Hugo Broos: ‘Wie vraagt zich nog af: welke trainer past bij ons?’

© belgaimage - christophe ketels
Jacques Sys
Jacques Sys Jacques Sys is een Belgische sportjournalist

2017 was het jaar waarin Hugo Broos met Kameroen als eerste Belgische trainer de Afrika Cup won. ‘Het rancuneuze kantje van mijn karakter geeft mij het gevoel van: yes, en nu is het aan jullie!’ De viervoudige Trainer van het Jaar over zijn merkwaardige carrière.

Het is een goedlachse Hugo Broos (65) die we op de redactie mogen verwelkomen. Met zijn recente tweede plaatsen in de verkiezing van Coach van het Jaar (na Roger Lespagnard) en in de Trofee Raymond Goethals (na Felice Mazzu) is de associatie met Raymond Poulidor niet ver weg. Maar dat is onterecht voor de enige Belg ooit die:

– vier keer Trainer van het Jaar werd (1992, 1996, 2004, 2007)

– de Afrika Cup won (2017)

Intussen werd hij in Kameroen opzijgeschoven door het door de FIFA geïnstalleerde comité de normalisation, maar weigert de minister van Sport zijn ontslag te aanvaarden. De voldoening om wat hij op de Coupe d’Afrique des Nations (CAN, de Afrika Cup) in Gabon presteerde, is er niet minder om.

‘Niemand gaf een cent voor onze kansen’, vertelt hij. ‘Toen ik mijn selectie bekendmaakte, werd er zelfs gezegd: ‘Wat gaan we daar met die spelers doen?’ Maar dat is juist onze kracht geweest. We vormden een heel sterk blok. Nooit eerder in mijn carrière werkte ik met een groep zoals daar en dan bedoel ik vooral: hoe ze met elkaar omgingen. Dat waren 23 vrienden.’

‘Afscheid nemen en ontslagen worden is de normaalste zaak van de wereld geworden, maar voor mij zal dat altijd moeilijk zijn.’

Hoe creëerde je zoveel teamspirit?

Hugo BROOS: Veel jongens zijn mij komen zeggen dat ze heel tevreden waren dat er voor iedereen een duidelijke lijn was. Vroeger werd de selectie blijkbaar door een aantal spelers bepaald. Ik riep mannen op die er nooit bij waren geweest en liet er vallen die er altijd bij waren geweest. Dat was een groot schandaal! We keken niet alleen hoe spelers zich op het veld gedroegen, maar ook ernaast. Er waren clans. Heel uitgesproken. Sommigen praatten niet met elkaar. Jongeren durfden niets te zeggen.

Vriendschap is de basis van het succes geweest en dat was ook te danken aan de nieuwe aanvoerder die ik aanstelde. Van de drie aanvoerders die er bij mijn komst waren, riep ik er één niet meer op en vond ik de andere twee verbaal niet geschikt voor die rol, wat ook weer voor een rel zorgde.

Benjamin Moukandjo is iemand die positief en motiverend speecht, die waakt over de discipline en voor een fantastische sfeer zorgde gedurende die vijf weken op de CAN. De ene zat daar bij de andere op de kamer, die mannen liepen er allemaal door elkaar en dansten samen.

Hoe groot is de druk in Kameroen?

BROOS: Niet groter dan elders, alleen wordt het er misschien wat vuiler gespeeld. Sommige journalisten worden er niet alleen door hun werkgever betaald om bepaalde dingen te schrijven…

Nog niet zo lang geleden riep ik een speler niet op omdat hij mij de vorige keer een WhatsAppbericht had gestuurd: ‘Je moet niet meer op mij rekenen.’ Op de daaropvolgende persconferentie wordt mij gevraagd: ‘Waarom is Toko er niet bij?’ Ik zeg: ‘Hij wil niet meer komen.’ Ze bellen hem en hij ontkent dat en stuurt hen het bewuste WhatsAppbericht door maar zonder de zin waarin staat dat ik niet meer op hem moest rekenen. Dus komen ze naar mij en zeggen ze: ‘Jij liegt.’ Waarna ik hen uiteraard het volledige bericht toonde. Maar toen waren ze in alle staten, ook journalisten, omdat ze vinden dat je dat niet openbaar mag maken.

