Jess Thorup: ‘Anderen zagen eerder de trainer in mij dan ikzelf’

© BELGAIMAGE - JASPER JACOBS
Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Een kennismaking met Jess Thorup, de 48-jarige coach van AA Gent, een man met een verleden als spits en een visie op het trainerschap. ‘Spelers zijn mensen, geen machines, je moet hen vrijheid geven.’

Hoe breek je het ijs met iemand die je niet kent en die nieuw is als trainer in onze competitie? Bijvoorbeeld door het stellen van een compleet verrassende eerste vraag. Eentje zoals: je ouders moeten zeer optimistische mensen zijn geweest om u Jess te noemen?

Het werkt, Jess Thorup barst in lachen uit. ‘Mijn ouders hebben me altijd verteld dat ik ben vernoemd naar iemand anders in de familie, een Jess uit een ver verleden. Er is totaal geen verband met optimisme.’

Uit wat voor nest kom je?

Jess Thorup: ‘Uit een heel gewoon, dat niks te maken had met sport. Daar ben ik vrij jong in gerold, in een beetje van alles. Voetbal, badminton, handbal… Tot mijn vijftiende, zestiende speelde ik zowel handbal als voetbal op een behoorlijk niveau. Vervolgens moest ik kiezen en rolde ik richting het voetbal.’

Is dat typisch Deens, een beetje proeven van alles?

Thorup: ‘Vandaag niet meer, het is allemaal veel professioneler geworden zodat kinderen vroeger hun keuzes moeten maken. In mijn tijd was dat nog anders. Op zich ben ik er blij mee, want het komt je mobiliteit en algemene spierontwikkeling ten goede. Ik ben in mijn carrière als trainer veel met opleiding in contact gekomen en daar merkte ik het ook: verschillende sporten beoefenen is echt wel beter. Het mag van mij echt alles zijn, zelfs turnen of karate.’

Duitsland

Heb je het voetballen gecombineerd met studies ?

Thorup: ‘Voetbal is mijn passie, mijn leven, maar tegelijk heb ik me nooit alleen met voetbal willen bezighouden. Ik was de man die boeken las of nog wat studeerde. Immobiliën, boekhouden… Ik heb nog twee jaar gewerkt als accountant, voor ik in Denemarken prof werd. Na de universiteit ben ik ook blijven studeren, een avond per week. Niks specifieks, gewoon om bij te leren.’

Boekhouden en immobiliën: jij bent een zeer rationeel mens.

Thorup: ‘Dat is zo. Het was de bedoeling om na mijn carrière huizen te verkopen, maar toen ik in Noorwegen mijn carrière als voetballer beëindigde, kreeg ik een telefoontje van mijn ex-club in Denemarken. En zo rolde ik in het trainersvak.’

Voor je naar Noorwegen ging, voetbalde je ook in Duitsland en Oostenrijk, bij Uerdingen en Tirol. Ben je een avonturier?

Thorup: ‘Ja, dat denk ik wel, al ben ik geen man die alles zomaar achter zich kan laten zodra hij zin heeft in iets nieuws. Maar als dat nieuwe op het juiste moment komt, sta ik er wel voor open. Dat was zo toen een Duitse tweedeklasser me vroeg. Als mens vond ik dat ik dat moest doen, om wat meer te leren over mezelf, maar ook over andere culturen. Ik wist op dat moment veel over het Deense voetbal, maar niks over de rest. Wat me aantrok was minder de avontuurlijke kant, maar meer de rationele: bijleren. Ik had ook een paar mogelijkheden in de Duitse Bundesliga, maar ik dacht: in een kleinere club ga ik meer kansen krijgen om te spelen en er écht een deel van te zijn. Ik ben als mens vrij realistisch in het inschatten tot wat ik in staat ben.’

Het offensieve is voor mij: vrijheid mét verantwoordelijkheid.

Jess Thorup

Wat wilde je bijleren? De Duitse grondigheid?

