‘Niets motiveerde me meer dan de rivaliteit met Museeuw’

© KAREL CAMBIEN

Twintig jaar geleden won Andrej Tsjmil Parijs-Tours, de Franse klassieker die zondag verreden wordt. Vandaag, na drie jaar als minister van Sport en vier jaar als algemeen voorzitter van wielerploeg Katjoesja, heeft hij zich in Moldavië teruggetrokken als baas van zijn fietsenfabriek.

Die ochtend op de luchthaven van Chisinau. In het gebouw waar men zich kan spiegelen in een glimmende tegelvloer, is het een komen en gaan van familieleden en vrienden die Moldavië verlieten, maar in de zomermaanden graag van de heimat komen proeven. Op het vliegtuig bezongen onze Moldavische buren vol emotie hun land vanuit de lucht. ‘Daar zie je de rivier, rechts ligt Oekraïne, links ons mooie Moldavië.’

Eenmaal de douanecontrole voorbij zien we Andrej Tsjmil het wijsvingertje boven de massa uitsteken. Een gewezen minister in zomershort, T-shirt en modieuze mocassins. Ook op zijn 54e ziet hij er nog altijd even pezig uit als tijdens zijn hoogdagen als wielerkampioen. Wanneer hij de meegereisde fotografe ziet, verontschuldigt hij zich meteen: ‘Oei, ik ben maar met la petite voiture.’ Aan de overzijde van het gebouw staat immers een … grijze Porsche 911.

Even de knieën optrekken en iedereen is klaar voor een eerste ritje door het land waar de jonge Andrej het grootste deel van zijn jeugd doorbracht. Op een fietsje en in het gezelschap van zijn moeder, die zich opwerkte tot een diva in de operawereld. ‘Nu ligt ze begraven in Odessa, hier niet eens zo ver vandaan. Tot voor kort reisde ik ernaartoe om haar graf te bezoeken. Sinds de gebeurtenissen op de Krim is dat echter een poespas geworden. Ach, de politiek…’

Tsjmil vertelt het allemaal terwijl hij zijn wagen met rustige vastheid door het ook hier intense verkeer laveert, zonder monsterfiles weliswaar. Opvallend ook: langs het bijna 20 kilometer lange parcours tussen de luchthaven en het centrum waar zijn fietsenfabriek onderdak vond, merk je amper fietsers. Geen nood echter: de ex-wielrenner wil daar verandering in brengen, al wordt dat een werk van lange adem. ‘Het vergt veel tijd en geduld om de geesten te rijpen en de mentaliteit te veranderen’, zegt hij. ‘Maar ik geloof in mijn missie: de fiets democratiseren in Moldavië.’

Voor een eerste sightseeing rijdt de Porsche ons naar de bedrijvenzone Mezon Park, gelegen pal langs de Moscovaboulevard en midden in flink wat groen. ‘Ooit, toen de Russen hier nog meester waren, werkten op deze site van 37 hectare tot 5000 mensen, allemaal centraal aangestuurd door het communistisch apparaat’, weet Tsjmil. ‘Sinds begin jaren negentig staan de gebouwen er verlaten bij – sommigen zelfs verroest. Hier proberen Moldavische ondernemers sinds enkele jaren iets kleins op te starten. Goed voor een paar honderd jobs. De ene met onderdelen van motoren, de andere met een carwash, een derde met een dienstenbedrijf, even verderop ook een horecazaak. Hier ben ik drie jaar geleden mijn fietsenzaak begonnen: een winkel en ernaast mijn gehuurde fabrieksruimte die alle fietsen fabriceert. Morgen toon ik u alles.’

Moldavische realiteit

Gezien de nabije afstand vanuit ons hotel begeven we ons de volgende dag te voet via de drukke Moscova naar de kmo van le Moldave, zoals de Franse sportkrant l’Equipe ooit titelde boven een bijdrage. De ondernemer in Tsjmil heeft het kennelijk bijzonder druk. Telefoontje hier, telefoontje daar, vlot switchend van Russisch over Italiaans naar Engels. Tussendoor in papieren rommelen en richtlijnen geven aan medewerkers. Tijd genoeg om de winkel even te monsteren. Het aanbod bevat voor elk wat wils. De fietsen met Tsjmils logo zijn bijzonder veelkleurig: pistachegroen, zandkleurig geel, hemelsblauw, paars als de truitjes van Anderlecht. Het lijkt wel de United Colors of Benetton. Opvallend ook: amper racefietsen in de toonzaal, slechts vijf stuks. ‘Geen prioriteit. De lokale markt is daarvoor te klein.’