Hugo Broos bij journalist Christian Vandenabeele op de redactie van Sport/Voetbalmagazine in Evere.
Hugo Broos bij journalist Christian Vandenabeele op de redactie van Sport/Voetbalmagazine in Evere.© belgaimage – christophe ketels

Je moet ook weten: journalisten verdienen er misschien maar 75.000 CFA, een goeie 100 euro. Op de CAN waren er die in de zetels in de lobby van het spelershotel overnachtten omdat hun krant het geld niet kon betalen om hen gedurende vier weken in een hotel te logeren. Er zijn er die spelers dan wat geld vragen en wat is 30.000 CFA voor een international? Maar als er één die in zijn bovenkamer niet juist zit, in ruil vraagt om bepaalde dingen te schrijven, dan krijg je toestanden natuurlijk.

Blijkbaar is dat een van de ‘fouten’ die ik maakte, dat ik daar als coach nooit in ben meegegaan. Ze voelden dat het bij mij niet pakte en enkele journalisten konden dat niet appreciëren. Ik laat mij vertellen dat mijn voorgangers daar wel aan meededen.’

Wat deed werken in Kameroen met jou als persoon?

BROOS: Ik werd er geconfronteerd met zaken waaruit ik veel leerde. Onder meer dat wij in Europa nog maar zelden tevreden zijn. Alles moet perfect zijn. Het mag geen minuut te laat zijn en er mag geen stukje af zijn, want anders zijn we ambetant. Wanneer we iets moeten regelen, beginnen we een maand op voorhand en willen we dat het drie weken op voorhand al in orde is.

‘Slechts één ding is zeker: ik beloofde mijn vrouw te stoppen in juli 2019.’

Ik heb mij moeten aanpassen. Ik ben wel tien keer met mijn hoofd tegen de muur gelopen, tot het pijn begon te doen. Toen snapte ik: voor een vergadering om tien uur kom ik om kwart voor elf en zal ik nog de eerste zijn. Maakte ik van mijn oren, in het begin, dan zaten de teammanager en sommige stafleden daar met een smile van hier tot ginder en zeiden ze: ‘Coach, waar maak je je druk om? We zijn er nu toch, we kunnen beginnen.’ Ik ben daar dus een beetje losser in geworden.

Wat bijblijft, is zeker ook de tevredenheid die zij in zich dragen. Ze zitten tot over hun oren in de stront en toch komen ze elke keer aan met een glimlach. Ze redeneren: we zien morgen wel hoe we het oplossen. Qua ambitie is het minder. Ze willen wel, maar als het op een bepaald punt niet gaat, dan kan het niet, punt. Terwijl wij hemel en aarde blijven bewegen om het toch nog te doen lukken.

Zou je nog teruggaan?

BROOS: Als de minister van Sport zijn wil kan doordrukken, dan wel. Want ik ken er iedereen en ik weet hoe het werkt. De problemen zijn begonnen toen de FIFA het comité de normalisation installeerde met als voorzitter van het plaatsvervangend bestuur de advocaat van Samuel Eto’o, die ik nooit opriep omdat ik hoorde dat hij in het verleden voor veel miserie zorgde. In februari wordt de nieuwe voorzitter gekozen. We zullen zien, maar intussen ben ik vrij te doen wat ik wil. Slechts één ding is zeker: ik beloofde mijn vrouw te stoppen in juli 2019.

Bewijzen

Vanwaar die drang om nog anderhalf jaar door te gaan?

BROOS: Dat zit in mij. Ook in mijn spelerscarrière moest ik mij iedere week bewijzen. Ik liep niet over van talent, maar ik wist wat ik moest doen en hoe ik moest leven. Als je ziet met wie ik allemaal samenspeelde, dan weet je: ik was altijd de minste. Maar ik voelde mij nooit minder. Ik wist dat ik er iedere week moest staan, anders zouden ze mijn minpunten zien en kreeg ik op mijn kop.

