‘In het begin was niet iedereen mee met het verhaal van Leko’

© BELGAIMAGE - CHRISTOPHE KETELS

Aan de vooravond van de clásico tegen Anderlecht heeft Ruud Vormer het over de goeie flow van Club Brugge. ‘We moeten het nu van het collectief hebben, er is geen Izquierdo meer.’

We zijn daags na de verre verplaatsing naar RC Genk en in het Brugse kamp zit iedereen nog met kleine oogjes. Diep in de nacht in bed is iets waar klein grut ’s anderendaags geen rekening mee houdt, een katergevoel door te spoelen met sloten koffie. Voor de tweede keer dit seizoen heeft Club Brugge verloren en, al is er wat marge in de stand, een fijn gevoel is dat nooit. Terwijl zij die in Limburg niet aan de bak kwamen, er buiten de pees op leggen, werkt de vaste kern binnen wat slechte gevoelens weg. Elk op zijn manier. Ethan Horvath met de gsm in de hand, Ruud Vormer en Hans Vanaken aan de biljarttafel. Gelukkig is er weinig tijd om stil te staan, de wedstrijd tegen STVV wenkt. Analisten kruipen snel achter hun videotafel, om de laatste beelden van de tegenstander te analyseren, terwijl wij met de aanvoerder nog even nakaarten over de trip naar Limburg.

Hoe laat zat je in bed?

Ruud Vormer: ‘Laat hé. Half drie, zoiets. En om zeven uur opnieuw eruit. Na zo’n wedstrijd slaap je niet direct, dus lig ik daar maar wat. Beetje nadenken, woelen over de wedstrijd. De eerste helft was niet goed, neen, de tweede oké. We hebben goed gereageerd. Maar de eerste helft was slappe hap. Heb je wel eens, neen?’

Na afloop trok iemand parallellen met vorig seizoen en de zwakke reeks uitwedstrijden toen.

Vormer: ‘Onterecht. In andere uitwedstrijden was dat dit seizoen niet het geval. Zelfs niet bij het vorige verlies op Moeskroen, toen was het nog wel oké, zonder weliswaar veel te creëren. Maar soms gebeurt het en waarom dan? Het valt wel op dat we iedereen nodig hebben. Dit Club Brugge moet het van het collectief hebben, we hebben geen JoséIzquierdo meer.’

Ivan Leko vroeg zich af of jullie de laatste weken niet wat veel lof kregen.

Vormer: ‘Uit bij Genk wil iedereen toch scherp beginnen? Maar misschien speelde dat mee en is het niet slecht dat we een keertje verliezen. Mentaal zit het wel goed in deze groep, maar iedereen moet wel mee in het verhaal. Als een paar jongens het laten afweten, is het bij ons direct veel minder. Er moet misschien iets meer duidelijkheid komen over wanneer we druk gaan zetten. Iedereen moet in dat geval mee. Niet een paar. Als er eentje afhaakt, is het lastig.’

Wie moet die duidelijkheid geven?

Vormer: ‘De ervaren jongens moeten dan opstaan. Daar zit ik bij, klopt, maar Hans (Vanaken, nvdr) ook. En dan voelde je dat het in Genk even niet lekker zat. We zaten er niet op en als je Genk laat voetballen… Goed teampje, ik vind het nog altijd raar dat ze zo laag staan. Die Samatta vind ik wel goed. Hoe oud is die? 24? Te volgen. In de tweede helft waren we agressiever, gingen we meer vooruit. (lacht) Mooi spelletje hé.’

Waarom stond jij niet op?

Vormer: ‘Soms lukt het gewoon niet. Je wil wel, maar het blijkt dat je die dag overal een stap te laat komt.’

Het systeem

Heeft Club Brugge een keepersprobleem?

