Waarom de bekerfinale een tegenvaller was

© BELGAIMAGE

Het is een bekend adagium: een finale wordt niet gespeeld, maar gewonnen. Is het daarom dat de twee ploegen twee uur lang niet gevoetbald hebben op het gras van het Koning Boudewijnstadion?

Het strijdplan van beide bekerfinalisten was min of meer hetzelfde. Een klassieke 4-2-3-1 en veel verantwoordelijkheid voor de nummer 10, de twee genieën in de blokken die er vooral aan dachten niks weg te geven. Opererend in het centrum om de rechterflank aan Edmilson te laten, werd Mehdi Carcela gemuilkorfd doordat Philippe Clement het centrum had dichtgemetseld: Ibrahima Seck, geposteerd voor de verdediging, sneed de toevoer naar de Marokkaan af. Achter hem ging Omar Colley onmiddellijk in duel met Carcela vanaf het moment dat die de bal ontving met de rug naar doel, terwijl Joseph Aidoo de spelmaker opving als die de ruimte indook. Alejandro Pozuelo was minder actief dan zijn concurrent en kwam er bijna niet aan te pas tussen Gojko Cimirot en Christian Luyindama.

Door de koude in Brussel was het sowieso al onmogelijk om warm te worden van het geserveerde voetbal, maar de wedstrijd leek lang helemaal bevroren. Vijfenveertig minuten lang was Roeslan Malinovski de beste man op het veld, maar zijn prestatie leidde niet tot echt uitgespeelde kansen. Het was alsof de studieronde nooit echt afliep. Alleen de acties van Paul-José Mpoku en de diepgang van Dieumerci Ndongala leken de wedstrijd te kunnen doen openbreken. Er stonden zaterdag twee ploegen tegenover elkaar die in blok speelden zodat de talentvolle spelers niet tussen de lijnen konden lopen om het verschil te maken. Dat leek ook de opzet van de twee coaches, die weigerden om alles of niks te spelen. De koude en de technische kwaliteit van de twee ploegen hielpen ook al niet bij het ontwikkelen van een verstikkende pressing. Zo werd het een match met twee ploegen zonder duidelijk plan, behalve dan om de bal bij de creatieve spelers te krijgen die uit het niets een doelkans moesten creëren.

Is de lof aan het adres van Ricardo Sá Pinto terecht? Wat zou het discours geweest zijn na de wedstrijd als Jean-François Gillet de kopbal van Aidoo niet miraculeus van de lijn gekeerd had in de laatste minuten van de reglementaire speeltijd? Gillet stond er wanneer het moest, in tegenstelling tot Danny Vukovic, wiens van de kou versteende armen de kopslag van Renaud Emond niet uit doel konden houden. De goal viel na een combinatie tussen Carcela en Mpoku, wat tijdens de wedstrijd veel te weinig gebeurde. De Marokkaan probeerde te vaak alleen het verschil te maken.

Met de 0-1 op het bord kon Standard zich ingraven en de fysieke kracht van Christian Luyindama uitspelen. Hij stond niet altijd goed opgesteld, maar de Congolese kolos vrat de meeste lange ballen van KRC Genk met leer en stiksel op. Die werden nog talrijker toen Dries Wouters in de plaats van Malinovski kwam en toen Seck een rijtje hoger ging lopen waardoor Pozuelo overbodig werd. Een schoonheidsprijs win je met zulke ingrepen niet, maar als Aidoo in de laatste minuten nog gelijk had gemaakt, zou niemand daar nog over gesproken hebben.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content