Ik kon mij niet veel slechte matchen permitteren, ik moest mij soigneren, maar ik voelde dat nooit als een last aan. Iedereen wist hoe ik in elkaar zat. Marc Degryse zegt: ‘Toen ik bij Club in de kleedkamer kwam, zat ik tussen Broos en BirgerJensen. Van die links naast mij leerde ik wat een prof moet doen en van die van rechts naast mij leerde ik wat een prof niet moet doen.’ Nu nog spreken ze over mij als superprof, omdat ik wist wat ik ervoor moest doen.

Als coach heb ik dat nog altijd. Maar nu zit ik in een luxepositie. Tegen iets wat mij niet aanstaat, kan ik neen zeggen nu ik bewezen heb wat ik wilde bewijzen. Maar ik wil graag nog een jaartje doorgaan. Ik wil nog niet thuis zitten.

‘Op den duur begreep ik: voor een vergadering om tien uur kom ik om kwart voor elf en zal ik nog de eerste zijn.’

Daarna wel?

BROOS: ‘Ja, omdat die knop dan omgedraaid zal zijn, want zo zit het in mijn hoofd. Dan zal ik ook anders in het leven staan. Ik hoop wel nog wekelijks een scoutingopdracht te kunnen doen, ergens een speler gaan bekijken en een rapport opmaken. Om betrokken te blijven, eens weg te zijn met een doel, maar zonder de stress van te moeten winnen.

‘Komt er nu niets meer dat mij aanstaat, dan is dat zo. Het móét niet meer. Met de nationale ploeg erbij kreeg ik intussen al vijf aanbiedingen in Algerije. Maar daar ga ik niet meer heen wegens de mentaliteit. Zoals ik ook niet naar Azerbeidzjan zal gaan. Twee keer verliezen en de voorzitter sluit je er op in je hotelkamer.

‘De foute keuzes die ik maakte, maakte ik uit frustratie, omdat er niets anders was en ik per se wou werken en mij bewijzen. Toen Trabzonspor belde, sprong ik daarop.

Maar na veertien dagen vroeg een journalist mij: ‘Hoelang denk je dat je hier zult blijven?’ Ik begon te lachen en antwoordde dat rekening houdend met de traditie van de club ik tevreden zou zijn als ik tot het einde van het seizoen zou kunnen blijven. Tenslotte liep mijn contract ook maar een jaar. Zegt die kerel tegen mij: ‘In december ben je weg, want Senol Günes tekende al. Nu zit hij in Zuid-Korea, maar als daar eind november de competitie afloopt, komt hij naar hier.’ Ik zeg: ‘Maar als de resultaten goed zijn…’ Zegt hij: ‘Je gaat geen goeie resultaten halen, je zult wel zien…’

Na twee maanden werden de spelers niet meer betaald. Toen de aanvoerder naar mij kwam, ben ik bij de voorzitter mijn beklag gaan maken over hun betalingsachterstand, maar die kon dat helemaal niet appreciëren. ‘Ze mogen content zijn dat ze het shirt van Trabzon mogen dragen!’ Vanaf dan werd ik zelf ook niet meer betaald en eind november werd ik buiten geschopt. Twee dagen later kwam Günes aan en werden alle spelers betaald.

Hoofdredacteur Jacques Sys leidt Hugo Broos rond in de gebouwen van Roularta.
Hoofdredacteur Jacques Sys leidt Hugo Broos rond in de gebouwen van Roularta.© belgaimage – christophe ketels

‘Hetzelfde is gebeurd toen ik naar JSK ben gegaan. Je zit thuis en bent ambetant, en je vrouw begint ambetant te worden omdat jij ambetant bent. ’s Morgens sta je op, de tuin is in orde, ’t regent, je kunt niet met de fiets gaan rijden… Je kunt dat wel, maar ik doe het niet meer sinds ik in de regen twee keer op mijn botten ben gegaan. Dus kom je niet meer buiten en zit je daar thuis, kruiswoordraadsels op te lossen en je gazet een keer van achteren naar voren te lezen in plaats van van voren naar achteren.

