Zeilkampioene Emma Plasschaert: ‘Ik moet nog meer een bitch worden’

© BELGA
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Waar Evi Van Acker telkens net niet in slaagde, deed Emma Plasschaert afgelopen zomer, op haar pas 24e, wel: de wereldtitel veroveren. Een razendsnelle ontbolstering, dankzij een cruciale klik in haar hoofd. Over het proces van twijfelend toptalent naar ontspannen, zelfverzekerde kampioene, een monoloog.

EMMA PLASSCHAERT: ‘Het was het allermooiste moment in mijn carrière, toen ik in Aarhus na een slopende week eindelijk die wereldtitel te pakken had en mijn vriend Matt ( Wearn, een Australische zeiler, nvdr) me op het droge trok. Het vreugdemoment op het water met mijn coach en de podiumceremonie waren óók fantastisch, maar die omhelzing – of het versmelten tot één fonkelend Belgisch/ Australisch hart, zoals een krant schreef ( lacht) – ga ik nooit vergeten.

Mijn studie industrieel ingenieur staat op een laag pitje. Als ik mijn sport wil ademen, is een combinatie niet haalbaar.

Emma Plasschaert

‘Geen tranen met tuiten, maar zeer emotioneel. Ook wegens het dubbele gevoel voor Matt: enerzijds superontgoocheld omdat hij in de Lasercategorie op één puntje van goud gestrand was, anderzijds heel blij voor mij. Omdat hij wist welke moeilijke, mentale strijd ik gewonnen had. Niet alleen die week, maar de maanden, jaren ervoor.

‘Groot was ook het contrast met het WK van 2017, in Medemblik: slechts 17e, vér beneden mijn niveau. Dieper dan ooit meegesleurd in een negatieve spiraal. Met telkens weer hetzelfde terugkerende fenomeen: het laten afweten op belangrijke momenten, zoals in de afsluitende medalraces, hoewel ik de dagen ervoor wél goed gezeild had. Reden: stress, twijfels, faalangst om de medaille die voor het grijpen lag te missen. Te veel denken ook aan het klassement: die ligt zo veel punten voor op mij, die zoveel achter, ik mag die niet uit het oog verliezen, oei, er zitten vijf boten tussen… Contraproductief, omdat ik van nature geen denker, maar een doener ben, zoals mijn vader. Ik ben ‘van de vooruit’, sta niet graag stil, vijs een kast van Ikea meteen in elkaar, zonder de bijsluiter honderd keer te lezen.

‘Gevolg van dat te veel resultaatgericht denken: ik zeilde niet meer relaxed. Zo voelde ik de windrichting en mijn techniek minder goed aan en begon ik plots verkeerde dingen te doen. Soms zag ik mijn medaille figuurlijk wegvaren op die manier. Op het WK in Medemblik ging het door de stress zelfs al van bij het begin fout, waardoor ik twee keer een gele vlag ( bestraffing, nvdr) kreeg van de jury. Het resultaat van die races werd weliswaar geschrapt, maar daardoor mocht er nadien helemaal niets meer mislopen. Dus ging ik nog meer stressen, dacht ik terug aan het mislukte WK van 2015 ( 18e, nvdr) – ‘Dat zal toch niet opnieuw gebeuren?’ – en uiteindelijk eindigde ik als 17e. Dan spookt er van alles door je hoofd. Wat doe ik nu verkeerd? Het is niet dat ik niet wíl. Het is niet omdat ik er niets voor doe. Misschien omdat ik het niet kán?

‘Vanwaar kwam die stress? Gewoon bang zijn om, als perfectioniste, mijn potentieel niet te vervullen. En dat als ‘falen’ te ervaren. Die druk – niet van de buitenwereld, maar van mezélf – had ik al sinds het begin van mijn zeilcarrière. Ook op mijn twintigste schoot ik in een kramp als het podium in zicht kwam. Zo heb ik al véél medailles verloren. Vreemd, omdat ik dat bijvoorbeeld op school nooit in die mate gehad heb. Examens zijn qua stressniveau zelfs niet te vergelijken met zeilraces, als ik tenminste goed heb kunnen studeren.’