Vormer: ‘Moeilijke vraag. Ik denk dat Ethan ons ook wel eens heeft gered, maar op sommige ballen zit hij er niet goed bij. Bij een doelman valt dat sneller op dan wanneer wij er eens naast zitten… Het is niet aan mij om daar wat van te zeggen. (pareert) Wat vind jij ervan?’

Dat hij in elke wedstrijd reddingen doet, maar ook een inschattingsfout maakt.

Vormer: ‘Ja, ik weet het. Een doelman die een fout maakt, dat heeft iedereen gezien.’

Hoe reageert hij op alles?

Vormer: ‘Normaal. Een ijskonijn? Dat lijkt zo, maar dat is-ie niet. Hij is er meer mee bezig dan iedereen denkt. Zou ik ook doen, als ik hem was. Ik had het in het begin van het seizoen ook, ik zat er evenmin prima in. Dat lag wel iets meer aan het systeem, vond ik. Veel in voetballen heeft met vertrouwen te maken. Het koppie.’

Wat ging er niet?

Vormer: ‘Het was een switch voor mij. Hansie was er niet, ik stond daar met Nakkie (Marvelous Nakamba, nvdr) in het midden, hij wat links, ik wat rechts… Wat moest ik doen als ik de bal had? Geen spitsen. Dan ben ik geen voetballer die even de actie doet en ga je twijfelen.’

Je vroeg na een tijdje de bal niet meer.

Vormer: ‘Neen, je gaat je verstoppen. En dat doet iedereen die zich niet lekker voelt. Een keeper kan dat niet.’

Zelfs de aanvoerder gaat zich verstoppen?

Vormer: ‘Nu ja, verstoppen. Ik heb schijt aan heel veel.’

Noem het dan niet verstoppen, maar op zekerheid spelen.

Vormer: ‘Ja, dat deed ik. Geen mooi balletje naar voor, maar even lekker makkelijk. Terugvallen op je ervaring, de basis. Louis van Gaal zei daarover altijd: ‘Ruud, begin maar met naar de goeie kleur te spelen. Voor veel jongens is dat al moeilijk genoeg.’ Dat is in mijn koppie blijven spelen.’

Zo draai je wedstrijden natuurlijk niet om.

Vormer: ‘Neen, dat is het. Dan kan je niet beslissend zijn. Maar toen we later weer met drie op het middenveld gingen staan, kwam dat er wel weer bij. Ik kon in die periode ook niet meer diep gaan.’

En als je het toch deed, lag er een groot gat tussen middenveld en verdediging.

Vormer: ‘We werden gepakt, ja. Ergens normaal. Je kwam uit een lange periode Preud’homme, waarin het allemaal heel duidelijk was, en dan werd plots wat anders van je gevraagd. Iedereen is nu mee in dat verhaal, maar in het begin niet. Daarom gingen we in Athene terug naar de 4-3-3, zoals we het gewend waren. Terug naar de basis, weer zoeken naar het vertrouwen van de vorige jaren. Vandaag zou dat niet meer moeten. Als we nu tegen de Grieken spelen, gaan we zeker door. Honderd procent. Het vertrouwen is er, anders pak je niet zoveel punten. Natuurlijk zat er hier en daar wel wat geluk bij, maar geluk dwing je af.’

Waarom was niet iedereen in die beginfase mee met de trainer?

Vormer: ‘Iedereen denkt een beetje aan zichzelf hé. Onder Preud’homme hadden we het al geprobeerd, met drie achterin, en toen was ook niet iedereen het daarmee eens. In een team heb je nu eenmaal voorkeuren. Daarom onze keuze om het tegen Athene anders te doen.’

Dat moet je eens uitleggen. Hoe werkte dat interne verzet? In groep bij de trainer binnenvallen, elk apart om een onderhoud vragen….

Vormer: ‘Je moet er veel over babbelen hé. Iets neerzetten op een bord is makkelijk. Jij loopt hierheen, hij daarheen. Op het veld is dat zo anders, in die mate dat je daar soms zelf moet nadenken over wat nu het beste is. De trainer heeft zijn ideeën, maar jij zelf ook. Je kan een coach proberen te helpen door dingen aan te reiken. In het begin was er te veel twijfel, vond ik.’