Je loopt eens rond, je zit op je computer naar onnozele dingen te kijken of een spelletje te spelen en ineens belt er een club… Dan ben je weg, hé. Je denkt: dat is een topclub in Algerije, ik ga. Maar euh… Daar ben ik dus definitief gestopt toen de voorzitter mij een papiertje gaf met de opstelling waarmee ik moest spelen. Ik zei: ‘Bedankt, maar ik ben trainer en ik stel de ploeg op.’ Hij zei: ‘Je gaat verliezen.’ We wonnen. Nadat we bij een 0-1-achterstand net voor de rust rood kregen nog wel. Na de wedstrijd deelde ik op de persconferentie mee dat het mijn laatste match was geweest.’

Mooi toch om op die manier afscheid te kunnen nemen?

BROOS: ‘Neen. Al is afscheid nemen en ontslagen worden de normaalste zaak van de wereld geworden: voor mij zal dat altijd moeilijk zijn. Goed, in Genk gebeurde het na 2 op 21 of zo, dan weet je dat er niet veel keuze meer is. En het gebeurde op een propere, zakelijke manier. Het was wel op een moment dat mijn moeder net overleden was en sommigen vonden dat niet kunnen, maar hadden ze dan een week moeten wachten?

In Anderlecht was het anders. Ik moest het van een journalist vernemen na een 1-1-gelijkspel tegen Gent. Het jaar ervoor waren we met een straat voorsprong kampioen geworden. Maar Pär Zetterberg was naar Roger Vanden Stock gelopen omdat hij niet veel gespeeld had en voor de start van het seizoen verklaarde Vanden Stock dat Zetterberg niet gekomen was om op de bank te zitten… Daar begon het al.

In de tweede voorronde van de Champions League tegen Rapid Boekarest plaatsten we ons thuis met 3-2, maar bij de rust stond het 0-2 en hoorde ik achteraf dat Philippe Colin op de receptie had gezegd: ‘Zijn C4 ligt klaar.’ Daar heb ik hem ’s anderendaags op aangesproken. ‘Meneer Collin, u bent directeur, u mag mij ontslaan en bekritiseren, maar eerst tegen mij en niet op een receptie met honderdvijftig man.’ Van toen af lag ik zéker niet in zijn bovenste lade.

Het is een sneeuwbaleffect geweest. Ik werd van alles en nog wat beschuldigd. Zelfs wanneer Vincent Kompany te laat op een interview verscheen, was het mijn schuld. Zes, zeven maanden voerde ik tegen Jan en alleman een strijd die ik niet kon winnen. Ik was kapot. Het bestuur liet mij doodbloeden. Terwijl ze na mij zowel voor Frankie Vercauteren als voor Ariël Jacobs in moeilijke momenten een persconferentie belegden om te zeggen dat ze hen steunden. Dat ze mij, een Anderlechtproduct, lieten stikken, vond ik heel erg. Ik heb toen gezegd: ‘Is dat het respect dat jullie hebben voor iemand die hier twaalf jaar voetbalde?’

Hugo Broos: 'Perceptie is zo belangrijk geworden en ik heb die nooit mee gehad. Voor een groot stuk zal dat aan mezelf liggen, aan mijn karakter, maar daar ben ik helaas pas laat achter gekomen.'
Hugo Broos: ‘Perceptie is zo belangrijk geworden en ik heb die nooit mee gehad. Voor een groot stuk zal dat aan mezelf liggen, aan mijn karakter, maar daar ben ik helaas pas laat achter gekomen.’© belgaimage – christophe ketels

Het gekke is uiteraard dat na de start van mijn trainerscarrière bij RWDM, zes jaar Club Brugge, vijf jaar Mouscron, bijna drie jaar Anderlecht en bijna drie jaar Genk, het opeens gedaan was! Dat er mij sindsdien in België niemand ooit nog vroeg of ik geïnteresseerd was om coach te zijn.

Hoe verklaar je dat?

BROOS: In de jaren dat ik gefrustreerd thuis zat, heb ik mij over die vraag zot gedacht. Via via hoorde ik wel eens dat ik een ouderwetse trainer zou zijn en dan zeg ik: denken die misschien dat ik niet met hartslagmeters en met gps-systemen kan werken, en dat ik geen powerpointpresentatie kan geven?

Eind 2010 gaf Zulte Waregem je een kans.