Thorup: ( lacht luidop) ‘In Duitsland had je geen vrienden binnen de ploeg zoals in Denemarken, maar waren het allemaal tegenstanders, jongens tegen wie je moest vechten om een plaats in de ploeg te krijgen. Concurrenten. Voor een vriendelijke Deen die met iedereen goed opschoot, vond ik dat het moeilijkste. Maar tegelijk dacht ik: dat gaat me later helpen, als mens. Denen kunnen ook vechten voor iets, maar nadien blijf je wel eens hangen en ga je kaarten met je ploegmaats, of wat anders doen. Wij zijn zeer sociaal. Ik moet zeggen dat de overgang naar Duitsland vrij hard was.’

Groepsgevoel

Je was zelf een spits ( zie kaderstuk). Spitsen zijn geen voor de hand liggende trainers. Waaraan ligt dat, denk je?

Thorup: ‘Misschien zijn spitsen eerder egoïstische mensen, wat meer gefocust op scoren. Maar zoals ik al zei: zo zat ik niet in elkaar. Ik was als voetballer al bezig met de mensen rond me. Ik denk dat veel mensen in de clubs waar ik werkte die kwaliteiten eerder in mij zagen dan ikzelf, want de vraag om trainer te worden kwam van hen. Ik was vaak aanvoerder en had altijd vrij veel invloed in het team. Ik hielp jongeren en bemiddelde bij contacten met de trainer. Dat heeft me veel geleerd over groepsdynamiek en hoe je daarin te bewegen. Communicatie is het allerbelangrijkste voor een leider en ik ben de leider, zeker nu, als trainer. Uiteraard zijn de spelers het belangrijkste, maar: hun skills hebben ze, anders hadden ze geen contract. Als leider moet ik hen leren samen te werken om iets te bereiken. Daarbij luister ik. Niet alleen naar mijn staf, ook naar mijn spelers. Ik weet in welke richting ik wil gaan en hoe ik het wil, maar mijn wil is niet de enige weg. Toen ik hier aankwam, dacht iedereen dat we 3-4-3 zouden spelen, omdat ik met dat systeem kampioen werd met FC Midtjylland. Maar zo zit het niet. Als ik ergens kom, verdiep ik me in het materiaal en in de kwaliteiten en daaraan pas ik me aan. Zo haal ik het meeste uit mijn kern.’

Gentse voetballers hadden het de voorbije weken vaak over individuele gesprekken na de wedstrijd.

Thorup: ‘Die zijn belangrijk omdat heel veel spelers problemen hebben met het correct inschatten van hun eigen prestaties. Iedereen vindt van zichzelf dat hij de perfecte match speelde, maar misschien zit ik niet op dezelfde lijn. Het is zeer belangrijk om daarover te praten. Uiteraard onderlijn ik ook het goeie in die gesprekken, om hen zelfvertrouwen te geven, maar ik stuur hen ook in een richting, al dan niet met beelden. Voetballers kunnen blij zijn met hun goal of een defensieve actie, maar ik moet kijken naar het team.’

'Ik heb me nooit alleen met voetbal willen bezighouden. Ik was de man die boeken las of studeerde.'
‘Ik heb me nooit alleen met voetbal willen bezighouden. Ik was de man die boeken las of studeerde.’© BELGAIMAGE – JASPER JACOBS

Data

Rationeel gezien sorteren trainersontslagen niet altijd zoveel effect. Je mag spelers wisselen zoveel je wilt, op het einde zijn het toch de kwaliteiten die tellen.

Thorup: ‘Ook het mentale speelt een rol, een heel belangrijke zelfs, en daarnaast de wetenschap dat de jongens op het veld de trainer moeten zien als iemand die hen helpt en vice versa. Die afstand mag nooit te groot worden. En dat je in één richting moet gaan, is ook belangrijk. Net als het resultaat. Twee keer winst? Thorup als synoniem voor succes. Maar twee keer verlies? Thorup is shit. Zo is voetbal, dat weet ik allang. Maar ik ben hier ook om individuele spelers te helpen. Naast het team. En de club.’

