Red Panther Aisling D’Hooghe: ‘Ik ben ervan overtuigd dat iedereen goed kan worden in alles’

© BELGAIMAGE - CHRISTOPHE KETELS
Matthias Stockmans
Matthias Stockmans Redacteur van Sport/Voetbalmagazine en Knack Focus.

Op twaalf jaar haar eerste sponsors, op zeventien jaar haar eerste Olympische Spelen. Nu, nog altijd maar 23 jaar jong, mag ze zich bij de beste hockeykeepers ter wereld rekenen, iets wat ze op het komende WK in Londen (21 juli-5 augustus) andermaal zal bewijzen. Maak kennis met Aisling D’Hooghe, boegbeeld van de Red Panthers.

A isling D’Hooghe heeft alles om een perfecte ambassadeur te zijn voor haar sport. Dochter van een Limburgse vader en een Jamaicaanse moeder, opgegroeid in de rand van Brussel. Lagere school in het Nederlands gevolgd, middelbare en hogere studies in het Frans. Sympathiek, knap en welbespraakt. Uitzonderlijke sportieve kwaliteiten: als keepster behoort ze tot de wereldtop in het vrouwenhockey – vorig jaar verkozen tot beste doelvrouw op het EK en dit jaar als tweede beste doelvrouw ter wereld. Met haar club Waterloo Ducks pakte ze dit seizoen de Belgische landstitel.

Wat het allemaal nog straffer maakt: Aisling lijdt aan MS, multiple sclerose. Een onvoorspelbare sluipschutter, die plotseling of langzaamaan je zenuwstelsel lam kan leggen. Er is een reden waarom we dat niet in de hoofding schreven: uit respect voor de topatlete Aisling D’Hooghe. Sinds ze vorig jaar in aanloop naar het EK in Nederland -waar de Red Panthers zilver behaalden, de beste prestatie ooit – bekendmaakte dat op haar zesde MS werd vastgesteld bij haar, heeft de Brusselse een dubbel gevoel bij die ontboezeming. Enerzijds heel blij dat ze het thema onder de aandacht kon brengen en op die manier veel MS-patiënten een hart onder de riem steekt. Anderzijds overweldigd door de respons die haar vervolgens te beurt viel. Plots werd de jonge twintiger overal geclaimd. Door sponsors, media, publiek en een hele batterij aan non-profitorganisaties. Elk artikel dat sindsdien over haar verscheen, valt onder het label ‘de hockeyspeelster met MS’. Ze begrijpt het mechanisme daarachter, maar vindt het ergens ook beperkend. ‘Ik heb het pas laat publiek gemaakt net omdat ik eerst naam wilde maken als hockeyspeelster, niet als hockeyspeelster met MS’, legt ze uit. ‘En eerlijk: ik had niet verwacht dat die bekendmaking zoveel teweeg zou brengen.’

Ik heb mijn ziekte pas laat publiek gemaakt omdat ik eerst naam wilde maken als hockeyspeelster, niet als hockeyspeelster met MS.

Aisling D’Hooghe

Je bent het thema soms beu, maar uit respect voor je lotgenoten wil je het ook niet uit de weg gaan. Is het dat?

Aisling D’Hooghe: ‘Niet echt. Ik heb het voorbije jaar veel mensen ontmoet die eveneens met MS kampen, daardoor besef ik nu dat ik de positieve kant van de ziekte toon en dat er mensen zijn die veel minder geluk hebben. Ik neem wel medicatie elke dag, maar ik kan normaal leven. Ik voel me dus ook niet ziek. Dat is niet iedereen gegeven. Ik kan acht uur sporten per dag terwijl zij soms niet eens een trap op geraken… daar voel ik me dus wel eens schuldig over.

‘De aanleiding voor mijn ontboezeming was een klein meisje dat op mij kwam afgestapt na een match: ze vertelde mij dat ze ziek was en dat ze zou stoppen met sport omdat ze dat later toch zou moeten doen. Ik heb haar tegengesproken: toen ik op mijn zesde met MS werd gediagnosticeerd, raadde de dokter inderdaad aan voorzichtig te zijn met sporten. Een andere dokter dacht net het omgekeerde. Ik volgde dat tweede advies.