Meer zelfevaluatie

‘Het eerste keerpunt kwam er in mei dit jaar, in aanloop naar het EK ( waar Plasschaert al brons behaalde, nvdr). Ik had toen een confronterend, open gesprek met mijn coach Will van Bladel. Ervoor dacht ik dat ik honderd procent bezig was met mijn sport, maar dat had ik overschat. Ik werkte wel mijn trainingsschema nauwgezet af, maar te veel op automatische piloot. Ik voerde alles uit, zonder me veel vragen te stellen. Will benadrukte dat ik voortaan zeilen echt moest ádemen, elke training – op mijn boot, op mijn fiets, in de gym – geen honderd maar twééhonderd procent gefocust moest zijn, op mijn techniek, hartslag…

‘Met voorál meer zelfevaluatie: in plaats van wat losse notities te maken, heel precies alles op-/herschrijven wat ik gedaan heb. Zo zélf zoeken naar wat ik, op alle vlakken, kan verbeteren. En dus niet wachten tot Will mij iets zegt. Hij kan mij wel helpen, maar ík moet het doen, hé. Meer dan ooit stel ik dus nu de vraag: waaróm doen we dit? Als je zo meer overlegt, zélf dingen aangeeft, dan haal je meer uit de wisselwerking met je coach. En dan haal je meer voldoening uit iets dat je verbeterd hebt, wat je daarenboven mentaal sterker maakt.

‘Daarom heb ik ook beslist om mijn studie industrieel ingenieur bouwkunde op een laag pitje te zetten, in het olympisch jaar 2020 zal ik zelfs alléén op het zeilen focussen. Als ik mijn sport echt wil ademen, is die combinatie gewoon niet haalbaar. Door de praktijkgerichte studie is zelfstudie sowieso veel moeilijker. Bovendien boet ik tijdens zware trainingsweken in aan fysieke en mentale recuperatie als ik daarnaast moet studeren. Om afgelopen juni een voldoende op mijn enige examen te halen had ik dag en nacht aan mijn bureau moeten zitten, en daarvoor heb ik gepast. In tegenstelling tot vroeger ervoer ik dat nu niet als een mislukking. Omdat ik wist: het zeilen gaat voor. Na Tokio heb ik nog genoeg tijd om die studie te voltooien.

Emma Plasschaert op trainingskamp in Lanzarote: 'Ik ben 'van de vooruit'. Ik vijs een kast van Ikea meteen in elkaar, zonder de bijsluiter honderd keer te lezen.'
Emma Plasschaert op trainingskamp in Lanzarote: ‘Ik ben ‘van de vooruit’. Ik vijs een kast van Ikea meteen in elkaar, zonder de bijsluiter honderd keer te lezen.’© belgaimage

‘Tweede cruciale verandering is dat ik niet meer resultaatgericht denk. Met dank aan de vele gesprekken met mijn psycholoog Jef Brouwers. En aan mijn vriend Matt, van wie ik zijn typisch Australische spirit overgenomen heb. Keihard werken, maar je sport ook relativeren: een mindere prestatie is niet het einde van de wereld, er bestaan véél ergere dingen in het leven. Dus probeer ik ook volop te genieten van mooie momenten, zoals de knuffel met Matt op het WK. Een betere drijfveer bestaat niet, hé. Veel meer dan te denken: ik móét een medaille behalen.

‘Of mijn carrière geslaagd is of niet, mijn (zeil)geluk laat ik voortaan alleen afhangen van mijn inzet. Als ik er álles voor doe en laat – zoals nu – dan kan je niet van een mislukking spreken, want dan kan ik mezelf niets verwijten en kán ik geen faalangst meer hebben. Als die twijfels nu toch nog eens opduiken, dan praat ik er ook over met mijn coach: ‘Ik ben nerveus’ – zo kan hij daarop inspelen. En door erover te spreken heeft het ook automatisch een minder negatief effect.’