Geloofde je erin?

Vormer: ‘Ja. Ik geloof wel dat je met dit systeem veel kan bereiken. Maar niet met twee op het middenveld, Nakamba en ik. Misschien als je er veel op traint en wedstrijden wint. Maar liever met drie. Ook qua druk zetten vind ik het dan gemakkelijker. Anders blijf je lopen, zonder veel lijn.’

Volstaan zes weken voorbereiding dan niet?

Vormer: ‘Dat is te makkelijk om te zeggen: zes weken en klaar. Die volstaan niet. Iedereen moet op één lijn zitten. Ivan heeft in het begin veel zitten praten, maar als de resultaten tegenvallen, wat ga je dan doen? Door met je ideeën, of haak je af. Gelukkig is hij doorgegaan…’

Maar in Athene heeft hij op jullie vraag wel afgehaakt. Wie nam op dat moment het initiatief?

Vormer: ‘Ik, Timmy, Rafa. We dachten: zo kunnen we Athene pijn doen. Op basis van vorig seizoen. Dan ga je naar hem toe. Zo werkt het toch?’

Hebben jullie dat met Preud’homme ook gedaan?

Vormer: ‘Ja hoor. Dat was meer Timmy, maar nu is dat ook een beetje mijn rol. Je moet open zijn, neen? Mag dat dan niet? Als ik het ergens niet mee eens ben, zeg ik het.’

De trainer moet dan maar sterk genoeg zijn om jullie te overtuigen.

Vormer: ‘Dat is moeilijk hé. Leko staat heel open voor spelers, dat is lekker voor een voetballer.’

Maar als jij met een vraag komt, Hans met de zijne, en Brandon nog met een andere, … Wordt het dan geen warrig verhaal?

Vormer: ‘Ik denk niet dat een trainer naar iedereen luistert of dat iedereen bij hem binnen loopt. Onze gesprekken waren goed. Open. En dan gaat hij daarover nadenken. Dat moet hij ook, hij is de baas. Hij bepaalt.’

Als het in Athene op jullie manier dan toch niet lukt, zeggen jullie dan achteraf sorry?

Vormer: ‘Neen. Natuurlijk kijk ik dan naar mezelf, maar dat is voetbal, je kan niet altijd winnen.’

Waarna Leko reageerde met: vanaf nu zoals ik het wil.

Vormer: ‘Ja. En sindsdien is het zo gegaan. Met succes. Ik vind het wel moedig van hem. 39 jaar, nog geen drie jaar trainer. In die man zit veel voetbal hoor. Het is een winnaar en zijn besprekingen zijn heel goed. Later zal hij misschien wel wat autoritairder zeggen: zo is het, ik ben de baas. Maar nu is dat nog niet nodig. Hij geeft wel voetbal aan ons team, vind ik.’

De aanvoerder

Leko roteert amper. In hoeverre ben je als aanvoerder een beetje zielenzorger?

Vormer: ‘Ik probeer te helpen, maar heb het zelf ook meegemaakt en toen hielp niemand mij. Geloof me: niemand helpt je, de voetballerij is hard, je moet voor jezelf opkomen. Ik probeer tegen die gasten positief te zijn. Keihard blijven werken en uiteindelijk wordt het wel beloond, is het niet hier in Brugge, dan wel ergens anders. Dat zijn de clichés, maar ze kloppen.’

Geloof je in rotatiesystemen?

Vormer: ‘Dat is een lastige. Als je Europees voetbal speelt wél, op voorwaarde dat je een goeie kern hebt, je mag niet verzwakken.’

