BOIC-topman Eddy De Smedt: ‘Ik heb geprobeerd om bruggen te bouwen, niet om ze op te blazen’

© Belga Image
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Ruim 30 jaar beheerste Eddy De Smedt (64) als directeur van het BOIC/passionele sportfan de kunst om het beste in mensen en atleten naar boven te halen, zonder zichzelf overmatig te profileren. Vandaag, 30 november, is zijn laatste werkdag. In september blikte hij voor Sport/Voetbalmagazine nog terug op een rijke carrière in de coulissen van de Belgische sport.

‘Dat is ne moeilijken‘, had hij voor het interview nog ge-sms’t, na onze vraag om op voorhand al enkele momenten uit zijn loopbaan te kiezen. Want, zegt Eddy De Smedt bij het begin van het gesprek: ‘Ik zie mijn carrière niet als een opstapeling van momenten, maar als een gehéél, een evolutie die mij gedurende die 30 jaar rijker gemaakt heeft als mens.’ Bovendien, zegt De Smedt, probeert hij in de laatste maanden tot zijn pensioen nog niet te veel terug te blikken. ‘Ik wil tot dan deze job met evenveel passie en met een even open geest blijven uitvoeren. Waarbij ik mijn opvolger als directeur elite sport ( de 43-jarige Duitser Olav Spahl die begin deze week in dienst trad, nvdr) wel al voldoende vrijheid zal geven om zijn stempel te drukken.

Ik me altijd heb proberen in te leven in de méns achter de atleet.

Eddy De Smedt

‘Eigenlijk, ‘ benadrukt De Smedt, ‘heb ik nog niet veel aan mijn pensioen gedacht. In tegenstelling tot wat iedereen mij aanraadt, bereid ik me er zelfs zo weinig mogelijk op voor. Ik laat het onbevangen op mij af komen. Schrik voor het zwarte gat? Geenzins. Zaken genoeg om mij vanaf december mee bezig te houden: eindelijk eens rustig een boek lezen, een concert bijwonen, genieten van een etentje, een citytrip… En vooral van mijn kinderen en kleinkinderen, aan wie ik door deze drukke job soms iets te weinig aandacht heb kunnen schenken. Maar die achterstand zal ik de komende jaren helemaal proberen goed te maken.’

Spijt heeft De Smedt echter niet, van hoe hij met hart en ziel de Belgische topsportsuccessen mee vorm heeft gegeven. Niet als een brulboei die op de barricaden stond, maar discreet in de schaduw, naast en achter de atleten – ‘mijn natuurlijke habitat’, aldus de Oudegemnaar. ‘Vaak zeer intens en nooit business as usual, al heb ik geen dag tegen mijn zin gewerkt.’

Helemaal stilvallen is De Smedt trouwens niet van plan: ‘Ik hoop dat datgene waar ik het méést trots op zal zijn nog moet komen. Want dat betekent dat ik uitdagingen zal blijven vinden, in of naast de sport.’ In afwachting daarvan kijkt hij – ondanks de voor hem moeilijke bevalling – nu toch al even in de spiegel en kiest hij zes bepalende momenten uit zijn carrière.

Het inspirerende gesprek met Jacques Rogge

‘Het einde van mijn eerste Olympische Spelen in Seoel 1988, als 34-jarig ‘groentje’. Samen met Jacques Rogge, toen delegatieleider van de Belgische ploeg, zat ik in afwachting van de sluitingsceremonie op het grote grasveld buiten het stadion. Omringd door duizenden atleten en veel lawaai spraken we anderhalf uur lang over waar het in topsport om gaat, over wat ik ervaren en geleerd had, wat ik daarvan moest meenemen.

‘Jacques moet erg in mij geloofd hebben. Enkele maanden ervoor had hij me nog toevertrouwd: ‘Als er één iemand naar de Spelen moet gaan, dan ben jíj het.’ Dat was toen verre van zeker omdat vooral BOIC- bestuurders afgevaardigd werden. Toen ik uiteindelijk toch kon afreizen en we dat reflecterend, inspirerend gesprek hadden, voelde dat heel bijzonder aan. Ook toen Jacques daarna voorzitter van het Internationaal Olympisch Comité was, hadden we nog (kortere) gesprekken, waarin hij als klankbord diende en mij to the point-advies gaf.’

