Ibrahima Seck: ‘Ik ben gemaakt voor de Premier League’

© BELGAIMAGE
Alain Eliasy Journalist bij Sport/Voetbalmagazine

Het levensverhaal van Ibrahima Seck (28), die Waasland-Beveren verlaat voor KRC Genk, begint in de stoffige straten van Bargny, loopt via de besneeuwde heuvels van Epinal en krijgt zijn epiloog in Beveren. Een terugblik.

In Senegal, waar het kastestelsel diepgeworteld zit in de maatschappij, heet je maar beter Keita of Coulibaly. Dat zijn familienamen die gangbaar zijn bij de geer, de nobelen. Wie pech heeft draagt de naam Danté, Kouyaté, Koné of Diabaté en wordt aanzien als een neeno, de kaste waar in het West-Afrikaanse land op neergekeken wordt. Het zijn artiesten – dichters, muzikanten, lofzangers, vertellers – of ze zijn schrijnwerker, kleermaker, houthakker of wever van beroep. In een ander vak stappen laat je niet toe om tot een hogere kaste toe te treden. De Senegalees zit voor eeuwig in dezelfde kaste opgesloten. Kortom: de moderniteit heeft haar grenzen in de voormalige Franse kolonie.

Ibrahima Seck, wiens familienaam gelinkt is aan de smeden, heeft meer geluk. Hij kan aan zijn lot ontsnappen dankzij zijn voeten. Volgens de overlevering zouden de smeden zelfs magische krachten bezitten. ‘We waren niet rijk, maar we hadden een stabiel gezinsleven’, aldus Seck, die opgroeide tussen een pak broers, zussen, halfbroers en halfzussen. ‘Mijn ouders hadden wel hun handen vol met mij. Ik deed alsof ik ’s morgens naar school ging, maar ik nam onderweg een afslag richting het voetbalveldje. Ik heb mijn schoolopleiding uiteindelijk niet afgemaakt. In plaats daarvan heb ik mijn kans gewaagd aan een voetbalacademie.’

Bijna bij Brescia

De onverharde straten van Bargny zijn voor Seck het decor voor het championnat populair, een soort wijkcompetitie. De winnaar mag naar het kampioenschap van het departement. Daarna volgt er een regionaal en een nationaal toernooi.

‘Als straatvoetballertje moet je maar aan één regel gehoorzamen: speel niet voor een andere wijk! Ik ken er die de kleuren van een andere wijk hebben verdedigd en die werden scheef bekeken in hun eigen straten. Ze kregen zelfs geen hand meer…

‘Rond mijn negentiende werd ik prof bij ASC Yakaar in het stadje Rufisque. Enfin, prof is een groot woord. Op papier was het toen een profcompetitie, maar feitelijk waren we pure amateurs. Je tekende een overeenkomst met een salaris van 75.000 francs of 120 euro, net genoeg om goede voetbalschoenen te kopen, maar het geld zag je nooit. Dat contract was een vodje.

‘Nu is de competitie beter gestructureerd en er wordt meer in geïnvesteerd. Onder andere door Génération Foot, de club waar Metz mee samenwerkt en die vorig jaar voor het eerst kampioen werd. Het is de club waar internationals als Papiss Cissé, Diafra Sakho en Sadio Mané uit voortkwamen.’

Hoe anders had de carrière van Seck kunnen lopen, mocht hij in 2008 een contract hebben gekregen bij het Italiaanse Brescia? Hij verblijft er zes maanden bij zijn broer en bij de Serie B-club zijn ze tevreden met de testperiode van de toen achttienjarige middenvelder. De Italianen zitten met een probleem: ze hebben hun quotum niet- EU-spelers al bereikt.

‘Het bestuur vroeg mij om te wachten tot de transfermarkt in januari zou opengaan. Ze zouden wel iemand verkopen. Maar dat hield wel in dat ik terug moest naar Senegal om mijn visum te verlengen. Tal van vrienden raadden mij aan om in de illegaliteit te verdwijnen. “Blijf in Europa zoals iedereen”, dat was hun argument. Ik heb in Italië landgenoten ontmoet die geen geldige verblijfspapieren hadden en dat wilde ik mezelf niet aandoen. Ik wens het niemand toe om clandestien in Europa te leven.

‘Als ik in Senegal ben, steek ik telkens hetzelfde discours af voor de jongeren: blijf weg uit Europa als je geen concreet plan hebt. Met mensen die op goed geluk naar hier komen, loopt het verkeerd af.’