Je werkte al vaak met jongeren, ook bij de Deense U21. Zijn die nog makkelijk kneedbaar?

Thorup: ‘Twintig jaar geleden misschien makkelijker, omdat ze volgzamer waren en meer geduld hadden. Nu hebben ze een andere mentaliteit, na twee maanden hebben ze nieuwe eisen. Dat werk zal in de toekomst nog moeilijker worden, denk ik. Anderzijds: het is wel werk dat ik graag doe. Bij de nationale ploeg was de uitdaging om de beste talenten samen te laten spelen, bij Midtjylland was de filosofie dat er maximale doorstroming moest zijn vanuit de jeugd. Dat was weer een andere manier van bouwen, vooral omdat niet alleen door een samenwerking binnen de regio al het lokale talent naar de club kwam – ze werken samen met meer dan 110 clubs – maar ook omdat er werd samengewerkt met academies in bijvoorbeeld Nigeria. Zo ben je ook bezig met jongens uit een andere cultuur.’

Had je ook in Denemarken om migratieredenen een andere soort jeugdspeler dan in jouw tijd?

Thorup: ‘Ja. Ik denk dat onze jongeren nu anders voorbereid worden op een eerste elftal. Kinderen met een migratieachtergrond hebben het gemiddeld harder gehad en moeten misschien geld verdienen voor een hele familie. De strijd zal dus ook harder zijn voor de Deense jongere voor wie voetbal op een andere manier belangrijk is. Zij moeten nu vechten tegen jongens voor wie voetbal hun leven is. Dat zijn jongens met een andere fysieke achtergrond: sterker, groter, sneller… De Deense voetballer zal nu veel sneller leren hoe het is om te spelen met of tegen de big boys.’

Ik luister ook. Mijn wil is niet de enige weg.

Jess Thorup

Morten Olsen stopte in 2016 als bondscoach. Dacht jij er nooit aan om hem op te volgen?

Thorup: ‘Wij haalden met de Beloften in 2015 de halve finale op het EK en plaatsten ons voor de Olympische Spelen in Rio. Copacabana, Brazilië, strand: ik zag het wel voor me. Toen belde Midtjylland. Iedereen zei: ‘Dat is een club die once in a lifetime kampioen werd, dat zal nooit meer worden herhaald. Je kunt alleen falen.’ Ik dacht van niet en heb Olsen gebeld met de vraag hoe hij mijn toekomst zag, onze relatie was immers uitstekend. De Spelen vond hij fantastisch, maar de ploeg was niet de beste en het was maar eenmalig. Voetbal op hoog niveau met een club, ook Europees, zag hij als mijn volgende stap. Hij had gelijk. In die drie jaar heb ik met Midtjylland 36 keer Europees gespeeld, zelfs overwinterd, en prijzen gepakt.’

'Twee keer verlies en Thorup is shit. Zo is voetbal, dat weet ik allang.'
‘Twee keer verlies en Thorup is shit. Zo is voetbal, dat weet ik allang.’© BELGAIMAGE – JASPER JACOBS

Het succes van die club is naast opleiding ook het succes van datagestuurd scouten. Zijn ze daarom bij jou terecht gekomen?

Thorup: ‘De club vertelde me dat ze me volgden en hadden geanalyseerd hoe ik werkte. Ze hadden data gebruikt rondom mijn zeges, mijn verleden met jongeren, enzovoort. Hun droom was: 30 tot 40 procent speeltijd voor jongens uit de opleiding. Toen we vorig jaar kampioen werden, zaten we aan 36 procent. Voor clubs in Denemarken, tenzij Kopenhagen, is dat de enige weg. Het verhaal achter het succes is dus wel breder dan het gebruik van data in scouting.’

Hoe sta jij daar tegenover?

