Willy Steveniers wordt 80: ‘Ik hield van provocatie’

© BELGAIMAGE
Matthias Stockmans
Matthias Stockmans Redacteur van Sport/Voetbalmagazine en Knack Focus.

Sport/Voetbalmagazine sprak met Willy Steveniers, de keizer van het Belgische basketbal, een dik jaar geleden naar aanleiding van zijn 80ste verjaardag. Tong en geest bleken nog steeds even scherp als vroeger.

Dit artikel verscheen in Sport/Voetbalmagazine van 4 december 2018.

Vreemd dat er nog geen film gemaakt is over Willy Steveniers. Opgegroeid nabij het broeierige Schipperskwartier van Antwerpen leerde hij als nieuwsgierige puber tussen de meisjes van plezier en de dokwerkers al vroeg de achterdeurtjes van onze maatschappij kennen. Pa Steveniers was een bokser, een bruut die zijn zoon maar een softie vond en zelfs eens met diens lief aan de haal ging. Met ma, broer en zus was er amper contact, op zijn vijftiende vluchtte Willy het huis uit, zoekend naar eigen benen om op te staan. Sport zorgde in die periode voor afleiding. ‘Het enige wat ik had. Dat is het verschil met Rik Coppens ( met wie hij vaak vergeleken werd vanwege zijn hoge showgehalte, nvdr). Rik kwam van goeden huize, ik kwam van de straat. Voor hem moest het allemaal niet, voor mij wel, ik had geen keuze’, licht Steveniers toe.

Ik kon naar de New York Knicks, maar ik was hier de grote man in Antwerpen. Waarom zou ik dat opgeven voor iets wat ik niet kende?

Willy Steveniers

Gelukkig kwam daar Yvonne uit de coulissen opduiken, een rijpere vrouw die zich als een tweede moeder over de doelloze Willy ontfermde. In die jaren als prille twintiger kreeg zijn leven plots richting: hij werd de beste Belgische basketballer ooit. Of op zijn minst de meest attractieve. Een scoremachine. Een uitdagende volksmenner, op en naast het veld. ‘Ik was een beetje zoals Cassius Clay‘, zegt hij daar zelf over. Het soort onverschrokken grootspraak dat van hem een polariserende maar ook boeiende persoonlijkheid maakte. Van overal uit België kwamen ze in de jaren 50 en 60 naar de Antwerpse Veemarkt afgezakt om Steveniers en zijn ploeg Zaziko te aanschouwen. Het was de tijd dat basketbal nog buiten op de pleintjes gespeeld werd, zonder Amerikanen en zonder driepuntlijn.

Eind jaren 60 leerde Steveniers het profbasket kennen bij Racing Mechelen, waarmee hij landstitels veroverde en Europees schitterde, net zoals nadien bij Standard de Liège. Op zijn 33e ontdekte hij echter de verslavende roes van alcohol en kreeg de carrière een deuk. De Keizer bleef ondanks zijn liederlijke leven wel vrolijk op het hoogste niveau basketballen tot zijn 42e.

Volgende woensdag 12 december wordt Willy Steveniers 80, maar dat is hem niet aan te zien wanneer hij ons met een big smile ontvangt in zijn brasserie De Nachtegaal, gelegen aan het Middelheimpark in Antwerpen. Geen grammetje vet, geen rimpel te veel, de kenmerkende krullenbol als een onkreukbare kroon op zijn keizerlijke kruin. De tong nog altijd even rad als in de grote dagen. `

80 worden, wat doet dat met de strafste Belgische basketballer aller tijden?