‘Met mijn verhaal wil ik gewoon aantonen dat je best kan proberen en dat je wel zal ondervinden wanneer de ziekte de bovenhand neemt. Ik steun drie farmaceutische bedrijven die zich inzetten in de strijd tegen MS. Producenten die medicatie maken waar ik zelf ook veel aan had en nog steeds heb. Een soort bedanking voor wat zij doen. Verder ben ik ook meter van Move to Sport ( movetosport.be, nvdr). Ik denk dat het belangrijk is dat je zoveel mogelijk beweegt – dankzij het hockey krijg ik al deze kansen -, maar dat hoeft uiteraard geen topsport te zijn.’

Op welke manier beïnvloedt de ziekte je dagelijkse leven?

D’Hooghe: ‘Dat valt moeilijk te zeggen. Ik heb minder witte bloedcellen dan de gemiddelde mens, maar verder? Ik ben vaak moe, maar komt dat door mijn drukke programma of door mijn ziekte? Mensen met een zware job zijn ’s avonds ook moe, hè. Ik heb dagen dat ik ’s ochtends twee of drie uur werk, dan vijf uur training, één uur fitness en dan nog nabesprekingen met de ploeg.’

Leef je met angst voor de toekomst?

D’Hooghe: ‘Neen. Ik beleef nu zoveel leuke dingen dat ik weinig tijd heb om er bij stil te staan. Alleen door al die interviews of vragen denk ik erover na. ( lachje) Ik heb uiteraard wel mindere momenten, dan doemt het scenario op dat het ooit te veel wordt. Het kan morgen gedaan zijn, maar als ik elke avond met die gedachte zou gaan slapen… dan doe je niets meer.’

Meer erkenning

Laat ons over hockey spreken.

D’Hooghe: ‘Ah, de toffe vragen!’

De Red Panthers treden vanaf 21 juli aan op het WK in Londen. Met welke verwachtingen vertrekken jullie?

D’Hooghe: ‘We zitten in een poule waarin alles mogelijk is: eerste of laatste eindigen. Openen doen we tegen titelfavoriet Nieuw-Zeeland, wereldtop. In de World League hebben we vorig jaar wel gewonnen van hen, maar ondertussen zijn ze beter geworden. Australië is meer van ons niveau: een uitgebalanceerde geheel. Dat zal fiftyfifty zijn. En dan Japan, daartegen moeten we winnen. De eerste gaat rechtstreeks door naar de volgende ronde. Twee en drie spelen dan nog barrages. De vierde gaat meteen naar huis. Tegen de Aziatische ploegen hebben we het dikwijls lastig, omdat zij over heel het veld persoonlijke dekking hanteren. Eens je dat kan omzeilen liggen er veel ruimtes, maar het is toch ambetant om in je spel te geraken.’

Aisling D'Hooghe: 'Toen ik op de middelbare school zat, was ik het enige meisje dat op hoog niveau aan sport deed. In de lessen LO moest ik daarom altijd meedoen met de jongens.'
Aisling D’Hooghe: ‘Toen ik op de middelbare school zat, was ik het enige meisje dat op hoog niveau aan sport deed. In de lessen LO moest ik daarom altijd meedoen met de jongens.’© BELGAIMAGE – CHRISTOPHE KETELS

Hebben de Red Panthers een ander statuut sinds hun zilveren EK- medaille vorige zomer?

D’Hooghe: ‘Ik denk niet dat er iemand ons nog zal onderschatten. Ook omdat we in elke match meedoen en strijden tot het eind. Alleen kennen we altijd wel ergens vijf minuten een dipje, wat ons dan zuur opbreekt tegen de sterkere teams. Als we verliezen is dat dikwijls met één goaltje verschil.’

Vooral fysiek kwamen jullie tekort tegen de echte toplanden zoals Nederland, luidde de analyse nadien.

