Op bezoek bij penaltylegende Antonin Panenka: ‘Mijn doel was de fabrieksarbeiders te vermaken’

© CHRISTIAN VANDENABEELE
Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Freelancejournalist

Als kind werd hij door Slavia Praag te klein en te frêle bevonden. Maar achttien jaar later besliste hij met een legendarische strafschop de EK-finale tegen West-Duitsland in het voordeel van Tsjechoslovakije. Intussen is Antonin Panenka zeventig geworden. Een gesprek met de uitvinder van de panenka.

Naar de beelden van zijn legendarische strafschop kun je blijven kijken. Het moment is uniek: scoort hij, dan is Tsjechoslovakije voor het eerst in de geschiedenis Europees kampioen. Wat hij vervolgens doet, is ook uniek: met zijn lichaamstaal stuurt hij Sepp Maier, doelman van wereldkampioen West-Duitsland, de linkerhoek in, waarna hij de bal in een boogje door het midden in doel schept.

Bijna 43 jaar later ontmoeten we Antonin Panenka op een maandagochtend in de catacomben van het stadion van Bohemians Praag, zijn moederclub waarnaar hij na een carrière die hem naar Oostenrijk leidde, is teruggekeerd. De haren zijn uitgedund, de snor is niet meer zo prominent en de tred minder soepel, maar in zijn ogen brandt nog altijd de liefde voor de schoonheid van het voetbalspel. Hij is voorzitter nu, erevoorzitter eigenlijk, zegt hij, én af en toe treedt hij nog aan met de veteranenploeg.

Trapt u ook nog wel eens een strafschop?

ANTONIN PANENKA: ‘Ja hoor.’

Een panenka?

PANENKA: ‘Neen. Nu geef ik een pasje opzij naar een ploegmaat. Maar met Karol Dobias kan ik dat niet meer doen, want hij is gestopt sinds hij vorig jaar bij een val tijdens een wedstrijd twee ribben brak. Hij zegt: ‘Het enige wat ik nog doe met de alte Männer is kaarten.” ( lacht)

Jammer dat ik geen royalty’s krijg telkens iemand een strafschop op die manier trapt.

Antonin Panenka

Hij is 71. Dat is niet te jong om te stoppen.

PANENKA: ‘Neen, maar de mensen willen ons zien. Als wij er niet bij zijn, is niemand geïnteresseerd in de alte Männer.’

Voor wie u destijds nooit zag spelen: hoe zou u uzelf als voetballer omschrijven?

PANENKA: ‘Ik was niet snel. Ik was niet hard. Ik was niet goed met de kop. Ik was conditioneel niet de beste. Technisch was ik wel goed. Mijn sterktes waren mijn schot en vooral mijn passing, zowel met mijn rechter als met mijn linker kon ik verrassen.’

Wat zegt het over uw persoonlijkheid dat u de beslissende penalty in een EK-finale op die manier trapte?

PANENKA: ‘Ik zou het niet weten. Heb jij een idee?’

Dat u een lefgozer bent, een artiest?

PANENKA: ‘Ik wist in elk geval heel goed wat ik deed. Ik was niet honderd maar duizend procent zeker dat hij binnen zou gaan. Ik was er al twee jaar op aan het oefenen bij Bohemians. Bijna na elke training bleef ik daarvoor na met onze keeper Zdenek Hruska. Dan sloten we weddenschappen af, dus probeerde ik hem op alle mogelijke manieren te verrassen. Zo ontstond het idee om het zo te doen. Ik had het toen ook al gedaan in oefenwedstrijden en in de competitie. Maar buiten Tsjechoslovakije was dat op dat moment nog niet bekend. Niemand verwachtte dat ik zo zou trappen. Dat was in mijn voordeel.’

Hebt u er nooit één gemist?

PANENKA: ‘Eén. In een vriendschappelijke wedstrijd in een dorpje honderd meter buiten Praag.’

Hoeveel trapte u er in uw carrière op die manier?

PANENKA: ‘Meer dan dertig, onder meer ook in Europese wedstrijden en in Zuid-Amerika. Dus in de hele wereld, zeg maar.’