Willy Steveniers: ‘Ik ben tot inkeer gekomen. Vroeger riep ik zelf dat ik de strafste aller tijden was. Ik bewees dat ook, maar het werd mij niet in dank afgenomen. Nu besef ik dat je zulke uitspraken best aan de anderen laat. Die zelfbewuste houding van mij kwam voort uit complexen en frustraties. Tot mijn twaalf jaar vond ik mezelf een eerder bekaktjongske, een moederskindje dat geen agressiviteit kon verdragen… al zullen weinigen dat nu geloven. ( grijnst) Tot ik plots ontdekte dat ik ongelooflijk goeie sportgenen had meegekregen – zowat het enige goede dat ik van mijn ouders erfde. Tijdens mijn puberjaren blonk ik uit in alle sporten die ik deed: wielrennen, basketbal, boksen, zoals mijn vader. Tien bokskampen gedaan, tien keer met ko gewonnen. In het wielrennen heb ik bij de beginnelingen in één jaar 34 koersen gewonnen. Op mijn vijftiende heb ik op de piste eens de grote Rik Van Steenbergen in de spurt afgetroefd. Hij kwam mij na dat rondje vragen: ‘Weet jij wel wie je geklopt hebt?’ ( lacht) Ik wist dat heel goed, maar ik vond dat normaal. In die tijd beschouwde ik sporten louter als een afleiding voor de nogal ruige buurt waarin ik opgroeide, het kwam aanvankelijk niet in mij op dat ik een sportcarrière zou kunnen maken. Ten andere: de meeste sporten waren in die tijd op amateurbasis, daar verdiende je weinig mee.’

Je leerde basketballen op het pleintje aan de Veemarkt, tussen de cafés, tot ergernis van de omwonenden.

Steveniers: ‘Ik trainde hele dagen op mijn eentje, zonder trainer, vijf à zes uur aan een stuk. In ploeg spelen interesseerde mij niet. Helemaal in het begin was ik slecht, maar puur atletisch stak ik erbovenuit. Kijk. ( veert recht en begint korte versnellingen te demonstreren) Als een andere 80-jarige dat probeert, doet hij ongelukken. Ik ben kerngezond. Ik heb in mijn lange carrière nooit zware blessures opgelopen. Wel eens verstuikte enkels of gebroken polsen. Hoewel … ik zal je iets bekennen wat weinigen weten: ik ben als tienjarige eens uit een raam twee verdiepingen naar beneden gevallen en liep daarbij een diepe snijwonde in mijn rechterhand op. Die pezen zijn nadien slecht geopereerd, waardoor ik in feite amper gevoel heb in die hand. Het beperkte mij als basketter, maar dat hield ik stil, anders zou de tegenstander daar gebruik van maken.’

Willy Steveniers in de herfst van zijn carrière bij Eural Wilrijk.
Willy Steveniers in de herfst van zijn carrière bij Eural Wilrijk.© BELGAIMAGE

New York en Madrid

Via Zaziko en vooral Racing Mechelen groeide je uit tot de Keizer van het Belgische basketbal. Op een bepaald moment kon je naar de NBA, naar de New York Knicks. Dan had je echt wereldfaam kunnen verwerven. Spijt dat je die kans laten liggen hebt?

Steveniers: ‘In die tijd ging bijna niemand over de plas. Je wist en kende bijna niets van het basketbal daar. Journalist Bob Geuens, een zeer belangrijke man in mijn carrière, had alles geregeld met de Knicks. Maar ik was hier de grote man in Antwerpen, kon mij alles permitteren, waarom zou ik dat opgeven voor iets wat ik niet kende? Ik vond dat te riskant. Ik ben wel ooit op de voorzitter van Real Madrid, meneer Saporta, afgestapt. Ik vertelde hem dat ik voor Real wilde spelen. Pas nadat hij doorhad dat ik geen grap maakte, schudde hij zijn hoofd en antwoordde: ‘ Listen Willy, there is nobody in Europe better than you. But you will never play in Madrid. Your mentality is no good.’ Hij had gelijk. Ik ben ervan overtuigd dat ik destijds de beste speler ter wereld was van mijn gestalte. Ik heb hier in Antwerpen zelfs eens tegen de toen zogezegd beste kleine speler getraind, Bob Cousy, de vedette van de Boston Celtics… ( maakt wegwerpgebaar) Kom jong! Dat was echt voor te lachen. Ik was zo snel en technisch sterk dat ik in feite het basketbal speelde dat ze pas veel later zijn gaan spelen. ( veert weer recht en doet verschillende passeerbewegingen voor) Die beweging met de bal achter mijn rug heb ik zelf bedacht, eigenlijk per toeval in een interland tegen Zwitserland. De scheidsrechter floot loopfout, want hij wist niet wat hij zag. Pas nadien bleek dat Bob Cousy dat ook deed en zijn ze die beweging naar hem gaan noemen.’

