Jonas Creteur

En nu: de magere jaren?

Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

In een sport die steeds mondialer wordt en waarin zelfs de Ieren weer winnen, zal België moeten wennen aan het feit dat het – zelfs op klassiek gebied – niet meer de leidende wielernatie is.

Hij had er naar eigen zeggen het maximum voor gedaan, en kon zichzelf dus weinig verwijten, vond hij. En toch slaagde Philippe Gilbert er niet in om dit voorjaar één koers te winnen. Geen ritje in een of andere ronde en zeker geen grote klassieker. Mijlenver zat de Waal van het buitenaardse niveau dat hij in 2011 – al dan niet dankzij onder meer een verzameling cortisonevoorschriften – haalde.

Liefst 25 seconden trager reed Phil de Muur van Hoei op, en op Saint-Nicolas, waar hij twee jaar geleden de broers Schlecks kinderlijk makkelijk aan de ketting legde, plafonneerde de wereldkampioen zondag opnieuw. En dat terwijl hij in beide koersen zijn BMC-ploegmaats zich de ziel uit het lijf liet rijden – hoe zouden die zich nu voelen?

Gevolg: een teleurstellend voorjaar, met een tweede plaats in de Brabantse Pijl als beste resultaat. Te weinig voor een topper met een van de zwaarste miljoenencontracten in het peloton – hoe lang zal BMC-baas Andy Rihs dat (openlijk) met de mantel der liefde blijven bedekken?

De superman van 2011 is niet meer, en zelfs de benen van het WK liet hij eind september in Valkenburg achter. Toch scheelde het ‘slechts’ een paar procenten, dixit Gilbert. De aangehaalde oorzaken: de lange winter die hem met een aanslepende verkoudheid opzadelde en het trainen mentaal lastig maakte. (Maar geldt dat niet voor élke renner?).

Plús de druk van de regenboogtrui waardoor iedereen naar hem keek. Terwijl dat 1) gezien zijn status niet meer dan normaal is en 2) dat een overwinning nooit in de weg heeft gestaan. Te gemakkelijke excuses, net zoals de “gewijzigde finales van Amstel en Luik”. Op de momenten waarop Gilbert moest volgen of toeslaan, regenboogtrui om de schouders of niet, schoot hij duidelijk tekort. Of haalde de Waal misschien gewoon zijn échte niveau? Wie zal het zeggen? Het vraagteken wordt alleszins groter.

Historische nul

Mede door zijn falen bleef de zegeteller van de Belgen dit voorjaar op nul staan, een unicum in de wielergeschiedenis en een groot contrast met het jongste decennium waarin ons land de hoofdrol speelde op de klassieke bühne.

Geen natie die de laatste 10 jaar (van 2003 tot 2012, dit seizoen niet meegerekend) immers meer overwinningen in de 5 grote voorjaarklassiekers (Milaan-Sanremo, Ronde van Vlaanderen, Parijs-Roubaix, Amstel Gold Race en Luik-Bastenaken-Luik) behaalde als België. Liefst 16 keer triomfeerde een landgenoot. Italië (10), Spanje (5), Kazakstan (4), Zwitserland (4) en Australië (3) volgden op grote achterstand.

Opmerkelijk: traditionele wielerlanden als Nederland en Frankrijk moesten het zelfs zonder zege stellen. Sinds Servais Knaven en Erik Dekker in 2001 Parijs-Roubaix en de Amstel wonnen, wachten onze noorderburen op een klassieke triomf, Frankrijk moet al ruim 16 jaar geduld oefenen na de stuntzege van Frédéric Guesdon in Parijs-Roubaix 1997.

Door de respectievelijk lichamelijke ellende en mindere vorm van kroonjuwelen Tom Boonen en Philippe Gilbert – goed voor 10 van die 16 vaderlandse voorjaarszeges – wordt ook ons land nu geconfronteerd met een dikke nul, al staat België, ondanks het uitvallen van Boonen, wel nog altijd derde in de WorldTourranking – zó slecht is het dus ook weer niet.
Toch wordt gevreesd dat er, na tien vette jaren, nu tien magere zullen volgen. Ietwat overdreven, want zonder ongelukken zitten we met Boonen nog goed een jaar of twee, drie. Met Gilbert (misschien) ook, al moet je op die misschien steeds meer de nadruk leggen.

