tussen rivaliserende wijken. Er heerst hier nog een vorm van respect. Maar voor een stad van onze grootte zijn er enorm veel drugs in omloop. Dat is altijd zo geweest. Van wat ik hoor zou Dreux zelfs als distributiepunt dienst doen voor Parijs en omstreken. Dan weet je dat je het probleem niet zomaar kunt uitroeien. Als je een drugsbende achter slot en grendel brengt, staat er morgen een nieuwe klaar om de handel over te nemen. Er is een fictieve wachtlijst voor wie in het milieu wil stappen.’

Alcatraz

De kleine criminaliteit is geen issue voor nieuwkomers. Integendeel. Dreux trekt als een magneet mensen aan die de Parijse banlieue willen ontvluchten. Vooreerst omdat het aangenaam wonen is. Ten tweede is het vastgoed betaalbaar in vergelijking met het naburige departement Yvelines. Maar Dreux is een stad van contrasten. Je hebt het plaatje dat de stad aan de toeristen wil verkopen: het stadscentrum met zijn nette straten, de lieflijke façades en de Chapelle Royale, waar een deel van de koninklijke familie begraven ligt. En je hebt de zaken waar de stad liever niet mee geassocieerd wordt. De criminaliteit, de hoge werkloosheidsgraad – in sommige stadsdelen heeft maar veertig procent een job – en de armoede. Dreux is niet toevallig de op acht na armste stad van Frankrijk. Ooit werden hier de meest prestigieuze Franse auto’s gebouwd, maar van dat industrieel patrimonium blijft vandaag weinig over. De sluiting van de Nederlandse Philipsfabriek in 2010 was de laatste in een lange rij sociale bloedbaden in de streek. De gouden handdruk voor de 200 werknemers bedroeg gemiddeld 65.000 euro. En ze kregen er een televisietoestel bovenop.

Sinds het begin van de 21e eeuw zijn minstens 5000 werkplaatsen verloren gegaan in de auto-, elektronica- en farmaceutische industrie in en rond Dreux. De sociale en economische verloedering wordt gesymboliseerd door de woontorens in Bâtes. Officieel heten ze de Bioclimatique, maar ze kregen de toepasselijke bijnaam Alcatraz. Met zijn vier eenheden, voorzien van buitentrappen en gebouwd rond een grote binnenplaats, heeft het complex inderdaad veel weg van een gevangenis. De blokken worden binnenkort neergehaald en vervangen door laagbouw. De Drouais eist sociale basisvoorzieningen, maar ook en vooral een job. ‘Voor jongeren is het moeilijk om aan werk te geraken’, zegt Chakkar. ‘Wij, als gemeentebestuur, proberen zoveel mogelijk bedrijven naar Dreux te halen, maar het is een gevecht dat je niet altijd kunt winnen. In veel opzichten is Dreux een leuke stad om in te wonen. We komen op vlak van winkels niets tekort en de kwaliteit van de huisvesting is erop vooruitgegaan. Maar weet je wat hier ontbreekt? Een universiteit. Dat zou de stad een nieuwe dynamiek geven.’

Net als Trebel ziet de gemiddelde Drouaiser op het eerste gezicht stuurs en afstandelijk uit. Als je het vernis eraf krabt, ontdek je de ware aard van de bevolking. Ze zijn joviaal, solidair en hebben het hart op de juiste plek. Chakkar knikt instemmend. ‘Solidariteit is geen loos begrip in deze stad – de deur staat altijd open voor iedereen. Die samenhorigheid heeft Adrien geholpen in het begin van zijn carrière. En nu zou Adrien zich ook gul moeten tonen ten opzichte van Dreux. Ik verwijt hem niets, hoor. Ik voel enkel een beetje hartzeer. Zijn moeder komt op de eerste plaats en dan mag hij iets voor Dreux doen. Hij mag mij altijd een shirt van Anderlecht opsturen of een koffie betalen.’

Hoewel hij sinds zijn dertiende niet meer permanent in Dreux woont, heeft de middenvelder van Anderlecht de band met zijn stad nooit doorgeknipt. Hij heeft nu nog een paar verzekeringspolissen lopen bij een maatschappij gevestigd in Dreux. Yassine El Kharroubi, die na omzwervingen in Frankrijk, Roemenië en Bulgarije voor het Marokkaanse WAC Casablanca voetbalt, wordt vaak overmand door heimwee als hij aan Dreux denkt. ‘Als ik twee of drie maanden niet in Dreux ben geweest, dan begin ik de dagen af te tellen. Dreux zit in ons, het is een bron van motivatie. De mensen zijn blij om ons terug te zien, ik voel geen afgunst omdat wij succesvol zijn. Ze zijn trots op wat wij verwezenlijkt hebben. Uiteindelijk hebben de meesten onder ons gesukkeld om zo ver te geraken. Eén ding wil ik echter benadrukken: noem ons alsjeblieft geen Parisiens. We zijn gasten van Dreux.’

door alain eliasy in frankrijk – foto’s belgaimage

‘Met Adrien hadden we een kamikaze onder de lat. Hij dook overal naartoe. Elke match was voor hem een gevecht.’ – Mounir Chakkar

‘Dreux zit in ons, het is een bron van motivatie. De mensen zijn altijd blij ons te zien, ze zijn trots op wat wij verwezenlijkt hebben.’ – Yassine El Kharroubi

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content