…zodanig in gesprek zijn dat je een doelpunt mist
Staatssecretaris voor armoedebestrijding, gelijke kansen, personen met een beperking, grootstedenbeleid en wetenschapsbeleid Zuhal Demir doet voor N-VA in oktober een gooi naar de burgemeesterssjerp in Genk. De Limburgse heeft ook een boontje voor KRC. ‘Die blindentribune, dat was voor mij het meest ontroerende wat ik ooit meemaakte.’
‘Wie als kind van een arbeider opgroeide in de mijnstreek werd eigenlijk ook automatisch opgevoed met het voetbal van de beste streekploeg. Zeker bij ons thuis, met mijn twee broers die al van jongs af fans zijn van KRC Genk. Het zit dus in onze genen. Elke Genkenaar voelt zich in feite verbonden met de voetbalclub. Zelfs mensen die ondertussen uitweken naar Brussel, blijven constant terugkeren naar de Luminus Arena. En dan zeker voor de confrontaties tegen Standard of Anderlecht, want die toppers blijven toch voor een extra prikkel zorgen.
‘Ik werd meegetrokken in het spoor van mijn broers en hun kameraden. Mijn sympathie voor KRC ontstond rond mijn tiende. Vrij snel na de fusie dus in 1988, en de eerste seizoenen in tweede klasse. Toen ik vanaf mijn zestiende vakantiewerk deed aan de kassa in de plaatselijke hamburgertent, kwam Branko Strupar daar al eens langs. Ook al volgde ik toen niet elke wedstrijd, dat was toch een fijne ervaring en het zorgde zelfs voor een zekere band. De Kroatische aanvaller met sappig Nederlands accent gaf ons samen met Souleymane Oulare toch sportief prachtige momenten. Aimé Anthuenis voerde de ploeg naar de top. Hij wordt nog altijd door iedereen op handen gedragen en bestempeld als een sympathieke vaderfiguur. Ik ben heel blij dat ik de volledige opgang van heel dichtbij kon en mocht beleven, met de promotie in 1996 als summum.
Toen ik vakantiewerk deed in de plaatselijke hamburgertent, kwam Branko Strupar daar al eens langs.’ Zuhal Demir
‘Toen KRC Genk in 1998 en 2000 de beker veroverde, weet ik nog altijd heel goed hoe blij mijn ene broer was. Een heel speciaal moment. Bij de eerste bekerwinst was ik achttien. De vreugde-uitbarsting van een gehele regio herinner ik me nog goed. Door die trofee kwamen plots alle mensen bijeen in het stadscentrum. Opeens waren alle Genkenaars betrokken bij het voetbal. Nu nog treft me dat, die sfeer en gezelligheid in het stadion. Het is de ideale ontmoetingsplaats. Voetbal is dus meer dan de sport op zich. En ik ben een babbelaar. Het gebeurt wel eens dat ik zodanig in gesprek ben met een onbekende buur, dat ik – tot mijn eigen afgrijzen dan – een doelpunt mis. ( grijnst) Ik voel me daar dus goed thuis.
‘Goed een jaar geleden mocht ik in Tubeke de aftrap geven voor de Homeless Cup, een toernooi voor daklozen. Ik ben blij dat ik dit via mijn beleidsdomein mee kan ondersteunen. Dan merk je pas hoeveel appreciatie dat opwekt. Maar dat geldt evenzeer voor het G-voetbal, voor personen met een handicap. Ik blijf vinden dat we dit voldoende onder de aandacht moeten brengen. Net zoals die blindentribune, voor mij het meest ontroerende wat ik ooit meemaakte, want ik volgde toen geblinddoekt een wedstrijd. Vrijwilligers vertellen je dan wat er ondertussen gebeurt.
‘Met de slogan ‘Forza Racing’, ondertussen meer dan een begrip in de clubwerking en ver daarbuiten – kan ik me perfect identificeren. Het typeert de vurigheid en het passionele van Genk, waar toch vaak een zuiderse sfeer hangt. We zijn nu eenmaal een heel uitbundig volk, maar niet zo hevig dat er grenzen overschreden worden.’