…zelf je voetbalploegje oprichten

© BELGAIMAGE - KRISTOF VAN ACCOM

Op maandag geeft jeugdauteur Marc de Bel geen lezingen. Dan staat bij de man die ooit bij Essevee Waregem aan profvoetbal mocht ruiken alles in het teken van voetbal.

‘Als kind wilde ik drie dingen worden: popzanger, Rode Duivel én onderwijzer. Zingen kon ik niet, Rode Duivel had gekund. Ik begon als aanvallende middenvelder. ‘Inside links’ heette dat toen. Wat Kevin De Bruyne nu doet, deed ik met Kruishoutem. In het zaalvoetbal was ik jarenlang spits bij mijn eigen ploegje Stars in Stripes. Nu naast mijn zonen ook mijn kleinzoon meespeelt, maak ik minder goals en neem ik genoegen met assists voor hen, ook omdat ik wat trager word op mijn 63e. Op de zomeronderbrekingen na ging er sinds september 1963 geen week voorbij zonder dat ik minstens een match heb gespeeld.

‘Naar het stadion ga ik niet. Ik speel liever zelf, al had ik wel idolen: Pelé,aan wie ik op mijn negende nog een brief schreef met de vraag om een handtekening – ik verwacht nog altijd antwoord – en vooral George Best, de eerste hippie in het voetbal. Voor mijn eerste match met de miniemen van Kruishoutem moesten we eerst zelf de koeienstront van het veld halen. In de eerste minuut scoorde ik al mijn allereerste goal. Uiteindelijk verloren we van Sint-Denijs met 1-14, maar ik was wel de topschutter van de ploeg. (lacht) Dat was zo’n euforisch gevoel dat het nooit meer is goed gekomen. Op mijn zeventiende belandde ik in het eerste elftal. Toen we promoveerden naar eerste provinciale, kwam ik met 1000 frank per punt aan 3000 frank maandloon (75 euro, nvdr) terwijl ik thuis maar 250 frank zakgeld (6 euro, nvdr) kreeg. Na dat seizoen kreeg ik aanbiedingen van Oudenaarde en SV Waregem, dat me voor een jaar nam. Omdat ik in Oostakker op internaat zat, mocht ik op donderdagavond naar Waregem om te trainen, met Luc Millecamps, Aad Koudijzer en Giba. ’s Anderdaags keerde ik terug naar mijn ‘gevangenis’ in Oostakker tot zaterdag wanneer mijn voetbaltas al klaar stond.

‘Op een donderdag ben ik in plaats van te trainen gaan vrijen met mijn lief, nu nog mijn vrouw. Ik voetbalde graag, maar ik wilde ook bij mijn lief zijn, en al die optredens meemaken die je begin jaren zeventig al had. Die zaterdag vroeg trainer Hans Croon,die later met Anderlecht de Europabeker zou winnen, waar ik die donderdag geweest was. ‘Nou, mijnheer De Bel, het is vrijen of voetballen’, zei hij daarover. Vijf seconden later wist ik het. ’t Werd vrijen. ‘U bent een vrij man’, zei hij en draaide zich om. Het jaar daarop zat ik terug bij Kruishoutem. Daar was ik een van de beteren, en dat streelt op die leeftijd je ego. Ik denk dat ik eerste klasse had kunnen halen, maar ik weet niet of dat me al die opofferingen waard was geweest.

‘Jaren later woonde ik met mijn vrouw in Waregem een optreden van Neerlands Hoop bij, met Freek de Jonge en Bram Vermeulen.Wie zit er op de rij voor mij? Hans Croon! ‘Bent u nog altijd boos op mij?’, vroeg hij. We hebben na de voorstelling nog uren pinten gedronken.

‘Ik ben onderwijzer geworden, en later nog schrijver. Intussen ben ik al 163 boeken ver. In de lente verschijnt er nog een boek over een voetballende opa. Om te schrijven moet ik fris en hongerig zijn. Dat ben ik pas als ik eens goed gezweet heb. Dat lukt met twee keer per week te gaan lopen en die zaalvoetbalwedstrijd op maandagavond met ons zestienen. Voor die match laat ik alles vallen. Dat moment, met mijn drie zonen en mijn kleinzoon, is mij heilig.’

DOOR GEERT FOUTRÉ – FOTO BELGAIMAGE – KRISTOF VAN ACCOM

‘Het is vrijen of voetballen, zei Hans Croon bij Waregem. Na vijf seconden wist ik het wel.’ – Marc de Bel

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content