Net als Leonardo Jardim, Marcelo Bielsa en Carlo Ancelotti kreeg ook u, toen u in Frankrijk neerstreek, kritiek van de zogenaamde ‘village français’. Wat vindt u daarvan?

Unai Emery: ‘Toen ik in Spanje werkte, was ik heel blij met de komst van buitenlandse trainers in de Primera División. Raynald Denoueix, Philippe Montanier en de Welshman John Toshack bij Real Sociedad, Diego Simeone, Marcelo Bielsa en anderen: allemaal brachten ze het Spaanse voetbal iets bij. Ik ben naar Frankrijk gekomen om hier mijn bijdrage te leveren. Zoals ik al zei toen ik werd voorgesteld: ik wil dat het Franse voetbal in positieve zin evolueert en vooruitgaat. Ik heb het gevoel dat er in Frankrijk een soort navelstaarderij bestaat. Ik richt mijn blik liever naar de buitenwereld.’

Weet u hoeveel trainers die de afgelopen twintig jaar in Frankrijk werkten, een Europese beker wonnen?

Emery: (denkt na) ‘Vermoedelijk geen enkele?’

Twee: Carlo Ancelotti en uzelf. En toch bekritiseerde men u omdat u als trainer ‘alleen maar’ drie keer de Europa League gewonnen heeft. Stoort dat u?

Emery: ‘Nee, in het voetbal heeft wat je het in verleden gepresteerd hebt geen enkele waarde. Daar geloof ik echt in. Als ze me zeggen dat ik samen met Giovanni Trapattoni de enige trainer ben die driemaal de Europa League won, dan antwoord ik: ‘Dat is geen doel. Je moet nog eens winnen en nóg eens.’ Ik zie het zo: ‘Ik heb gewonnen’, mag je niet zeggen. ‘Ik moet winnen’, moet je zeggen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content