Wat voelt u als u de beelden terugziet van die beslissende strafschop in de strafschoppenreeks van de EK-finale in 1976 tegen West-Duitsland én van de vreugde-uitbarsting die daarop volgt?

PANENKA: ‘Tevredenheid, ook als ik zie dat mijn kunstje navolging krijgt van de allergrootste spelers in de wereld – Zidane, Pirlo, Ibrahimovic, Messi, Ramos, … Ik ben heel blij dat mijn idee om een strafschop op die manier te trappen nog steeds leeft. Alleen jammer dat ik geen royalty’s krijg telkens iemand een penalty op die manier neemt.’ ( lacht fijntjes)

De legendarische 'panenka' waarmee Antonin Panenka de strafschoppenreeks in de EK-finale van 1976 tegen West-Duitsland in het voordeel van Tsjechoslovakije besliste.
De legendarische ‘panenka’ waarmee Antonin Panenka de strafschoppenreeks in de EK-finale van 1976 tegen West-Duitsland in het voordeel van Tsjechoslovakije besliste.© CHRISTIAN VANDENABEELE

SPELER GEBLEVEN

Na uw spelerscarrière bent u bij Bohemians assistent-trainer geweest. Waarom bent u nooit hoofdcoach geworden?

PANENKA: ‘Dat wou ik niet. Dat is niet mijn positie. Ik ben de vriend van de spelers, niet iemand die discipline eist en ze hard aanpakt. Daarom ben ik alleen assistent- trainer geweest. Ik was de verbindingsman tussen voorzitter, ploeg en hoofdtrainer.’

Waarom bent u nooit jeugdtrainer geweest?

PANENKA: ‘Ik vrees dat ook dat moeilijk zou zijn geweest. De huidige generaties zijn veel minder leergierig, vind ik. Ik denk dat ze zouden zeggen: ‘Wat zegt die oude man?! Het is een andere tijd nu, het voetbal in zijn tijd was veel trager en zonder duels…’ Ik ben meer speler gebleven dan ik trainer ben geworden.’

Uw zoon speelde ook bij de jeugd van Bohemians.

PANENKA: ‘Ja, tot zijn achttiende, maar daarna vergooide hij helaas zijn carrière. Hij was supertechnisch, supercreatief, met links en met rechts. Waarschijnlijk was hij beter dan ik, maar hij had geen sporthart. Hij trainde niet graag. Het geloof en de motivatie waren er niet altijd. Ik ben er honderd procent zeker van: blijft hij er alles voor doen, dan had hij in het buitenland gespeeld, want hij was een superspeler. Maar hij had slechte kameraden. Na de juniores hier voetbalde hij enkele jaren in de tweede klasse en daarna alleen nog bij kleine clubs. Hij kon zichzelf onvoldoende motiveren voor een mooi en leuk leven. Hij is veertig nu, werkt in een securityfirma en speelt samen met mij bij de alte Männer.’

Slechte kameraden?

PANENKA: ‘Ja. Drinken, meisjes, snuiven…’

Is hij gelukkig?

PANENKA: ‘Ik denk het niet. Hij had gelukkig kunnen zijn, had hij alles voor het voetbal gedaan. Wanneer ik daar nu met hem over spreek, zegt hij: ‘ Ich war dumm.’ Het spijt hem.’

OM HALFVIJF OPSTAAN

Bent u tevreden over uw carrière?

PANENKA: ‘Ja. Ik kende een mooi sportief leven. Ik bleef ook zo lang mogelijk in competitie voetballen. Mijn laatste wedstrijd was in een lagere klasse in Oostenrijk. Ik was 46 jaar, woonde in Praag en reed de zaterdag met de wagen naar ginder voor de wedstrijd en keerde daarna weer terug naar hier.’

Waarom bent u gestopt?

PANENKA: ‘Mijn hoofd wou nog wel, maar mijn lichaam zei neen. De techniek, de bezieling en de ideeën waren er nog wel, maar ik was al wat bijgekomen en traag geworden. Het werd moeilijk.’

Nooit een aanbieding uit België gekregen?