BROOS: Ja, omdat Emilio Ferrera het niet wou doen en omdat ik intussen een makelaar had genomen die mij daar presenteerde. Vincent Mannaert en Willy Naessens vielen bijna op hun knieën opdat ik de kleedkamer zou opkuisen en ervoor zou zorgen dat ze in eerste bleven. Er was nog een apart potje om daarna spelers te kopen om een ploeg te bouwen en weer het Zulte Waregem van vroeger te worden, garandeerden ze mij.

Maar op het einde van het seizoen, terwijl we het volgende seizoen al aan het voorbereiden waren, kwam er opeens een clown binnen, Patrick Decuyper, die mij meedeelde dat de samenwerking beëindigd werd. Er waren spelers komen klagen, zei hij. Ik weet ook wie: Meert, Van Nieuwenhuyze, Nfor, die ik in de B-kern had gestoken, en Maréval,die van mij niet meer moest komen.

Sindsdien is er één Belgische club geweest die mij belde: Cercle, om mij te melden dat ze Vanderbiest boven mij verkozen omdat hij meer ervaring had in tweede. Ik vond het op zich al fantastisch dat ze mij opbelden. Want op een bepaald moment ben ik beginnen te solliciteren, officieel, bij de voorzitters en de sportief directeurs, maar denk je dat ik op één brief antwoord kreeg? Op geen enkele! Is dat zo moeilijk om een briefje of een mailtje van vijf lijnen terug te sturen? ‘Kijk, Hugo, onze visie of het profiel van onze trainer stemt niet overeen met dat van u, bedankt voor de interesse, veel succes nog.’ Kun je begrijpen dat ik gefrustreerd en kwaad was? (lacht)

‘Via via hoorde ik dat ik een ouderwetse trainer zou zijn. Denken ze misschien dat ik niet met hartslagmeters en met gps-systemen kan werken?’

Beslissen

Welke trainer er waar aan de slag gaat, is dat niet vooral een zaak van makelaars geworden?

BROOS: ‘Ja. Er zijn een paar makelaars die in België de touwtjes in handen hebben en dat is niet gezond. Maar hier zijn echt mensen aangekomen van wie je denkt: wat komen die hier doen? Zoals in Sint-Truiden iemand die alleen Spaans spreekt en die ze na twee maanden al buiten moeten zetten. Ben ik bestuurslid, dan mogen 27 makelaars hem aanbieden, dan zeg ik neen. Er zijn beslissingen waarvan je denkt: hoe is het mogelijk!’

Dit seizoen worden alle records gebroken: 14 van de 24 profclubs wisselden al van coach.

BROOS: ‘De laatste jaren is het echt een automatisme geworden. Gaat het niet goed? Trainer buiten! Ook trainers die kort daarvoor nog bejubeld werden. Dat Philippe Clement bij Waasland-Beveren voor drie jaar tekent en daar al na vier maanden vertrekt, is niet goed, vind ik. Maar anderzijds: stel dat hij blijft en daar volgend seizoen veertiende staat, denk je dat ze hem dan zullen houden omdat hij het jaar voordien goed werk leverde? Wat betekenen contracten en afspraken tegenwoordig nog? Hoeveel clubs vragen zich af: welke trainer past het best bij ons? Hein Vanhaezebrouck doet het goed bij Gent, iedereen wil Hein. En nu wil iedereen FeliceMazzu en Clement. En een tijd geleden wou iedereen Glen De Boeck en Bob Peeters, omdat ze goed werk leverden bij Cercle. Wie stelt zich nog de vraag: is dat wel een geschikte trainer voor ons? Perceptie is zo belangrijk geworden en ik heb die nooit mee gehad. Voor een groot stuk zal dat aan mezelf liggen, aan mijn karakter, maar daar ben ik helaas pas laat achter gekomen.’

Zijn met het winnen van de Afrika Cup alle wonden geheeld?

BROOS: ‘Het rancuneuze kantje van mijn karakter geeft mij het gevoel van (klopt op tafel): yes, en nu is het aan jullie! Daar was ik op aan het wachten.’