De gedeelde tranen met Jean-Marie Dedecker

‘In 1991 ging ik op uitnodiging van Jean-Marie Dedecker naar het WK judo, waar de resultaten echter onder de verwachtingen bleven. Ik zat in de tribune te noteren toen Jean-Marie mij vroeg: ‘Wat ben jij aan het opschrijven?’ Ik liet hem mijn aantekeningen zien, waarop hij bruutweg het papiertje pakte, het bekeek en het wegsmeet. Enkele uren later kwam hij terug: ‘Waar is dat papiertje?’ Mijn notities over de trainingsaanpak en de omkadering waren blijkbaar tóch interessant. ( lacht)

‘Vanaf dat moment hebben we samen geprobeerd om een structuur in het judo op poten te zetten. Op de Spelen van Barcelona werden de grote ambities helaas niet ingelost, met alleen brons voor Heidi Rakels. Achteraf wandelden Jean-Marie en ik naar de haven, waar we beiden huilden van ontgoocheling – emoties die Jean-Marie met weinig mensen deelde. De medaille van Heidi was wel mooi, maar hij wilde méér: wínnen.

‘Na de tranen maakten we de balans op: wat is er niet gelukt? Wat moeten we verbeteren? Het resulteerde in een nog professionelere aanpak, in profstatuten voor de judoka’s, in gezamenlijke trainingen met Alexander Jatskevitch, met Jean-Marie als een high performance manager avant la lettre. Gepaard met heftige discussies tussen de judofederatie, mezelf en de altijd veeleisende Dedecker, maar we kwamen wél tot een gezamenlijke visie over topsport. Toen, en ook later, heb ik dat altijd geprobeerd: om bruggen te bouwen, niet om ze op te blazen. Tenzij ik wist dat er meteen een nieuwe geplaatst kon worden.

Matthew Gilmore en Etienne De Wilde
Matthew Gilmore en Etienne De Wilde© BELGAIMAGE

‘Dat alles leidde tot het grote succes in Atlanta 1996, met goud voor Ulla Werbrouck, zilver voor Gella Vandecaveye, brons voor Harry van Barneveld en Marie-Isabelle Lomba. Een perfect voorbeeld van hoe je topsportsucces kunt maken. Door een lijn te trekken en daar niet van af te wijken. Opvallend hoe groot het respect van andere landen toen was voor het kleine judoland België.

‘Helaas is dat de jaren erna wegens verschillende redenen – te veel om over uit te weiden – langzaam afgebrokkeld. En hoewel Jean-Marie en ik ook hebben gebotst – ik vond dat hij minder extreme uitspraken moest doen, hij vond het tegenovergestelde – bleef het wederzijdse respect. Daarvoor is het parcours dat we samen hebben afgelegd te mooi.’

‘Atlanta 1996 was echter veel meer: goud voor FredDeburghgraeve en zilver voor Sebbe Godefroid, beide het gevolg van ongelofelijk veel passie en gedrevenheid. Jammer wel dat we het momentum van die Spelen, wegens allerhande bestuurlijke problemen binnen het BOIC, daarna niet hebben kunnen benutten. Iets waar we na de zes medailles in Rio nu beter in slagen, gezien de vele Belgische sportsuccessen in 2018. ‘

De emotionele medailles van Sydney

‘De Spelen van Sydney waren om allerlei redenen zeer emotioneel. Bij mijn vrouw werd immers net ervoor kanker vastgesteld: een privésituatie die je moet proberen los te koppelen van je job, hoe ongelofelijk moeilijk dat ook is. Nog meer toen ze vier jaar later overleed, in aanloop naar de Spelen van Athene.

‘In Sydney was dat al niet makkelijk, want van de Belgische pers kregen we veel kritiek na de slechte prestaties in het zwemmen en in de atletiek. Daar werd enorm op gefocust, terwijl we in andere sporten wel vijf medailles behaalden.