Je wilde altijd de beste zijn en toonde dat ook graag. Uitdagend, arrogant dikwijls.

Steveniers: ‘Talenten moeten uitdagen, vind ik. Je hebt van die brave talenten, zoals Kevin De Bruyne in het voetbal of Jef Eygel in het basketbal vroeger, maar ik hield van provocatie. Opnieuw: dat had te maken met mijn jeugd, ik zat vol complexen.’

Zonder die provocaties was je misschien nooit zo goed geweest?

Steveniers: ( knikt) ‘Daar zeg je het. Vaak krijg ik de opmerking: had je er meer voor geleefd, dan had je nog meer kunnen bereiken… Maar dan was ik Willy Steveniers niet geweest! Toegegeven, ik was zelden met de ploeg bezig. Omdat ik wist: op mijn eentje kan ik het verschil maken. Natuurlijk ben ik ook gaan inzien dat je zonder je ploeg niets bent, maar denk je dat Maradona veel bezig was met tactiek of verdedigende taken? Geef mij de bal en ik doe iets. Ik was de snelste van Europa, eenmaal ik vertrok kon niemand mij volgen. En wat dat verdedigen betreft: één tegen één passeerde niemand mij. Want dat kon ik niet verdragen. De voorzitter van Standard wedde ooit voor 10.000 Belgische frank dat ik Francisco Buscato, een vedette uit die tijd en spelend bij Badalona, niet tot 10 punten zou kunnen beperken. Buscato heeft in die match 6 punten gemaakt.’

Zijn er spelers van wie jij onder de indruk geraakte?

Steveniers: ‘Niemand. Ik keek nooit op naar mijn tegenstanders. In mijn beginperiode speelden er ook nog geen zwarten in België, dat geluk had ik. Nadien volgden wel een aantal sterke Amerikanen in onze competitie: Ed Murphy, Tony Zino, John Heat, die maakten ook met gemak 40 punten. Ik moet wel bekennen dat ik mij pas laat voor de NBA ben gaan interesseren. Wat je daar tegenwoordig ziet aan talent … jongens, dan vraag ik mij soms af wat voor sport ik heb beoefend. Ik had geen idee dat zoiets bestond! Mannen van 2m10 bewegen even explosief en zijn technisch even goed als mannekes van 1m80. Ik zou al blij zijn als ik de bal mag oppompen van zo’n Stephen Curry. In mijn tijd ben ik dat soort talenten nooit tegengekomen.’

Je dreef trainers vaak tot wanhoop en ging geregeld in de clinch met hen.

Steveniers: ‘Ik was het tijdens mijn spelerscarrière altijd oneens met trainers, maar achteraf ben ik gaan inzien dat zij eigenlijk gewoon de groep beschermden of voor hun job vochten.’

Bij Racing Mechelen moest je vertrekken na een discussie met het bestuur. Je verhuisde naar Standard. Teerde je daar op revanche?

Steveniers: ‘Niet echt, tenzij in de onderlinge duels. Zo heb ik eens een gips afgedaan van een gebroken pols om toch te kunnen meespelen, ik maakte nog 36 punten. Standard was een leuke periode, daar heb ik voor het eerst goed geld kunnen verdienen met basketbal. Voordien werkte ik vijftien jaar in de diamantsector, als diamantslijper, want van dat beetje inkomen bij Racing Mechelen kon ik niet leven.’