Ivoriaans restaurant

In de loop van 2009 lonkt Europa opnieuw voor Seck. En deze keer is het menens. Epinal, een bescheiden clubje uit de Franse vierde klasse, zet een samenwerking op poten met ASC Yakaar en werft drie spelers aan die allemaal 190 centimeter boven de grond uitsteken: Cheikh N’Doye, Christophe Diedhiou en Seck. Ze zijn nog geen twintig en de wereld lijkt aan hun voeten te liggen.

Op het einde van de herfst komen Seck en zijn twee kompanen aan in Epinal. De Vogezen liggen net om de hoek en de drie zien voor het eerst in hun leven sneeuw. De kou is amper te harden en ze moeten het rooien met een contract van 1200 euro per maand, maar naar Senegalese normen was dat een smak geld.

Seck: ‘Er was één probleem: we wisten niet wat te doen met onze vrije tijd. We mochten niet bijklussen en de trainingen begonnen pas om 18 uur. We gingen dus slapen rond een uur of vijf, werden wakker om 14 uur en maakten ons klaar om te gaan trainen. Op zo’n jonge leeftijd weet je niet beter. Maar we hebben ook afgezien. De trainer vond dat we niet het vereiste niveau haalden voor de A-ploeg en we moesten te voet naar de training gaan. Van ons appartement tot het trainingscomplex waren we al gauw veertig minuten onderweg.’

Na drie jaar Epinal trekt het trio samen naar derdeklasser Créteil. Het eerste seizoen is een voltreffer: Créteil wordt kampioen en promoveert naar de Ligue 2. De wegen van Seck en co scheiden pas in 2015. Diedhiou blijft iets langer plakken in Créteil en komt via Gazélec Ajaccio dit seizoen in Moeskroen terecht. N’Doye gaat naar Angers en zit nu bij Birmingham City. Seck kiest voor Auxerre.

Voor het eerst staat hij er helemaal alleen voor. Seck: ‘In het begin at ik elk dag in een Ivoriaans restaurant, na een tijdje ben ik zelf beginnen te koken. Via de telefoon heb ik ons nationaal gerecht leren maken: tchep, bestaande uit vis en rijst. Bij Auxerre ben ik mezelf tegengekomen en heb ik geleerd om te gaan met eenzaamheid. Sindsdien ben ik een echte eenzaat geworden. Behalve mijn ploegmaats ken ik amper iemand in België.’

Premier Leaguedroom

Intussen heeft ‘de Senegalese Yaya Touré‘, die komende zomer einde contract is, zijn transfer beet, hij legt dinsdag medische testen af bij KRC Genk.

Tijdens het interview was dat nog niet bekend. Seck zei toen: ‘Waarom zou ik niet bijtekenen? Ik ben een competitiebeest en ik wil elk weekend op het veld staan. Bij Beveren heb ik die garantie. Het heeft geen zin om een dik contract te hebben bij een grote club en elke wedstrijd thuis te moeten bekijken. Dit gezegd zijnde: ik ben gemaakt voor de Premier League. Dankzij mijn Frans paspoort heb ik zelfs geen interlands nodig om in Engeland te voetballen. Wat een transfer naar een grote competitie met mij zou doen? Niet veel. Wij Senegalezen zijn meestal bescheiden van aard en vergeten nooit vanwaar we komen.’

‘Senegal heeft de beste ploeg van Afrika’

Senegal plaatste zich in november voor het eerst sinds 2002 voor het WK. In Zuid-Korea en Japan haalden de Leeuwen van de Teranga de kwartfinales, na winst tegen onder andere Frankrijk en Zweden. ‘De mensen in Senegal zijn blij met de kwalificatie, ‘ zegt Ibrahima Seck, ‘maar er werd niet uitbundig gefeest. Het zou een nationale catastrofe geweest zijn mochten we een poule met Burkina Faso, Zuid-Afrika en Kaapverdië niet gewonnen hebben. We hebben nog nooit zo’n sterke kern gehad. Sadio Mané, Kalidou Koulibaly, Kara Mbodj, Mame Biram Diouf, Cheikhou Kouyaté en ik vergeet er nog een paar, zijn toppers in hun competitie. Volgens mij hebben we de beste ploeg van Afrika – zelfs Nigeria kan qua talent niet aan Senegal tippen.’ Het potentieel van Senegal is zo groot dat Seck zich geen illusies maakt. ‘Ik kom niet eens in de buurt van een WK-selectie. Zelfs als ik het seizoen met tien doelpunten en tien assists beëindig, zal er veel moeten gebeuren om erbij te zijn.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content