‘Stuk voor stuk emotioneel geladen: brons van Gella Vandecaveye, amper twee maanden nadat ze haar kruisbanden had gescheurd, zilver voor de 42-jarige Etienne De Wilde met Matthew Gilmore in de ploegkoers, en voor de heel ontgoochelde Filip Meirhaeghe in het mountainbiken en brons voor judoka Ann Simons en Dominique Monami/ Els Callens in het damesdubbeltennis. Twee medailles die voor mij veel betekenden. Die van Ann omdat ik haar de maanden ervoor had geholpen met de mentale problemen waarmee ze had

Justine Henin
Justine Henin© BELGAIMAGE

geworsteld. En die van Dominique omdat haar moeder begin dat jaar was overleden en met wie ik – gezien ook de ziekte van mijn vrouw – enkele zeer emotionele gesprekken had gehad.

‘Daar ben ik wel trots op: dat ik me altijd heb proberen in te leven in de méns achter de atleet. Pas als je weet hoe die zich voelt, wat er in hem of haar omgaat, kan je zijn of haar droom mee helpen formuleren, vormgeven en realiseren. Zo heb ik altijd gewerkt: heel taak- en resultaatgericht denken, en vervolgens mensgericht handelen. De ene keer door heel close samen te werken, andere keren door bewust afstand te houden van een goed functionerend geheel. Zoals Dominique Baeyens ( volleybaltrainer, nvdr) dat in zijn boek over coaching perfect omschrijft: je mag nooit jezelf als de norm, als noodzakelijk, beschouwen. De atleet, de ploeg moet altijd voorop staan, in geen geval je eigen ego.’

De verrijzenis van Justine Henin

‘Van de Spelen in Athene onthoud ik natuurlijk de bronzen medailles van Axel Merckx – in het bijzijn van vader Eddy, die nooit een olympische medaille gewonnen had – en van Ilse Heylen. Maar het goud van Justine Henin springt er toch bovenuit. Door gezondheidsproblemen was haar deelname immers verre van zeker. Pas toen ik al in Athene de aankomst van de Belgische ploeg aan het voorbereiden was, kreeg ik een telefoon van haar coach Carlos Rodríguez. Ik vreesde dat Justine definitief zou afmelden, tot Carlos het verlossende nieuws bracht. Ik werd er stil van. ‘Eddy, ben je daar nog?’ ( lacht) Maar daarna ging ik direct aan de slag om allerhande praktische zaken voor Justine te regelen. ‘Doe maar, ik vertrouw op jou’, zei Carlos.

Tia Hellebaut
Tia Hellebaut© BELGAIMAGE

‘Uiteindelijk werd haar toernooi een emotionele rollercoaster: met een zeer moeilijk begin, waarbij Justine amper kon trainen. Daarna groeide ze echter langzaam, tot die fameuze halve finale tegen Anastasia Myskina. Justine stond 1-5 achter in de laatste set toen Carlos haar vanop de tribune – ik zat naast hem – een cruciale aanwijzing gaf: dat ze meer ín het terrein moest tennissen. Of Justine dat gehoord heeft, weet ik niet, maar ze deed het wel. Ze pakte het daaropvolgende punt en spel. En keerde de uitzichtloze situatie helemaal om: 8-6 winst in de derde set na bijna drie uur. Toen al wist je dat ze de volgende dag tegen Amélie Mauresmo het goud zou veroveren.’

Het beloonde vertrouwen in Tia Hellebaut

‘Peking 2008 leek op een ramp uit te draaien tot we in de laatste dagen zilver – wat later goud werd – met de 4×100 meterploeg bij de dames behaalden en goud met Tia Hellebaut. Een opluchting, maar vooral veel voldoening, omdat ook daar een jarenlang proces aan vooraf gegaan was. In het project van de aflossingsploeg dat we al in 2001 hadden gecreëerd, geloofden nochtans aanvankelijk weinig mensen. Maar uiteindelijk slaagde het opzet, waarbij het gemeenschappelijke doel van het team belangrijker was dan de individuele ambities en kwaliteiten van de meisjes.