D’Hooghe: ‘Qua recuperatie, niet zozeer in body of uithouding. Daarin staan we nu verder. We hebben onlangs nog een stage van een week gehad die volledig in het teken stond van conditieopbouw en analyse -een week geen stick aangeraakt. De cijfers waren indrukwekkend.’

Heeft het EK-succes van vorige zomer veel veranderd qua omkadering?

D’Hooghe: ‘Neen. De stages naar het buitenland deden we voordien ook al. Vroeger was dat altijd naar Zuid-Afrika, nu in functie van het WK naar Argentinië en Chili. De beleving rond het vrouwenhockey groeit wel, we krijgen meer erkenning van pers en publiek. Door ons heeft de hockeybond nieuwe sponsors en konden we nog een week stage in Engeland toevoegen aan onze WK-voorbereiding. Of konden we goeie tegenstanders – zoals China – laten overkomen voor enkele oefenmatchen. Op persoonlijk vlak zagen we jammer genoeg niet veel veranderen. We zouden bijvoorbeeld graag iemand bij de bond zien die ons kan begeleiden met onze carrières: het is niet evident om een job te vinden die je kan combineren met topsport.’

Hoe doe jij dat?

D’Hooghe: ‘Tot voor kort werkte ik bij gokkantoor Ladbrokes, als beheerder sociale media, maar dat moest ik stopzetten omdat zij onze WK-wedstrijden in Londen in hun pakket aanbieden. Het was ethisch en legaal niet mogelijk om daar aan de slag te blijven. Je zou dus kunnen stellen dat het WK mij mijn job kost. ( lachje) Het voordeel is dat ik helemaal op hockey kon focussen de voorbije maand.’

Beschouw je hockey als een job of een passie?

D’Hooghe: ‘In het begin sowieso een passie, maar nu kom je in situaties terecht waarbij je passie met je persoonlijk leven interfereert. Zoals mijn job bij Ladbrokes. Dan moet je op zoek naar een back-upplan. Bij de Red Panthers heeft bijna iedereen een diploma of is bezig aan hogere studies, we hebben allemaal een drukke agenda. Helaas is het niet mogelijk om enkel van het hockey te leven.’

In het buitenland ook niet?

D’Hooghe: ‘Jawel, zonder veel reserve. Na het EK vorig jaar kon ik naar de Nederlandse competitie, maar dat viel niet te rijmen met ons programma bij de Red Panthers. Eigenlijk werd het dus een keuze tussen de nationale ploeg of een buitenlandse club. De Belgische competitiekalender is afgestemd op die van de Red Panthers, die in Nederland niet. Onze bondscoach liet me verstaan dat het me mijn titularisplaats kon kosten als ik de oefencampagnes miste.’

De vrouwelijke ploegsporten zitten enorm in de lift in België: de Red Flames, de Belgian Cats, de Yellow Tigers, jullie… allen winnen aan populariteit en succes. Heb je daar een verklaring voor?

D’Hooghe: ‘Vooral vanuit de meisjes en vrouwen zelf voel je dat er iets veranderd is. Toen ik op de middelbare school zat, was ik het enige meisje dat op hoog niveau aan sport deed. In de lessen LO moest ik daarom altijd meedoen met de jongens. Meisjes geloven er nu meer in dat ze een bepaald niveau kunnen bereiken in de sport, die evolutie zal zich doorzetten.

‘Bij de gemeenteraadsverkiezingen zal ik in Waterloo opkomen voor MR, een van mijn prioriteiten wordt het installeren van meer of toegankelijkere sportfaciliteiten. Zodat jongens én meisjes nog makkelijker terecht kunnen in clubs of op sportterreinen.’

Hoe staat het met het niveau van de Belgische competitie, groeit die mee met het succes van de nationale ploeg?

D’Hooghe: ‘Zeker, maar nog niet genoeg. Er komen wel steeds meer buitenlanders en die trekken het niveau naar boven. Het blijft echter moeilijk voor trainers, want hoeveel kan je eisen van speelsters die ook nog een job of studies doen? Het probleem is dat het niveau van de mindere ploegen echt laag blijft. Je speelt in feite maar met vier of vijf teams voor de play-offs.’