Tijd voor een bezoekje aan het atelier, waar zo’n vijftien mensen dagelijks aan de slag zijn om de Tsjmilfietsen te produceren. ‘Uiteraard ben ik hier begonnen omdat de lonen veel goedkoper zijn’, zegt Andrej, die in zijn nadagen als beroepsrenner ooit bij de Belgische fabrikant Ridley de knepen van de fietsassemblage leerde. ‘Een maandloon van pakweg 300 euro is hier normaal. Toch leveren we kwaliteit. Mijn grote uitdaging: ik wil hier of in andere Europese landen betaalbare fietsen op de markt brengen. Overal wordt fietsen populairder. In West-Europa al langer, maar hier, in het oosten, moet nog een grote inhaalbeweging gebeuren. Er moet vooral een mentaliteitswijziging komen. De beleidsmakers moeten ervan overtuigd raken dat er een aangepaste infrastructuur nodig is. Dat besef groeit langzaam en nu maken ze eindelijk ook de eerste budgetten vrij. Maar zeker in Moldavië is de realiteit nu eenmaal wat ze is. Gezien het karige maandloon is een fiets kopen niet vanzelfsprekend voor een groot deel van de bevolking. Grote buitenlandse merken komen hier met de bedoeling de sluimerende markt open te breken. Ik vang veel Moldavische kandidaat-kopers op. Ze gaan elders op verkenning en landen bij mij omdat het haalbaar is voor hun portefeuille en omdat ons aanbod toch niveau biedt. Ik wil mijn naam ook niet verbinden aan minderwaardig spul.’

Parijs-Roubaix

Terug in de showroom, inclusief Tsjmils bureautafel met overkoepelend zicht. Aan de muur hangen welgeteld zes foto’s van de heroïsche Parijs-Roubaix die hij in 1994 won. Ene Johan Museeuw reed zich toen met een halve damesfiets kilometers lang murw om de kloof te dichten met de man die tot het jaar ervoor nog zijn ploegmaat was bij GB-MG. Maar de acht seconden en de afstand van amper 200 meter die hem scheidden van Tsjmil, kreeg hij die dag, in een half modderbad, nooit dicht. Tot Museeuw meewarig het hoofd boog. ‘Mentaal leeggereden door die ongelooflijke Tsjmil’, zei hij achteraf.

Of die dag op de Vélodrome van Roubaix de mooiste herinnering van de Moldaviër is? ‘Neen, niets kan op tegen de zege in de Ronde van Vlaanderen in 2000. De Ronde, man, dat slaat alles. Ik zou nooit rusten of afscheid nemen als profrenner zonder die koers op mijn naam te hebben gezet. Een obsessie was het, levensgroot als een wolkenkrabber in New York. Ik droomde van de Ronde, het hele jaar door.’

Daarvoor moest hij wel voorbij zijn eeuwige rivaal Museeuw. ‘De media fokten alles op tot een strijd, een oorlog tussen mezelf en Johan, zeker na mijn vertrek naar Lotto. Wat werd toen niet allemaal gezegd en geschreven over mij? Ik was een zwartepiet, een verráder zelfs. De journalisten, en daarom ook het publiek, wilden maar één winnaar zien: hun eigen Leeuw van Vlaanderen. Johan werd opgehemeld, ik verguisd. Hij de engel, ik de duivel. Ik haalde er vooral een bijzondere extra motivatie uit. De beelden van Johan die eerder al de Ronde had gewonnen, stonden op mijn netvlies gebrand. Datzelfde zegegebaar wilde ik ook maken. Koste wat het kost. Geen training was me te veel. In mijn garage had ik toen zelfs een levensgrote poster hangen van … Museeuw. (glimlacht) Niets motiveerde me meer als ik op training vertrok.

‘Die zogenaamde vete tussen Johan en mij werd altijd opgeklopt. We respecteerden elkaar en lieten elkaar met rust. De wielerfans en de media zijn me pas beginnen te respecteren toen ik in 1998 de Belgische nationaliteit kreeg. Plots sloten ze mij in de armen. In de nadagen van onze loopbaan leerden Museeuw en ik elkaar beter kennen en ook waarderen. Johan beloofde me onlangs nog dat hij een bezoekje zou brengen aan mijn fietsenfabriek. Het is er nog niet van gekomen, maar de uitnodiging blijft geldig.

‘Achteraf leer je de relativiteit van zulke zaken zien. We zijn toch allemaal maar mensen. Zelfs het stoppen met wielrennen kon ik best aan. Ik had mijn tijd gehad en het was mooi geweest. Het beruchte zwarte gat? Nooit gezien. Het wiel van het leven draait toch altijd door.’

Vier verschillende klassiekers

Andrej Tsjmil werd in 1963 geboren in het stadje Chabarovsk op 8000 kilometer van Moskou, vlak bij China. Hij fietste een fenomenaal palmares bij elkaar. ‘Ik ben een van de vijf renners die Milaan-Sanremo, de Ronde, Parijs-Roubaix en Parijs-Tours hebben gewonnen, plús ook de Wereldbeker’, zegt hij trots. ‘Alleen jammer dat de Clásica San Sebastián niet op mijn erelijst staat, een schitterende koers.’