Bitchgehalte

‘De twijfels en faalangst zijn verdwenen, ik moet – in mijn boot weliswaar – nu alleen nog meer een bitch worden. Qua karakter ben ik immers niet zo assertief, in het dagelijkse leven zelfs minder dan in het zeilen. Daar zeg ik vlugger mijn gedacht en maak ik rapper van mijn oren. Als iemand mij opzettelijk en foutief hindert, roep ik vaak: ‘ What are you doing!? You are breaking the rules! Don’t try that again!‘ Dat móét, want anders denken sommigen dat ze over je heen kunnen lopen.

‘In dat vechten voor je positie moet je vooral respect afdwingen. Marit Bouwmeester ( olympisch kampioene, nvdr) kan dat als geen ander. Zij is zo agressief, zo rechttoe rechtaan, zo zelfverzekerd, en als zeilster zo goed, dat sommigen zelfs schrik van haar hebben. Daar wil ik ook naartoe, zeker nu ik wéreldkampioene ben – dat moet ik nu echt uitstralen. En dan moet ik vooral niet meer twijfelen in de afsluitende medalrace: luid en duidelijk protesteren bij de jury als iemand iets onreglementairs doet, om haar een penaltystraf te lappen. Zo worden wedstrijden soms ook gewonnen en verloren. Anderzijds mag je niet té veel met de anderen bezig zijn. Op het WK in Aarhus was het zo moeilijk zeilen dat je hoofdzakelijk op jezélf moest focussen. Dat heb ik bewust gedaan, en mede daarom heb ik die titel veroverd.

Mijn geluk hangt niet meer af van een medaille. Als ik er álles voor doe en laat, kan ik mezelf niets verwijten.

Emma Plasschaert

‘Lang mijn concentratie vasthouden heb ik altijd goed gekund. Niet onbelangrijk in een sport waarbij je om de paar seconden een beslissing neemt. Concentratie is wel veeleer een soort algemene state of mind, terwijl focussen gericht is op specifieke details: de wind, de stroming… De kunst is ook om die focus razendsnel te verleggen, weten wat op welk moment belangrijk is. Daarin speelt ook ervaring mee: die kennis, dat aanvoelen bouw je pas met de jaren op. Vandaar dat weinig zeilsters als jonge twintigers grote kampioenschappen winnen – met mijn 24 jaar was ik in Aarhus zelfs vrij jong.

‘Even belangrijk in het zeilen is dat je je gedachten ook kunt verzetten als de start, wegens te weinig wind bijvoorbeeld, wordt uitgesteld. Vroeger zeilde ik altijd slecht als we lang hadden moeten wachten. Ik ben dan ook zeer planmatig, weet graag wat ik de volgende dag, uur per uur, zal doen. Vroeger checkte ik om de vijf minuten of de wind al opstak. Nu doet mijn coach dat terwijl ik een koffietje drink, wat wandel, op mijn gsm kijk… Weliswaar zonder die focusknop volledig uit te zetten, want je moet alert blijven.

‘In de directe aanloop naar de start, wanneer we op het water wachten – vaak een spannend en stresserend moment – hanteer ik nu ook een trucje om mijn gedachten naar de omgeving te verzetten. De ‘Ik zie, ik hoor, ik voel’-oefening. Waarbij ik mezelf drie-twee-één keer vertel wat ik zie (bijvoorbeeld mijn wapperend zeil), hoor (het ruisende water) en voel (de wind op mijn gezicht). Na het startschot ga ik dan echt op in de flow van de wedstrijd, zoals op het WK. Door mijn nieuwe ingesteldheid ben ik daar geen enkele keer meer in paniek geschoten. Zelfs in de medalrace, vroeger vaak het breekpunt, kon ik zo mijn plan perfect uitvoeren: dicht bij mijn dichtste achtervolgster, Marit Bouwmeester, blijven. Voor de start dacht ik zelfs: Marit heeft al vaak op het einde het laken naar zich toe getrokken, maar níét vandaag. ‘Laat ze maar komen!’ Uiteindelijk finishte zij in die medalrace als vierde, en ik als… vijfde. Genoeg voor de wereldtitel.’

