‘Mijn ma heeft zeker de helft van mijn diploma gehaald’

© NICK DECOMBEL

‘Toen ik op mijn 17e, als moederskindje, alleen in Frankrijk zat, heb ik de eerste avond naar mijn vader gebeld. ‘Kom mij halen, alstublieft.” Het levensverhaal van Mike Vanhamel, doelman van KV Oostende.

Mike Vanhamel: ‘Ik ben opgegroeid in een echte voetbalfamilie. Vader was trainer, mijn broer – Robbie – en zuster – Britt – voetbalden, zelfs mijn moeder heeft gespeeld. We waren altijd op de voetbal, ik kan mij niet herinneren dat ik iets anders wilde doen. Ik voelde geen druk, Robbie wel. Toen ik naar RWDM ging, moest hij mee, want mijn ouders konden niet naar Molenbeek én Leuven rijden. Hetzelfde verhaal toen ik naar KV Mechelen ging. Hij werd overal meegesleurd, tot hij op een bepaald moment zei: ‘Dit wil ik niet meer.’ Hij is gestopt, heeft een jaar aan wielrennen gedaan en is bij Diegem herbegonnen.

‘We waren met zes kinderen, al waren we door onze programma’s niet zo vaak samen. ’s Morgens bij het ontbijt of na de trainingen in Mechelen of Anderlecht, toen ik drie of vier avonden per week pas om 21 uur terug thuis was. In het weekend gingen we naar elkaars wedstrijden kijken. Ik vermoed dat mijn ouders heel wat auto’s hebben versleten. (lacht) Een dikke chapeau voor hen: drie kinderen die voor hun doelen mochten gaan én de extra zorgen voor ons broertje, Jelle, dat gehandicapt is. Voor mijn ouders moet dat toch een moeilijke situatie geweest zijn.’

Anderlechtelite

‘Ik ging al naar een keeperschool, toen ik in het weekend een helft in het doel stond en na de rust veldspeler was. Ik wilde liever voetballen, tot mijn vader zei dat ik beter keeper kon worden, al heb ik op de Topsportschool in Leuven amper twee keer mijn keeperhandschoenen aangetrokken. Ik was ‘gewoon’ voetballer. Ik betrap mezelf er nog altijd op dat het in wedstrijdvormen kriebelt om mee te spelen.

‘Bij Anderlecht voelde ik de extra aandacht. Alle ploegen hadden twee doelmannen, ik had geen concurrentie en speelde altijd. Als 14-jarige moest ik een uur vroeger op de club zijn voor een extra training, een jaar erna kwam de nationale ploeg erbij. Het ging vanzelf. Misschien te gemakkelijk, maar daar sta je op dat moment niet bij stil. Een jeugdopleiding zou ook een leerschool moeten zijn waar je met concurrentie leert omgaan. Daar heb ik het later moeilijk mee gehad.

‘Er waren gesprekken om langer te blijven en Anderlecht geloofde in mij, maar de club zei dat ik voor mijn 20e niet in het doel zou staan. Ik trainde op mijn 15e al geregeld mee met de doelmannen van de A-kern, vijf jaar wachten leek een eeuwigheid. Ik had het gevoel dat ik er mijn tijd zou verliezen. Ik heb nooit de pretentie gehad om te zeggen dat ik op dat moment de beste jeugdkeeper van Anderlecht was. Ik ben er vertrokken als goede jeugdvoetballer, zoals er daar honderden hebben rondgelopen, maar die het door omstandigheden of een gebrek aan geduld niet konden waarmaken.

‘In Charleroi, dacht ik, kon ik die termijn naar twee of drie jaar inkorten. Ik zou meetrainen met de A-kern en met de beloften spelen, werd mij voorgespiegeld, maar dat verhaal klopte niet. Ik trainde met de beloften, waar ik slechts af en toe een match kon spelen. Jurgen De Braeckeleer – de keeperstrainer met wie ik bij verschillende clubs had samengewerkt – haalde me naar Leuven.’

La douce France

‘OHL vond ik een ideale stap om binnen de twee jaar eerste doelman te worden. Maar door een blessure van Thierry Berghmans stond ik na een paar weken, 16 jaar jong, onder de lat.

‘Ik kreeg veel vertrouwen van Guido Brepoels, al maakte ik niet de juiste analyse van mijn seizoen. Als jonge doelman focus je alleen op het goede. Nu, meer dan tien jaar later, kan ik toegeven dat het niet mijn beste seizoen was. Negen clean sheets in 20 matchen was goed, maar we hadden vooral een goede ploeg. Ik wilde niet weg, maar Le Havre was bereid om de opstapclausule – 300.000 euro – te betalen. En OHL had het geld nodig. Nicolas Dehon, de keeperstrainer van Le Havre die nu bij PSG zit, kwam naar Kraainem en gaf na één training groen licht, waarna ik voor vijf jaar tekende.