Dé vraag is echter: wat daarna? En die toekomst oogt minder rooskleurig. Op oudgedienden Björn Leukemans (35), Stijn Devolder (33) en Nick Nuyens (32) moeten we voor een klassieke zege niet meer rekenen. Mid-twintigers als Gianni Meersman, Jürgen Roelandts, Greg Van Avermaet en Sep Vanmarcke hebben wel veel potentieel – dat toonden ze ook het afgelopen voorjaar -, maar begiftigd met absolute wereldklasse en vooral kíllerinstinct zijn ze niet.

Een klassieke triomf sluit dat allerminst uit (zeker niet in het beperkte deelnemersveld van Parijs-Robuaix, zoals Vanmarcke bewees), alleen lijkt de kans klein dat zij een paternoster van zeges aan elkaar zullen rijgen, zoals Boonen of Gilbert. Meersman, Vanmarcke, en ook andere talenten als Jelle Vanendert, Jan Bakelants en Ben Hermans, zijn bovendien blessuregevoelig, wat telkens een rem op hun ontwikkeling zet.

Al die Belgen zullen daarenboven de komende jaren moeten afrekenen met een jongere, bijzonder talentvolle generatie, met een lading Colombianen (Sergio Henao, Carlos Betancur…), Michael Kwiatkowski (22) en vooral superman Peter Sagan (23) als grootste exponenten. België stelt daar onder meer youngsters als Guillaume Van Keirsbulck (22) en Tosh Van der Sande (22) tegenover, maar staaltjes van súpertalent moeten zij nog altijd laten zien.

Een structureel probleem in de jeugdopleiding of niet – of is het puur toeval? -, feit is dat ook bij de vaderlandse beloften de spoeling dunnetjes is, met alleen allrounder Jasper Stuyven (21) die er torenhoog bovenuit steekt. Een mix van Boonen en Gilbert, zeggen kenners. Vier jaar geleden als eerstejaarsjunior wereldkampioen op de weg, het jaar erna winnaar van Parijs-Roubaix in dezelfde categorie. Dit seizoen won de Leuvense derdejaarsbelofte al de Ronde van Alentejo, werd hij derde in Luik-Bastenaken-Luik, en strandde hij op 150 meter van de zege in de Ronde van Vlaanderen. Bovendien beschikt de renner van Bontrager – het team van Axel Merckx – over de looks en een vlotte babbel. Een vedette in spe, maar zo zijn er al veel de revue gepasseerd.

Op klassiek gebied wordt het dus minder, en dan spreken we niet eens over grote rondes of massasprinten. Op sprintgebied is het al tien jaar wachten op een opvolger van Tom Steels, en een concurrent voor jonge sprintkanonnen als Arnaud Démare, Nacer Bouhanni en Marcel Kittel zit nog altijd niet in de pipeline.

Geen zwart gat

Ook in grote rondes dreigt na Jurgen Van den Broeck – toch ook al 30 – de leegte. Thomas De Gendt is talentrijker en polyvalenter dan de Kempenaar, maar kan niet in een peloton rijden – een gigantisch nadeel in de hectische Tour. Een stunt op zijn De Gendts is zeker mogelijk, maar een derde stek in de Giro staat allerminst garant voor zelfs een toptienplaats in de Tour.

Achter dat duo rust de hoop op de schouders van onder meer klimmer Tim Wellens (22), over wie zijn coach Paul Van Den Bosch laaiend enthousiast is. Maar tussen dat en ooit het Tourpodium halen, of zelfs winnen, gaapt nog een gigantische kloof.

Dat de Belgische renners in La Grande Boucle een bijrol spelen zijn we ondertussen al een jaar of dertig gewoon – al zijn de ereplaatsen van Jurgen VDB zeker niet te onderschatten. Mocht België echter ook op klassiek gebied helemaal wegdeemsteren, dan zal dat een pak pijnlijker zijn.

In een gigantisch zwart gat zal ons land de komende tien jaar allicht niet belanden, toch niet in ‘onze’ Vlaamse kasseikoersen. Het lijkt echter onwaarschijnlijk dat ‘we’, in een sport die steeds mondialer wordt en waarin zelfs de Ieren weer winnen, ook over tien jaar op kop van de zegeranking in de klassiekers zullen staan. We zullen moeten wennen aan het feit dat we ook in die koersen niet meer de leidende wielernatie zullen zijn.

En vooral aan moeten werken om die terugval zo beperkt mogelijk te houden. Met een (nog) meer professionele en wetenschappelijk onderbouwde jeugdopleiding en begeleiding bij de profs, want in een cleaner wordend peloton zal dát in de toekomst het verschil maken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content