De les van Evi

‘Op mijn evolutie heeft Evi Van Acker een grote invloed gehad. Ik had meteen een topper om mee te trainen, en zo leer je op technisch, tactisch vlak vlugger dan anderen. Ik kon ook in de luwte groeien, al was dat misschien een beetje een rem. Zeker in aanloop naar de Spelen van Rio, waar slechts één Belgische zeilster kon deelnemen. Ik wist dat de keuze hoogstwaarschijnlijk op Evi zou vallen, wegens haar ervaring en palmares. Dan denk je onbewust: wat ik ook doe, ik kan/zal toch niet gaan. Toen zij stopte en van de kop af ging, kwam ik vol in de wind. Waardoor ik besefte: ik ga nog harder moeten trappen. Bovendien wilde ik voortaan die leidende rol in het Belgische zeilen op mij nemen. Gedaan met mij achter Evi’s rug te verschuilen.

‘Via haar heb ik ook geleerd dat ik moet relativeren, met een vrije geest moet zeilen. Evi was indertijd zó intensief bezig met haar sport, trok zich soms te veel dingen aan. Zoals de onvermijdbare druk van de buitenwereld, om voor België die olympische medaille te behalen. Daarom heb ik me nu al ingeprent: ik wil niet met die druk opgezadeld worden. Mij ga je voor Tokio nooit horen zeggen: ‘Ik wil goud! Of minstens op het podium.’ Als dat neergeschreven staat, creëert dat alleen maar extra stress. Zeker in het zeilen waar je, door de soms onverwachte weersomstandigheden, door de concurrentie, door materiaalpech, nooit alles zelf in de hand hebt, hoe sterk je ook bent. Mensen denken te vlug: je hebt goud veroverd op het WK, logisch dus dat je ook olympisch goud pakt. Maar zo werkt het niet.

‘De media mogen dus verkondigen wat ze willen: op het WK in 2019, in Tokio – mijn eerste olympiade, dus sowieso al speciaal en extra stresserend – is mijn enige doel: alles uit mezelf halen. Eindig ik dan als eerste, vierde of zelfs buiten de medalrace, het zij zo. Zolang ik achteraf maar kan zeggen: ik heb er alles aan gedaan.’

Nog sneller zeilen

Ook na haar wereldtitel blijft Emma Plasschaert zoeken naar verbeterpunten, zoals de gemiddelde snelheid met haar Laser Radialboot. ‘Nu vaar ik zo’n 0,3 knopen trager ( 0,5 km per uur, nvdr) dan de allersnelsten. Dat gemiddelde moet ik proberen omhoog te trekken door vooral de momenten te elimineren waarop ik trager zeil. Daarvoor moet je de boot, wanneer hij tegen de golven in vaart, zo vlak mogelijk houden. Een kwestie van techniek, maar ook van fysiek, zeker bij zware weersomstandigheden. Dat ‘hangvermogen’ wordt bepaald door neerwaartse druk die je op je dek zet. Niet simpel, want je hebt slechts twee drukpunten: je voeten die vastzitten onder een hangband, en je bovenbenen waarmee je op je boot zit. Ook de kracht die je met je bovenlichaam ontwikkelt is daarbij belangrijk, dus werken we nu veel op rompstabiliteit. Meer dan vroeger doe ik in de fitness ook functionele, dynamische oefeningen, gericht op explosieve kracht, zodat ik niet gymsterk, maar zeilsterk(er) word. Qua gewicht – 70 kilo voor 1m75 – zit ik nu goed. Extra kilo’s moeten er niet meer bij, maar ik kan wel nog wat vet voor (functionele) spieren inwisselen.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content