Dus tijdens je glorieperiode stond je overdag diamanten te slijpen?

Steveniers: ‘Ja, tussen de Joden ben ik een man geworden: ze hebben me leren praten, me kleden, denken. In feite is dat zeer toevallig gebeurd, zoals alles in mijn leven, omdat ik op café een gebochelde man beschermd had tegen zware dokwerkers die hem lastigvielen. Twee dagen later moest ik tegen Real Madrid spelen en kwam diezelfde gebochelde man op mij af gestapt in de cafetaria. Hij stelde zich voor: Danny Festenberg. Zijn vader was de rijkste diamantair van Antwerpen, uit erkentelijkheid garandeerde hij mij een inkomen zolang hij leefde.’

Willy Steveniers: 'Ik kon het leed van mijn zoon niet aan en vluchtte in de drank. Ik heb tien jaar lang heel Antwerpen leeggedronken.'
Willy Steveniers: ‘Ik kon het leed van mijn zoon niet aan en vluchtte in de drank. Ik heb tien jaar lang heel Antwerpen leeggedronken.’© BELGAIMAGE

Een gevoelige mens

Je stond te boek als eens speler die constant op café ging en achter de vrouwen aanzat. Op een bepaald moment heb je dat roer omgegooid. Wat was er gebeurd?

Steveniers: ‘Weet je, ik ben eigenlijk pas op mijn 33e beginnen te drinken. Voordien ging ik zwaar uit en zat ik achter de vrouwen, dat klopt, maar dat gebeurde op cola, ik dronk geen druppel alcohol. Dat is veranderd toen mijn zoon uit mijn eerste huwelijk, Joeri, met zware drugsproblemen kampte. Ik kon dat leed niet aan en vluchtte in de drank. Ik heb tien jaar lang heel Antwerpen leeggedronken. Pas helemaal op het einde van mijn carrière heb ik dat achter mij gelaten. Ik heb eigenlijk weinig gedaan voor mijn sport, omdat het allemaal te gemakkelijk ging.’

Heb je nog contact met Joeri?

Steveniers: ‘De laatste keer was vijf jaar geleden. Ik ben twintig jaar door de hel gegaan, wist niet hoe ik met die situatie moest omgaan en dronk me kapot, daardoor benadeelde ik mijn andere twee zonen. Dus op een bepaald moment heb ik afstand genomen. Mijn oudste zoon is de enige tegen wie ik niet kon winnen.’

Nog een minder moment was de breuk met Didier Mbenga, de Congolees die jij als vluchteling in huis hebt genomen en leerde basketten. Je liet hem een contract tekenen waarbij zijn hele carrière een bepaald deel van zijn loon naar jou zou gaan. Hij schopte het tot de NBA, waar hij zelfs twee titels behaalde met de LA Lakers. Heb je daar ooit geld van gezien?

Steveniers: ‘Neen. Zijn Afrikaanse entourage heeft ons uiteen gedreven. Ondanks dat contract heb ik nooit een cent gezien en ik heb nooit meer iets van hem vernomen. Een zwarte bladzijde in mijn leven. Dan gaat het mij niet eens om dat geld, maar om het sentiment. Ik heb Mbenga vier jaar in huis genomen. Ik behandelde hem als een zoon.’

Je zonen uit je tweede huwelijk, Nathan en Sebastian, spelen ook basketbal. Hebben ze talent?

Steveniers: ‘ Nathan zeker, maar wat kunnen ze bereiken? Bankzitter in eerste klasse? Ik begrijp Nathan als hij dan zegt dat hij zijn tijd liever in andere zaken steekt. Bij mij lag dat anders: ik kwam van de straat, ging al op mijn vijftiende het huis uit, op mijn eentje, ik had niets te verliezen. Dat is zoals zoveel jongens in de NBA. Die struggle for life heb je toch nodig om karakter te kweken en dat talent ook uit te buiten.’