Trainen met de mannen

Voor velen lijkt er nog steeds een elitair randje te hangen aan de hockeysport. Kan je dat tegenspreken?

D’Hooghe: ‘Vroeger meer dan nu. Je moest toch echt wel wat geld hebben om de sport te kunnen beoefenen. Een paar schoenen kost 150 euro, de stick ook nog eens 150 euro, lidgeld kost jaarlijks 400 à 500 euro. Scheenbeschermers, handschoenen. En die moeten geregeld vernieuwd worden. Reken dus op 1000 euro per kind, per jaar. Dat is niet min. Gelukkig was mijn zus niet geïnteresseerd in hockey. ( lacht) Nu, hoe meer nieuwe leden aansluiten, hoe meer we de prijzen kunnen drukken. Lidgelden gaan stilaan omlaag, dat is een gunstige evolutie. Ik had ook wel het geluk dat ik meteen gesponsord werd, vanaf mijn twaalfde al kreeg ik materiaal betaald door sponsors.’

Waarom?

D’Hooghe: ‘Als dertienjarige stond ik al bij de eerste ploeg in doel, zoiets springt in het oog zeker?’

Vanwaar die ambitie om in een hockeygoal te gaan staan?

D’Hooghe: ‘Op de lagere school stond ik meestal in de goal tijdens het voetballen en wanneer ik tenniste vond ik het plezant om naar het net te sprinten voor serve and volley. Ik kende geen angst. Toen ik mij aansloot bij een hockeyclub wilde niemand in doel. Ik vond het meteen leuk en al snel bleek ook dat ik er aanleg voor had. Maar of dat aangeboren talent is? Ik ben ervan overtuigd dat iedereen goed kan worden in alles. Als je er maar in gelooft en tijd in steekt.’

Eigenlijk kan je stellen dat het WK mij mijn job heeft gekost.’ Aisling D’Hooghe

Een bijkomende moeilijkheid als hockeykeeper: je hebt een stick in je handen.

D’Hooghe: ‘Dat is net mijn grootste kwaliteit: ik stop makkelijker een bal met mijn stick dan met de armen of benen. Ik heb veel getraind met Vincent Vanasch, de doelman van de Red Lions. We spelen bij dezelfde club ( Waterloo Ducks, nvdr) en delen een aantal sponsors. Hij is de beste doelman van de wereld, door met hem tijd te spenderen, leer ik veel bij.’

Blijkbaar sta je geregeld bij de mannen in doel…

D’Hooghe: ‘Ja, bij Waterloo Ducks, wanneer ze op woensdag oefenpartijtjes doen soms. Het gaat veel sneller bij hen. Daardoor verbeter ik mijn reactiesnelheid en het inschatten van een bal. Wanneer ik dan bij de vrouwen in doel sta, lijkt alles trager te gaan en wordt het makkelijker.’

Ondanks je jonge leeftijd heb je al een pak ervaring. Een olympisch toernooi op je zeventiende bijvoorbeeld.

D’Hooghe: ‘Eigenlijk was dat een groot geschenk, want ik had weinig te verliezen. Eens je van die sfeer geproefd hebt, wil je alleen maar meer. Voor elke atleet zijn de Olympische Spelen het paradijs, alles is er tot in de puntjes geregeld. In het atletendorp laat je elkaar met rust, maar je bent natuurlijk onder de indruk van de grote namen – ik zag er onder andere Neymar. Dat ik, een zeventienjarig meisje, met mijn pasje binnen mocht in zo een versterkte burcht vond ik magisch. Onze focus bij de Red Panthers ligt in feite op de Spelen in Tokio van 2020. Daar moeten we bij zijn. Dit WK geldt als een stap in de voorbereiding.’

Red Panther Aisling D'Hooghe: 'Ik ben ervan overtuigd dat iedereen goed kan worden in alles'
© BELGAIMAGE – CHRISTOPHE KETELS

In Rio twee jaar geleden waren jullie er niet bij, terwijl de mannelijke hockeyploeg daar uitblonk en zilver behaalde. Stak dat?