PANENKA: ‘Ja. Van Lokeren. Er was in die tijd, van het communisme, grote interesse vanuit het Westen voor onze spelers, maar we moesten toen 32 jaar zijn en 50 keer international geweest zijn om te mogen vertrekken, anders werden we twee jaar geschorst. De aanbieding van Lokeren kreeg ik enkele maanden voor mijn 32e verjaardag, dus zei de minister van Sport neen. Dat was in 1980. Karol Dobias is toen naar Lokeren gegaan. Ik vertrok in 1981 naar Rapid Wien.’

Hoe kijkt u nu terug op dat communistisch tijdperk?

PANENKA: ‘Ons voordeel als voetballer was dat wij wel naar het Westen konden, terwijl de gewone mens er niet eens op bezoek of op vakantie mocht gaan. Als sportman zagen wij de wereld. Wij waren prof, moesten alleen voetballen, terwijl anderen in de fabriek moesten gaan werken. We verdienden niet meer dan zij, maar ons sportief leven was heel goed. Dat we dan op ons 32 jaar naar het buitenland gingen, was normaal. Want tot dan verdienden we niet veel en het enige wat we konden, was voetballen. Wat moet je dan doen?’

Nog zolang mogelijk in het buitenland voetballen om nog zoveel mogelijk geld proberen te verdienen om zo goed mogelijk je toekomst te verzekeren?

PANENKA: ‘Inderdaad.’

Wat leerde het voetbal u?

PANENKA: ‘Je moet weten: aanvankelijk werkten Karol en ik in een metaalfabriek. We stonden er als draaiers aan een machine. Dat deed ik van mijn zestiende tot mijn negentiende. Toen ik achttien was, mocht ik soms eens meespelen met de B-ploeg van Bohemians en nadat ik daar twee weken na elkaar vijf keer had gescoord, kreeg ik een kans in het eerste elftal.’

Hoe was het om in een fabriek te werken?

PANENKA: ‘ Scheisse. ( lacht) Het werk op zich was niet het probleem, maar ik moest al om halfvijf opstaan om om zes uur te kunnen beginnen werken. Om negen uur nam ik dan de bus om te gaan trainen bij Bohemians en daarna de bus terug naar de fabriek om daar tot halfdrie of drie uur weer te gaan werken. Daarna nam ik weer de bus naar Bohemians voor de tweede training. Het was een verschrikkelijke tijd, maar het was niet slecht om het mee te maken. Daar leerde ik van, het motiveerde mij, want ik wou voetballen en niet om halfvijf opstaan.’

Antonin Panenka is tegenwoordig erevoorzitter van Bohemians Praag en treedt zelfs op zijn zeventigste nog wel eens aan met de veteranen van zijn moederclub.
Antonin Panenka is tegenwoordig erevoorzitter van Bohemians Praag en treedt zelfs op zijn zeventigste nog wel eens aan met de veteranen van zijn moederclub.© CHRISTIAN VANDENABEELE

Hoe is uw liefde voor voetbal ontstaan?

PANENKA: ‘Wellicht komt het door mijn vader dat ik ben begonnen en ben blijven voetballen. Hij was een heel grote voetbalfan. Zelf voetbalde hij nooit, maar elk weekend gingen we in Praag zoveel mogelijk naar voetbal kijken. Meestal zagen we dan minstens vijf wedstrijden, in de eerste klasse maar ook in de lagere afdelingen. Waarschijnlijk is dat belangrijk geweest voor mijn liefde voor het voetbal. Ik speelde ook ijshockey, maar voor mij was voetbal de beste sport.’

Waarom bent u bij Bohemians beginnen voetballen?

PANENKA: ‘Toen ik negen jaar was, wou mijn vader dat ik bij een club speelde en nam hij mij mee naar Slavia voor een test. Ik kreeg er een bal en moest schieten en passen met links en met rechts. De trainer zei dat mijn techniek goed was, maar dat ik eens moest terugkeren wanneer ik lichamelijk beter was. Ik was klein en frêle. Daarop nam mijn vader mij mee naar Dukla voor een test, maar daar kregen we hetzelfde te horen. Waarna we naar Bohemians trokken. Ik testte er de woensdag, de donderdag liet ik een foto nemen, de vrijdag kreeg ik mijn pas en de zaterdag speelde ik al mee.’