Tsjmil behaalde die successen evenveel op talent als op een ijzeren wil. Het werd hem weleens verweten dat hij in teamverband een Einzelgänger was, maar volgens hem zijn er geen tien wegen die naar succes leiden. ‘Als ik de huidige generatie jonge klasbakken bekijk, dan merk ik vooral dat die wil om de absolute top te bereiken te weinig aanwezig is. Ze trainen, ja, ze fietsen sneller dan wij, ja, en ze hebben ook beter materiaal. Als ze echter een profcontract versieren, doen ze gewoon hun job. Dromen van het hoogste schavotje? Allicht wel. Maar er ook álles voor doen zoals wij? Ik vrees ervoor. Er staan te weinig echte vedetten op. Waar zijn de opvolgers voor Sagan, Gilbert of Van Avermaet? Ik zie ze niet meteen. Jammer.

‘Ikzelf ben altijd fier en wilskrachtig geweest, tot mijn allerlaatste wedstrijd: in Bilzen, een rit in de Ronde van België van 2002. Geen kermiskoers en dus ook geen cadeautjes of afspraken met de rest van het peloton. Mijn achtervolgers, onder wie de toen nog jonge neoprof Tom Boonen, hebben zich de pleuris gereden om me te pakken. Maar het lukte hen niet. En ik was 39, hé!’

Eigen baas

Die mix van fierté en volonté hielp Tsjmil ook in de nadagen van zijn bestaan als toprenner. Minister van Sport word je niet zomaar, al leert een eigen mini-enquête bij tientallen Moldaviërs dat de wielerkampioen weinig bekend is – veel minder dan in Vlaanderen. Andrej zelf moet nochtans niet lang nadenken over zijn realisaties als politicus: ‘Elf wetten heb ik laten goedkeuren om topsport in Moldavië op te krikken aan de hand van overheidsbeurzen. Er kwam een nationaal olympisch sportcentrum in Chisinau waar de talentvolste atleten, over alle sporten, begeleid werden. De salarissen van de trainers en de topsporters werden opgetrokken. Sport bij de jeugd werd maximaal gestimuleerd. Ik hielp onder meer samen met de UCI een programma opstarten om het wielrennen in zes Oost-Europese landen beter van de grond te helpen. In zes sportdisciplines (boksen, worstelen, judo, atletiek, wielrennen en zwemmen) slaagden we erin om atleten af te vaardigen naar de Olympische Spelen.’

Ook bij Katjoesja drukte hij zijn stempel. ‘Het was van bij de start, in 2009, een strategische zet om Rusland als wielernatie op de kaart te zetten’, zegt Tsjmil. ‘De hoogste instanties uit de politiek en uit het bedrijfsleven waren erbij betrokken. (wijst op een foto waarop hij figureert naast president Vladimir Poetin en de CEO’s van de Russische energiebedrijven Gazprom en Itera, nvdr) Als algemeen manager heb ik er prachtige en succesvolle jaren beleefd. Tot ik besefte dat ik altijd mijn vinger moest opsteken om bij anderen zaken gedaan te krijgen. Dat zon me niet. Het was tijd voor iets anders. Het leven is een aaneenschakeling van opportuniteiten, als je ze maar wilt zien.

‘Na vier jaar Katjoesja wilde ik mijn eigen baas worden, met een fietsenfabriek. Ik ben klein begonnen, maar ben niettemin trots op wat we al realiseerden. In eigen beheer produceren we zo’n 13.000 fietsen per jaar. De verkoop in eigen Moldavië trekt aan en ook op de exportmarkten, vooral dan in Oost-Europa en sinds kort ook Kazachstan, krijgen we nu respons. Ook Italië kreeg al zijn eerste lot. België? Eventjes wel in 2015 (een contract met Minerva van Philippe Carpentier, nvdr). Ik hoop dat er nog iets volgt.

‘Ik ben als ondernemer zoals ik was als renner: gedreven tot het uiterste. Alleen het resultaat telt en dat moet af zijn. Mijn droom: een mooie fiets op de markt brengen en zo meehelpen aan het populariseren van het wielrennen. Hier of elders. Een groot merk met massaproductie? Neen, dank u. Ex-kampioenen als Merckx, Virenque en Museeuw hebben het allemaal geprobeerd en hun tanden stukgebeten op de multinationals. Dan liever een klein maar fijn nichebedrijf dat zijn eigen weg zoekt.’

DOOR KAREL CAMBIEN IN MOLDAVIË – FOTO’S KAREL CAMBIEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content