D’Hooghe: ‘Ik moet toegeven dat ik bijna niets gevolgd heb van die Spelen. Ik was te ontgoocheld. Maar dat de mannen daar uitblonken, lag in de lijn der verwachtingen. Zij zitten een generatie voor op ons. Ze waren er al bij op de Spelen van Peking in 2008: ze hebben meer geschiedenis, meer basis. Wij komen een treintje later.’

Jullie hebben even een Nederlandse vrouw als coach gehad, Ageeth Boomgaardt. Waarom liep dat zo snel spaak?

D’Hooghe: ‘De voorbije drie jaar hebben we drie bondscoaches gekend. Telkens begreep ik wel de ingreep, ook al had ik nooit persoonlijke problemen met iemand. Pascal Kina heeft me laten debuteren bij de nationale ploeg, hij was zeer streng voor mij en pushte me constant. Ik moet toegegeven: in die beginperiode was ik misschien iets te veel een prinsesje, alles was ook zo snel en vlot gegaan. Nu snap ik waarom hij mij zo hard aanpakte, maar niet iedereen kan daarmee overweg. In een grote groep zitten altijd verschillende karakters. Niels Thijssen nam toen even over ad interim en dan kwam Ageeth Boomgaardt. De leidersfiguren in de selectie waren haar vedetten, de rest beschouwde ze als helpers. Je voelde heel hard dat ze een A- en een B-ploeg had. Ik hoorde bij de leiders, dus ik had er weinig last van, maar ook daar weer: ik begrijp dat sommigen daar moeilijker mee overweg konden. Niels behandelt iedereen gelijk, een kalme trainer die zich begrijpend opstelt. Staf en spelers vormen nu één groep.’

Was het missen van die Spelen in Rio een keerpunt voor de Red Panthers?

D’Hooghe: ‘Achteraf bekeken was het misschien goed dat we daar niet aanwezig waren. De kwalificatie voor Londen 2012 kwam uit het niets, we waren daar bij de zwakste ploegen. Nadien teerden we te veel op die flow van Londen, waardoor we geen stappen meer zetten. Dezelfde lacunes bleven. Door het missen van Rio zijn we allemaal gaan beseffen dat we ook individueel dat tikje meer moesten doen om de top te bereiken. We staken de koppen bijeen en stelden iedereen voor de keuze: als je bij de groep blijft, doe je er alles voor. Ook al levert het ons amper centen op. De voorbije jaren hebben we gedaan wat moest.’

Competitief duo

Al vier jaar vormt Aisling D’Hooghe een koppel met Guillaume François, profvoetballer bij Beerschot Wilrijk. Recent kochten ze een huisje in Waterloo, waar we ontvangen worden en Guillaume de perfecte gastheer speelt terwijl zijn vriendin in de spotlights staat -letterlijk en figuurlijk. De man des huizes heeft er weinig problemen mee, hij is Aislings vurigste supporter. ‘Hij komt naar bijna al mijn wedstrijden kijken’, vertelt D’Hooghe. ‘Hij speelt meestal op zaterdag, ik op zondag. Guillaume houdt van de sfeer in het hockey, onderling tussen de spelers, maar ook tussen de supporters. Het profvoetbal is een pak egoïstischer en respectlozer.’

Is het verschil in loon vaak een issue aan tafel? D’Hooghe: ‘Met mijn sport en job gecombineerd verdien ik bijna evenveel als hij. Dat is soms frustrerend, maar Guillaume helpt me veel en is altijd positief. Dat we beiden aan topsport doen, beschouw ik als een voordeel. We begrijpen elkaar makkelijker. Het veel van huis zijn, de flexibiliteit in de agenda, het samen toeleven naar een piekmoment. Ik drink geen alcohol, Guillaume amper. Als ik alleen maar slaatjes zou moeten eten en hij heel de tijd hamburgers: dat zou moeilijk worden.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content