Wat leren we daaruit?

PANENKA: ‘Als een trainer het niet in jou ziet, maak je geen kans. Mijn vader zag wel mijn talent, wist dat ik potentieel beter was dan anderen en vond dat ik niet alleen op straat moest voetballen maar ook bij een club. Daarom zette hij door.’

Droomde u meteen groot?

PANENKA: ‘Neen. Ik deed het gewoon graag, omdat het mij gelukkig maakte. Ik was blij wanneer ik kon voetballen, maar ik wist niet dat het mijn beroep zou worden. Profvoetbal bestond toen ook nog niet in Tsjechië. Iedereen moest werken. Voetbal was mijn hobby en is uiteindelijk mijn leven geworden.’

ONDER DE MENSEN

Wat doet u tegenwoordig nog?

PANENKA: ‘Ik ben heel actief. Ik moet ook actief zijn om wat bij te verdienen, want zoveel verdiende ik in mijn carrière niet. Ik tennis en golf ook nog. Ik ben iemand die onder de mensen moet komen. Ik ben als een bloem. Als je mij geen water geeft, dan ben ik… als een bloem zonder water. Thuis zitten en op de muren kijken, das ist Scheisse. Zo wordt een mens als ik heel snel oud.’

Geniet u nog van het voetbal?

PANENKA: ‘Het liefst zie ik wedstrijden van de jeugd of van kleinere clubs.’

Waarom?

PANENKA: ‘Omdat het spel er minder voorspelbaar is. Daar zie je nog eens iemand die iets verrassends doet, zoals opeens van ver naar doel schieten of een pass geven die je niet verwacht. Het voetbal is veranderd, het is sneller en agressiever geworden, maar wij voetbalden beter. In elke ploeg zaten toen twee à drie regisseurs, creatieve middenvelders, maar nu zie ik er in de hele Tsjechische competitie geen meer. Kein! Ze lijken allemaal op elkaar. Gelukkig staat hun naam op hun rug. Het voetbal is minder interessant geworden voor de liefhebbers, vind ik. Ik speelde voor het volk, om de supporters te vermaken, met een onverwacht schot, een verrassende pass of een intelligente actie, en om er dan na de wedstrijd samen met hen en een pint over na te praten. Ook daar genoot ik van.’

Om de fabrieksarbeiders te vermaken?

PANENKA: ‘Ja, dat was altijd mijn doel.’

Waarom waren er vroeger meer creatieve spelers?

PANENKA: ‘Ik weet het niet, maar ik denk dat het onder meer is omdat ze nu al vanaf vijf jaar bij een club spelen en alleen nog in georganiseerd verband voetballen. Hoeveel uren voetballen ze nog? Volgens mij zit daar het verschil. Ik speelde elke dag vijf of zes uur buiten op straat en op pleintjes. Om twee uur kwam ik thuis van school, gooide mijn tas in de hoek en dan zagen ze mij niet meer tot ’s avonds. Het probleem is ook dat daar nu geen plaats meer voor is en blijkbaar ook geen tijd meer. Wij waren bijna de hele dag in beweging, terwijl de jonge generatie vooral met zijn telefoon en zijn laptop bezig is. Er is ook minder interesse in voetbal omdat er meer andere sporten zijn. Toen we tien jaar geleden testdagen deden bij Bohemians kwamen daar tussen de tachtig en de honderd kinderen op af. Een paar jaar geleden waren dat er nog vier. Bovendien is er nu elke dag voetbal op tv en als je wedstrijden uit de Spaanse, Duitse en Engelse competitie kunt zien, is de Tsjechische competitie niet zo interessant meer.’

Wat leerde u op straat?

PANENKA: ‘Alles. De bal bijhouden, verdedigen, aanvallen, scoren, in alle omstandigheden zelf oplossingen vinden. Dat is de beste opleiding.’

Waarom is voetbal zo’n mooie sport?

PANENKA: ‘Omdat in voetbal elk moment anders is. Geen twee situaties zijn exact dezelfde. Voor ons was het een goedkope manier om aan sport te doen. Nu wordt het door velen gezien als een goedkope manier om snel geld te verdienen.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content