Dat merkt Zulte Waregem dezer dagen. Kleine kern, drukker programma, …

Vormer: ‘Tuurlijk. Dat ís gewoon zo, voor je poten, mentaal. Daarom vind ik het zo netjes hoe Barça en Madrid dat doen. Zo’n Lionel Messi, hoe doet die dat? Iedere keer die druk. Miljoenen mensen die naar je kijken en dan altijd zo presteren? Petje af. Europees voetbal is slopend, maar ik mis het wel. Laat ons maar snel weer kampioen worden en de Champions League spelen.’

Veranderde het aanvoerderschap iets aan je statuut binnen Club Brugge?

Vormer: ‘Ik zat hier altijd wel goed. (wijst naar het veld) Respect dwing je daar af, niet door veel te babbelen. Sinds ik hier ben gekomen, is het goed gegaan, denk ik. Preud’homme hield van veel spelers in de box, ik ook. Soms stond ik er wel te snel, dat vond mijn vader ook. Het moment kiezen is lastig. Met Joske wist ik het nooit. Geeft hij hem voor of niet? Moeilijk hoor. Maar artiesten zoals hij heb je ook nodig.’

Je scoort graag hé.

Vormer: ‘Tuurlijk, scoren is toch het mooiste wat er is?’

Wie een assist geeft, zegt altijd: het is niet belangrijk wie het doelpunt maakt.

Vormer: ‘Een assist op een mooie goal is ook lekker, maar scoren is het mooiste. Anderzijds: het teambelang blijft voorop staan. Je mag niet altijd alleen maar voor eigen succes gaan. Toen het hier dit seizoen een keer zo was, heb ik er wel wat van gezegd voor de camera. Dat moet. Als een ander er beter voor staat, geef ik hem altijd af. (lacht) Mooi spelletje hé. Er komt zoveel bij kijken.’

Anderlecht

Heb je er een idee van hoeveel kilometer je loopt per wedstrijd?

Vormer: ‘Elf, twaalf, schat ik. Hans loopt nog iets meer.’

Hoe blijf je fit? Je mist amper een wedstrijd.

Vormer: ‘Goed eten en veel slapen. Als het lukt met de kids, ga ik in de namiddag even rusten. Papa is een uurtje slapen en dan beschikbaar, zeg ik ze. Als je geen rust pakt, hou je het niet vol. Het is niet alleen trainen, voeding, alles komt erbij. In vakanties kan ik wel genieten, maar anders is het opletten, om niet bij te komen. Tien procent vet, dat is mooi zo. Kijk naar Timmy, mooi toch hoe die er nog steeds alles voor over heeft.’

Alles behalve voetbal kijken.

Vormer: (lacht) ‘Doet-ie niet, neen. Ik wel. Ik kijk veel Nederlands voetbal en probeer alles in België te volgen. Ik kijk graag naar Zulte Waregem, omdat DavyDe fauw en Timothy Derijck er spelen. Beveren volg ik ook, vanwege Philippe Clement. Ik ben blij voor hem dat het zo goed gaat. Hij heeft wat risico genomen door hier weg te gaan, daar hou ik wel van.’

Zondag moeten jullie naar Anderlecht. De laatste keer dat Club daar won, was in 1998.

Vormer: ‘Toen was ik tien! Geen idee waarom het niet lukt. Hier thuis nog wel, maar ginder niet. Het lijkt alsof ze tegen ons altijd iets meer geven. Maar dat doen wij hier ook. Vreemd. Je zal er toch eens een oplossing voor moeten vinden. Volle bak aanpakken, zou ik zeggen. Het zijn allemaal goeie voetballers en die houden niet van jongens die er kort opzitten. Dat was voor mij het verschil met Nederland. Daar is het toch iets makkelijker voetballen, met meer ruimtes. Hier wordt agressiever gespeeld en beter verdedigd.’

Is onze clásico vergelijkbaar met Feyenoord-Ajax?

Vormer: ‘Daar is het toch nog extremer, met de supporters.’

Meer drugs ook? Je ruikt er de wiet.