Krijg je nu het respect dat je tijdens je carrière miste?

Steveniers: ‘Neen. Van de mensen in de straat wel, maar niet van de clubs of basketbalinstanties. Oké, ik was een dwarskop en een dikke nek, maar dan nog… Bij de Antwerp Giants zou ik eigenlijk een speciaal zitje moeten hebben, na alles wat ik betekend heb voor het basketbal. Nu moeten ze niet meer afkomen. Ik ga ook nooit kijken. Eigenlijk ben ik best een gevoelige mens.’

Wat zou je als de hoogtepunten van je leven beschouwen?

Steveniers: ‘Sportief: mijn selectie voor de Europese ploeg in 1966. Privé: dat ik Anita ( zijn tweede vrouw, nvdr) leerde kennen. Hoe ik geëvolueerd ben als mens, daar heeft zij veel mee te maken. En ze heeft me twee prachtige zonen geschonken. Ik heb in mijn leven het enorme geluk gekend om op de juiste momenten de juiste personen tegen te komen.’

Wat mogen we je toewensen voor je 80e verjaardag?

Steveniers: ‘Ik hoop dat ik nog heel lang bij mijn familie mag blijven. Ik wil het record van de familie kloppen: mijn vader werd 88 jaar, ik wil ouder worden. Daar haal ik nu mijn motivatie uit.’

Fiche Willy Steveniers

Op 12 december 1938 te Antwerpen geboren als Jan Willem Steveniers.

Speelde voor Zaziko, Racing Mechelen, Standard Luik, Eural Goldfingers, Aalst, Antwerpse en Royal Fresh Air.

Was 54 keer international voor België en deed onder meer mee op het EK van 1959 en 1961.

Stopte in 1980 op zijn 42e met basketbal en werd in 2004 even coach van Willebroek, waar zijn zoon Sebastian speelde.

Was de mentor en personal coach van Pieter Loridon, Roel Moors en Didier Mbenga.

Palmares:

– 4 x Speler van het Jaar (1965, 1966, 1967, 1970)

– Europese selectie in 1966

– 4 x titel (Racing Mechelen 1965, 1966, 1967 en Standard 1970)

– 3 x beker (Racing Mechelen 1964, 1965 en Standard 1969)

Rik Samaey, Eric Struelens en Willy Steveniers.
Rik Samaey, Eric Struelens en Willy Steveniers.© BELGAIMAGE

Het dreamteam van Willy Steveniers

‘Mag ik eens mijn eigen dreamteam samenstellen van Belgische basketbalspelers?’, vraagt Willy Steveniers op het einde van het interview. ‘Ik weet dat ik daarmee weer veel mensen de kast kan opjagen.’ Hij grijnst. Wie zijn wij om hem dat verjaardagscadeautje te misgunnen. Dus hier zijn ze, de vier Belgische basketballers met wie Steveniers ooit had willen samenspelen.

Ronny Bayer en Jean-Marc Jaumin op de guard: ‘Ronny is het zuiverste talent dat ik in ons land gezien heb. De enige die in mijn buurt kwam. Hij was de sterkhouder bij Racing Mechelen, een ploeg die alle Europese groten klopte. Hij was ook de enige andere Belg die ooit bij de Europese selectie genomen werd. Jaumin is enorm veelzijdig, met een fantastisch speldoorzicht.’

Eric Struelens en Rik Samaey onder de borden: ‘Dat Michael Jordan vraagt of je bij de Chicago Bulls wil komen spelen, zoals gebeurde toen Struelens met PSG tegen de Bulls oefende, is toch een van de mooiste complimenten die je kunt krijgen. Een topper, die ook zijn mannetje stond bij Real Madrid. En Samaey is de beste ploegspeler die er op onze Belgische velden heeft rondgelopen. Hij dacht altijd collectief en kon ook individueel iets forceren, anders word je geen tien keer verkozen tot Speler van het Jaar.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content