‘Ook in Tia zijn we blijven geloven, zelfs nadat ze in Athene in de finale pas twaalfde geworden was. Na die finale heb ik haar coach Wim Vandeven en Rudi Diels, de trainer van de 4×100 meterdames, die als zesde waren geëindigd, een glas champagne aangeboden. En heb ik met hen nagegaan welke lessen we konden meenemen richting Peking 2008. Evaluaties, zoals met Jacques Rogge in Seoel en met Jean-Marie Dedecker in Barcelona, die ik altijd beschouwd heb als ‘evóluaties’, omdat je altijd moet focussen het proces.

‘Die medailles van Tia en Kim Gevaert en co leveren ook het bewijs dat je in atleten en ploegen met veel potentieel ook na een ontgoocheling moet blijven vertrouwen schenken. Vroeg of laat wordt dat beloond, zoals in Peking.’

Twee medailles in een halfuur

‘Rio was een bijzondere ervaring. Hard labeur om de leefomstandigheden in het nog niet helemaal afgewerkte olympisch dorp voor de atleten ‘aanvaardbaar’ te maken – in het begin zaten we bijna letterlijk en figuurlijk in de shit… ( lacht). En dan de ongelooflijke start met goud voor Greg Van Avermaet, gevolgd door de medailles van Pieter Timmers, Dirk Van Tichelt, Nafi Thiam en de vele ereplaatsen.

De Belgische hockeymannen John-John Dohmen en Florent Van Aubel.
De Belgische hockeymannen John-John Dohmen en Florent Van Aubel.© BELGAIMAGE

‘De tweede dinsdag van die Spelen was echter het meest emotioneel. Twee uitersten: ’s middags de grote ontgoocheling van Evi Van Acker toen ze nipt naast het podium greep, ’s avonds twee medailles in een halfuur: brons voor Jolien d’Hoore in het omnium, waarna ik op de piste een telefoontje kreeg dat de hockeymannen de halve finale tegen Nederland hadden gewonnen. Ook twee projecten waar we lang aan hadden gewerkt: met Jolien negen jaar, met de hockeyploeg ruim twíntig jaar. In een flits zag ik dat allemaal weer passeren – zowat de enige keer dat ik voor de tv-camera’s de tranen niet kon ophouden.

‘Die hockeymedaille was echt speciaal. Een project dat in 1995 werd opgestart om opnieuw een ploegsport op de Spelen te krijgen, onder meer door de internationals veel meer samen te laten trainen. Ik heb toen enkele keren mijn kop moeten leggen, maar uiteindelijk konden we samen met Alain Geens, Bert Wentink, Marc Coudron en de opeenvolgende topcoaches een samenwerkingsmodel creëren, waarbij alleen energie werd gestopt in een steeds betere, efficiëntere, professionelere structuur. Toernooi na toernooi, van bij de eerste kwalificatie voor Peking 2008 tot het zilver in Rio 2016.

‘Of hoe een ploeg die aanvankelijk door velen als een lelijk eendje werd beschouwd uiteindelijk uitgroeide tot een mooie zwaan. Een zwaan die hopelijk nog zijn mooiste tijd moet beleven.’

BOIC-topman Eddy De Smedt: 'Ik heb geprobeerd om bruggen te bouwen, niet om ze op te blazen'
© BELGAIMAGE

Bio Eddy De Smedt

– Geboren op 8 januari 1954.

– In 1976 afgestudeerd als master lichamelijke opvoeding aan de VUB, waar hij in hetzelfde jaar assistent werd.

– Handbalspeler bij Avanti Lebbeke en de nationale ploeg.

– Bondscoach handbal van 1979 tot 1982.

BOIC-topman Eddy De Smedt: 'Ik heb geprobeerd om bruggen te bouwen, niet om ze op te blazen'
© Getty Images/iStockphoto

– In 1985 coördinator topsport van de Lentespelen bij het BOIC.

– In 1988 zijn eerste Olympische Spelen, in Seoel, meegemaakt, daarna technisch directeur van het BOIC geworden.

– Sinds 1996 directeur elite sport van het BOIC.

– Delegatieleider van het Belgische olympische team in Vancouver 2010, London 2012, Sotsji 2014 en Rio 2016.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content