In 2019 is de Afrika Cup in Kameroen. Misschien kun je erheen met een ander land.

BROOS: ‘Wel, ik had een ongelooflijke uitdaging: ik wou met Kameroen een tweede keer de CAN winnen. Dat is iets waar ik echt naar uitkeek. Ik vind het spijtig dat het wellicht niet zal doorgaan. Want Sven (Vandenbroeck, zijn Belgische assistent, nvdr) en ik pakten twee jaar lang elke keer met plezier onze koffers om het vliegtuig naar Kameroen te nemen. We waren bijna familie geworden van de spelers en de entourage. Dat merk ik ook aan alle reacties die ik nu krijg. Mijn chauffeur stuurt mij wel drie keer per week een berichtje: le ministre n’a pas encore signé, coach.’

Hugo Broos met de nationale ploeg van Kameroen: 'Ik riep mannen op die er nooit bij waren geweest en liet er vallen die er altijd bij waren geweest. Dat was een groot schandaal!'
Hugo Broos met de nationale ploeg van Kameroen: ‘Ik riep mannen op die er nooit bij waren geweest en liet er vallen die er altijd bij waren geweest. Dat was een groot schandaal!’© belgaimage – christophe ketels

Meteen na de CAN werd je in verband gebracht met Zuid-Afrika.

BROOS: Ja, Gino Laureyssen, een Belg die in Zuid-Afrika woont, belde mij op en vroeg mij of het mij zou interesseren om coach van Zuid-Afrika te worden. Ik zeg: ‘Ja, maar ik ben onder contract bij een andere manager.’ Maar dat was geen probleem. ‘We zullen samenwerken’, verzekerde hij mij. Wat later stuurt een vriend die in Zuid-Afrika woont mij een bericht: ‘Skype? Urgent!‘ We skypen en hij zegt: ‘Hier staat in de krant dat uw manager, Gino Laureyssen, 25 procent commissie op uw contract vraagt.’ Zo hielp die dat dus naar de knoppen… Ik sprak toen ook met Ghana, maar die besloten een lokale coach te nemen. In Kameroen zegden ze mij trouwens na de CAN: ‘Partez! Wegwezen, want nu gaat de miserie beginnen.’ Zo is het uiteindelijk ook verlopen.

Focus houden

Op het WK 2018 in Rusland zal Afrika vertegenwoordigd zijn door Egypte, Marokko, Nigeria, Tunesië en Senegal. Maar veel verwacht Hugo Broos niet van hen.

‘Het grote probleem met een Afrikaans land is altijd de focus houden’, zegt hij. ‘In één wedstrijd zijn Senegal, Egypte en Marokko in staat om Duitsland te kloppen. Maar de tweede ronde halen, in eender welke groep? Moeilijk.

De Afrikaanse ploegen die zich kwalificeerden voor het WK, zijn wel landen die weten wat modern voetbal vereist. Ga maar kijken naar de infrastructuur in Marokko. Een speler als de Egyptenaar MohamedSalah van Liverpool ga je in Kameroen niet vinden. Zuid-Afrika en Senegal zijn de klik aan het maken en in de Maghreblanden is de kentering al ingezet, maar een belangrijke rol spelen op een WK is nog iets anders.

In Kameroen is het grootste probleem de infrastructuur. Zij vormen nog altijd spelers op dezelfde manier als twintig jaar geleden. Het niveau van de trainers moet er wat opgekrikt worden, maar de velden zijn er ronduit een schande: lijnen die met de hand zijn getrokken, zigzag, geen spriet gras en vooral heel geschikt om je poten te breken. Welk voetbal zie je daarop? Boenk, boenk… Die jongens willen voetballen, maar ze kunnen dat daar niet. Doe er maar eens een een-tweetje… De bal botst zeven keer voor hij bij jou is. Ze produceren er vooral grote en sterke spelers.

Het eerste waar wij naar op zoek zijn gegaan, is: explosieve spelers. Het geraamte van de ploeg, dat waren grote en sterke mannen met wie je naar de oorlog kon. Maar als die tegen Zuid-Afrika, dat wel explosieve spelers opleidt, een tackle inzetten, is hun tegenstander al twee meter verder.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content