‘Zeventien jaar, net afgestudeerd en helemaal alleen naar Frankrijk. Als moederskindje… (lacht) Toen ik de eerste avond aan de rand van de zee zat, heb ik naar mijn vader gebeld: ‘Kom mij halen, alstublieft.’ Dat zag ik mij geen vijf jaar doen. Ik vond van mezelf dat ik redelijk goed Frans sprak – op school had ik vrij goede punten -, maar dat viel zwaar tegen. Niemand, ook de trainer niet, sprak Engels, zodat we bijna met gebarentaal moesten communiceren. En, wat het nog zwaarder maakte: ik had nog geen rijbewijs, zodat ik van anderen afhankelijk was om op de training te geraken. Veel misverstanden, daardoor trainingen gemist. Die eerste maanden ben ik er mezelf toch een paar keer tegengekomen.

‘De eerste drie maanden sliep ik bij een scout van de club, in november ging ik op een appartementje wonen. Veel vrijheid en een wereld zonder limieten, maar ik was elke dag met voetbal bezig. Ik was er in augustus toegekomen en had mijn eerste vrije dag pas rond Kerstmis. De hele week trainen met de eerste ploeg, zaterdag op de bank bij de reserven, op zondag met de U18 spelen. Plus: de afstanden. Hier blazen spelers al als ze een uur in de bus moeten zitten, wij zaten er minstens 2,5 uur in. Met de tweede ploeg soms zes uur, waarna we pas ’s nachts terug in Le Havre waren om ’s morgensvroeg met de U18 naar Rijsel te vertrekken. Nóg eens zes uur. Weekends van 24 uur in de bus waren geen uitzondering, maar op maandag moest ik wel met de eerste ploeg trainen. Die eerste maanden had ik het niet moeilijk om de slaap te vatten. (lacht)

‘Ik speelde een sterk eerste seizoen met de U18, maar het jaar erna waren er weekends waarin ik geen match had. De club was naar de Ligue 1 gepromoveerd en we waren met vier keepers. Een moeilijke situatie, veel frustraties. Ik ben pas op latere leeftijd een trainingsbeest geworden. Bij de jeugd moest ik mij op training nooit bewijzen, ik speelde toch. Toen dat in het tweede seizoen niet meer het geval was, dacht ik op een bepaald moment: foert! Een paar zotte aankopen – een nieuwe telefoon omdat die mooier was dan de vorige, speciale kleren -, geld verteren dat je op dat moment niet hebt, ook omdat een deel van het salaris naar de afbetaling van mijn appartement ging. Niet dat ik mezelf in de schulden stak, maar soms dacht ik wel eens: oei, wat nu? Omgaan met geld moet je ook leren.

‘Op het einde van het seizoen mocht ik vertrekken. Gratis, tot ik de laatste wedstrijd van het seizoen met de eerste ploeg in Nice tot Man van de Match werd verkozen. Ze zeiden: ‘Een heel seizoen met ons kl… gespeeld en dan zo’n match. Bewijs nu maar eens dat je dat een heel jaar kan volhouden.’ Ik heb mij herpakt, speelde een sterk seizoen en werd drie wedstrijden voor het einde van de competitie eerste doelman. Maar toen Johnny Placide, Frans belofteninternational, niet door de medische keuring van Nancy geraakte en alsnog bleef, koos ik voor Westerlo.’

De eerste twijfels

‘In Westerlo zou ik spelen, werd mij door Herman Wijnants en Wim Van Hove gezegd, maar daar dacht Jan Ceulemans anders over. Hij zei vlakaf dat hij een tweede keeper – na Bart Deelkens – had gevraagd. Een totaal ander verhaal. Toen Bart geblesseerd geraakte en ik in de ploeg kwam, zei Ceulemans aan de winterstop dat ik me geen zorgen moest maken. Hij zou wel een tweede keeper halen, zei hij, maar geen maand later tekende Glenn Verbauwhede. Volgens Ceulemans zou hij zich moeten bewijzen, de week erna stond hij in doel… Onbegrijpelijk.

‘Ik was 21 jaar en had een contract voor drie seizoenen, terwijl hij ouder was en geregeld – ook in de kranten – zei dat hij al een nieuwe ploeg had gevonden. Toen het kalf verdronken was en we de eindronde met de tweedeklassers moesten spelen, was hij geblesseerd. Tja… Ik kan het nu beter relativeren, maar ik zit nog altijd met een wrang gevoel omdat daar een negatief beeld van mij is ontstaan. ‘Vanhamel, dat is toch die keeper die met Westerlo is gedegradeerd?’ Daar heb ik lang moeten tegen vechten.