Vormer: ‘Ook. Het deed onlangs pijn, hoor, die 1-4 tegen Ajax. Maar hier is het ook mooi. Tegen Antwerp, dat was genieten. Het leeft. Zo’n menigte zit in zijn tunnel, die kunnen op dat moment niks relativeren. Ik zat er ook eens tussen, als speler van Roda. Uit bij Cambuur, in de play-offs. Ik was geblesseerd, zat in de tribune, en ging er helemaal mee in op. Nadien waren er wat rellen. Die ME (de mobiele eenheid van de Nederlandse politie, nvdr), je schrikt als die kerels binnenkomen. Ik kreeg ook wat slaag. Waarom wist ik niet, allicht stond ik in de weg.’

Ze hebben op dat moment niet de tijd om te vragen wie je bent.

Vormer: ‘Neen, (lacht) hele ervaring.’

Je bent assistkoning, neemt veel corners en vrijschoppen. Wat is het geheim van een goeie corner?

Vormer: ‘Veel op trainen. De dag voor de wedstrijd sowieso en soms zet ik tijdens de week ook wel eens een pop neer. En verder moeten de mannetjes goed staan en vol voor de bal gaan. Je hebt wel periodes waarin het goed gaat, en andere waarin je denkt: wat is dat nu voor een bal, Ruud? (lacht) Vrije trappen oefen ik nu minder, ik weet stilaan wel hoe ik er eentje moet nemen.’

Wandelen

Hoe ontspant Ruud Vormer zich?

Vormer: ‘Met de kids en met de vrouw. Lekker de stad in, wandelen. Naar familie als je tijd hebt.’

Kan je in Gent nog rustig over straat wandelen?

Vormer: ‘Af en toe zeggen ze wel eens wat, maar dat valt wel mee. We hebben destijds voor Gent gekozen omdat mijn vrouw toen nog in Dordrecht werkte en dat scheelde een half uurtje. Ooit had ik na een wedstrijd tegen Gent wel eens supporters aan de deur. Ik ging in de bijkeuken wat halen en zag buiten een hele hoop gedoe. Hadden ze de auto vol stickers geplakt en nog van dat fraais.’

Wat doe je dan?

Vormer: ‘Alleen win je het niet van hen hé. Deur dicht en politie bellen, meer kan je niet doen. Gelukkig was ik helemaal alleen thuis, want ik schrok wel.’

Je vrouw werkt als spoedarts in Gent. Jij hebt stress, maar zij ongetwijfeld ook.

Vormer: ‘Klopt, spoed is heavy. Als er kinderen bij betrokken zijn, heeft zij het daar heel lastig mee. Haar voordeel is: thuis kan ze het vertellen en het dan vergeten. Vind ik knap van haar. Ik vertel ook wel eens wat, maar blijf er wat langer mee zitten. Ik heb dat ook op vakantie, zegt ze. De eerste dagen ben ik niet mezelf. Altijd chagrijnig.’

Mis je de boys in de kleedkamer?

Vormer: (lacht) ‘De boys niet. Het opstaan, naar de club gaan, de structuur. Ik wil dat alles precies gebeurt. Ook voor de kinderen heb ik dat. Nood aan vastigheid. Eten om zes uur ’s avonds, een paar uur later een yoghurtje of een theetje. Dat is Nederlands hé: structuur.’

DOOR PETER T’KINT – FOTO’S BELGAIMAGE – CHRISTOPHE KETELS

‘Als we nu tegen AEK Athene spelen, gaan we zeker door. Honderd procent.’ Ruud Vormer

‘Het geheim van een goeie corner? Veel op trainen.’ Ruud Vormer

‘Leko staat heel open voor spelers, dat is lekker voor een voetballer.’ Ruud Vormer

‘Louis van Gaal zei altijd: ‘Ruud, begin maar met naar de goeie kleur te spelen. Voor veel jongens is dat al moeilijk genoeg.” Ruud Vormer

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content