Thorup: ‘Ik denk dat het in de toekomst een deel van het voetbal wordt. In plaats van wat je denkt of ziet, laten data misschien iets anders zien. Iedereen in Denemarken zei me: ‘Hoe kun je nu voor die club gaan werken? Je hebt niks te zeggen over het aankoopbeleid, want alles is gebaseerd op statistieken.’ Dat was helemaal niet zo. Ik was de man die aangaf wat voor spits we nodig hadden en die boodschap introduceerde de eigenaar van de club in zijn database met 100.000 matchen. Daaruit kwam een lijst van twintig spelers, van wie er tien financieel niet haalbaar waren en scouts er vijf niet vonden passen. De rest kreeg ik te zien. Dat is wel helemaal anders werken dan hopen dat het waar is wat een agent over iemand komt vertellen.’

Met alle respect: wat zag je deze zomer in Alexander Scholz? In België vonden wij hem maar niks.

Thorup: ‘Wacht maar een jaar of twee, die gaat opnieuw naar het buitenland, naar een grotere club. Ik had hem bij de U21 en zie in hem leiderskwaliteiten. Hij kan de jongens rond hem beter maken.’

AA Gent

Hoe ben je hier de eerste weken te werk gegaan? Alle wedstrijden bekeken?

Thorup: ‘Niet allemaal. Wel veel. Het verleden vind ik niet zo belangrijk, tenzij om te zien wat voor soort speler iemand is. Het belangrijkste is het nu, de dagelijkse werking, de ‘goeiemorgen’, het in de ogen kijken, de individuele gesprekken, het werk op het trainingsveld en tijdens de wedstrijden. Ik bereid elke wedstrijd op dezelfde manier voor, of het nu tegen Mouscron of tegen Anderlecht is. Uiteraard analyseer ik de tegenstander, maar de mogelijkheden van mijn team hebben mijn focus. Mijn stijl is gebaseerd op de stijl van de spelers die ik heb.’

Je gaat komend weekend niet spiegelen, als je tegen een ploeg aantreedt met drie verdedigers?

Thorup: ‘Neen. Dat is niet de manier om de groten te kloppen. We moeten iets anders doen dan zij, anders gaan we nooit winnen.’

Hou je van balbezit?

Thorup: ‘Van mij mag het met een lange bal snel direct naar het doel van de tegenstander, maar als het met korte passen moet… oké. Ik ben hier nog niet lang, maar heb al wel gezien dat spitsen in België sterk en snel zijn. Je moet er dus voor zorgen dat je hen niet in het spel brengt. Dat kan door hoog druk te zetten. Mentaal is dat ook belangrijk, je vermijdt frustratie over balverlies. Wie een bal verliest moet in die eerste twee, drie seconden niet denken: waarom ben ik die kwijt? Wel: hoe win ik die terug?’

Jouw aanvallers krijgen in balbezit veel bewegingsvrijheid, zeggen ze.

Thorup: ‘Het offensieve is voor mij: vrijheid mét verantwoordelijkheid. Het belangrijkste is de onderlinge relatie tussen de drie, vier offensieve spelers. Als de ene een beweging maakt, moet de ander daarop reageren, maar ik ga niet zeggen waar ze moeten staan. Ze moeten dingen aanvoelen. Automatismen zijn er, uiteraard, je moet werken aan verschillende oplossingen en spelers tools meegeven, maar het zijn geen machines. Wel mensen.’

‘Geen 25 goals per seizoen’

Als speler was Jess Thorup een spits. ‘Omdat ik behoorlijk tweevoetig was en zowel links als rechts op doel kon schieten’, legt hij uit. ‘Mijn lengte was in kopduels een voordeel. Of ik een goeie was? Ik was niet de man die 25 goals per seizoen maakte, eerder iemand die voorin een bal bijhield, bij de opbouw hielp en dan voor de assist zorgde. Meestal voetbalde ik met een kleine, snelle spits in de buurt. Het grootste talent was ik zeker niet, maar ik wist wel wat er nodig was om mijn doel te bereiken. Werken op mentaal vlak, er meer tijd in steken dan anderen… Die ingesteldheid helpt mij nu nog. Ik wéét wat een spits doormaakt die de weg naar het doel niet vindt. Het is me ook overkomen. Dat is een troef bij individuele gesprekken of een tactische bespreking.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content