‘Ik kon naar Stade Laval. Fransen zijn chauvinistisch – ze houden heel erg van hun land -, dat wel, maar ik had in Le Havre nooit het gevoel dat ik niet speelde omdat ik een Belg was. Ze vonden me te jong. Misschien niet eerlijk, maar wel duidelijk. In Laval zijn er wél bepaalde zaken gebeurd waar ik me vragen bij stelde. Ik stond al het hele seizoen in doel, tot een lokale krant een poll hield met de vraag of ik eerste keeper moest blijven. Ik wijs anderen nooit met de vinger, maar ik ben er zo goed als zeker van dat dat door de club was gevoed. Toen Philippe Hinschberger werd ontslagen, zei de nieuwe T1 – Denis Zanko – dat ik wellicht de beste keeper van tweede klasse was, maar dat ik onder hem niet meer zou spelen. Ik dacht dat hij me wilde prikkelen om me beter te maken, maar ik héb niet meer gespeeld en ben vertrokken. Ik had een contract voor drie jaar getekend, maar had geen zin om op de bank te zitten en zomaar te cashen.

‘Na Laval heb ik een tijdje meegetraind met de spelers zonder contract en beslist dat ik zou stoppen met profvoetbal. Ik wilde niet meer in die zeikwereld zitten, waarin het belangrijker is wie je kent en minder naar je kwaliteiten wordt gekeken. Ik zou een job zoeken – geen idee waar (lacht) – en op een lager niveau voetballen, tot mijn makelaar na een paar maanden zei dat ik het in Nijmegen moest proberen.

‘Ik heb bij NEC ook weinig gespeeld, maar door de openheid van trainer en technische staf had ik geen slecht gevoel en ben ik me toch blijven inzetten. Ruud Brood was correct en zei dat hij er de jeugdkeeper – Joshua Smits – niet kon uithalen. Dat begreep ik: de ploeg won alles met vier of vijf goals verschil en werd afgetekend kampioen in tweede klasse.’

Miserie in White Star

‘Voor White Star tekenen, was een bewuste keuze. Er waren contacten met Moeskroen, maar ik wilde speeltijd, titularis zijn. We zaten met een aantal spelers, voor wie het stilaan de laatste kans was: Frédéric Duplus, Jérémy Huyghebaert, Isaac Koné, ikzelf… Het was een bizar seizoen, waarin we maanden niet betaald werden maar als groep toch enorm aan elkaar hingen. Met z’n allen tegen John Bico, die op training vaak te laat kwam, met als motivatie: als we winnen, moet hij weer een premie betalen.

‘Toen we op de slotspeeldag kampioen werden, zaten we allemaal met een vreemd gevoel. We wisten dat we toch niet zouden mogen promoveren. Als ik aan het secretariaat passeerde en binnenkeek, dan stond daar geen enkele farde en besef je dat de papierwinkel wellicht niet in orde zal zijn. Spelers die het ontbijt moesten ophalen, kregen cash geld mee. Heel vreemd allemaal.

‘Na White Star kwam dat gevoel om te stoppen terug. Maanden niet betaald worden, terwijl je met een vrouw en – op dat moment – drie kinderen zit. Er waren gesprekken met Beerschot, waarmee ik eigenlijk rond was, en enkele eersteklassers, maar ik koos bij Lierse opnieuw voor speelzekerheid. Niet dat ik twijfelde aan mezelf, maar de club had een duidelijk doel: promoveren.

‘Met uitzondering van dat seizoen in Leuven, toen ik 16 was, heb ik me nergens zo goed gevoeld. Liefde op het eerste gezicht. Ik voelde me daar thuis, de beleving in het stadion was schitterend en we hadden een fantastische groep. Zelfs spelers die niet in de ploeg stonden, voelden zich betrokken. Twee keer gewonnen in een volle Bosuil, amper drie keer verloren op een heel seizoen, het meest aantal punten na de twee periodes. Eerlijk: de beste ploeg is vorig seizoen niet overgegaan. Toen ik tot 2020 kon tekenen, deed ik dat blindelings. Ik voelde dat we een ploeg hadden die kon en wilde promoveren. Maar dan volgde er plots een leegloop. Het deed pijn om de club op zo’n korte periode te zien aftakelen.

‘Toen Oostende kwam, heb ik niet getwijfeld. Dat werd mij door een deel van de supporters van Lierse enorm kwalijk genomen, ja, maar dit kon ik niet laten passeren. Ik heb twee seizoenen in mezelf geïnvesteerd in tweede klasse, mijn beste jaren komen er nu aan. 28 jaar en eindelijk in eerste klasse… Die kans wil ik pakken.’

DOOR CHRIS TETAERT – FOTO’S NICK DECOMBEL

‘De spelers die bij White Star het ontbijt moesten ophalen, kregen cash geld mee. Heel vreemd.’ – Mike Vanhamel

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content