Roberto Martínez looft onze jeugdopleiding: ‘Geen toeval dat er zoveel goeie Belgische spelers zijn’

© BELGAIMAGE
Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

We kennen Roberto Martínez vooral als bondscoach, maar hij is nu ook tijdelijk technisch directeur van de KBVB. Hoe staat hij tegenover de jeugdopleiding in België? In Terhulpen lichtte hij een tipje van de sluier op.

Het kader was op zijn zachtst gezegd prestigieus. In het Zoniënwoud in Terhulpen ligt Hotel Dolce, op een terrein, lange oprijlaan incluis, dat ingebed is in de groene long van centraal België. Beschermd natuurgebied, maar u hoeft geen protestbeweging op te zetten, het was het Amerikaanse IBM dat hier ooit van de overheid een bouwvergunning kreeg. Hun hoofdkwartier werd later omgevormd tot businessgebouwen en een hotel. Hotel Dolce is sponsor van het internationaal duiveltjestornooi (categorie U8 en U9) dat voetbalclub Tempo Overijse organiseert tijdens het weekend van 11 en 12 mei, vandaar de ontvangst.

Naast alle Belgische eliteploegen, geven in Overijse onder meer Ajax, Feyenoord, Tottenham, Celtic, Leverkusen, FC Köln, Nantes en Lille present. Eregast op de voorstelling van de jubileumversie van het gebeuren was bondscoach Roberto Martínez. Rechtstreeks ingevlogen van Europese verplichtingen, want die week had hij in Madrid Ajax de Koninklijke zien vernederen en in Parijs een dag later Manchester United PSG zien uitschakelen.

Hij was een heel gelukkige manager, toen hij Romelu Lukaku aan het werk zag. ‘Niemand heeft tijdens een seizoen een lineaire prestatiecurve. Romelu had een zeer moeilijke start, omdat hij een grote rol heeft in een zeer veeleisende voetbalploeg. Als de resultaten niet volgen, word je daar rechtstreeks door geraakt. Maar het is pas bij tegenwind dat je ziet hoe spelers reageren. Romelu heeft nu fantastische weken gekend. Het is mooi om te zien, zeker na een WK, dat spelers toch die mentale frisheid kunnen tonen.’

Het belang van waarden

Maar Martínez was niet naar Terhulpen gekomen om er zijn selectie toe te lichten. De organisatie had hem uitgenodigd om zijn ideeën te geven inzake jeugdopleiding. Naast bondscoach is de Catalaan immers ook tijdelijk technisch directeur van de KBVB. En… oud-coach van een U9-ploegje, zo bleek bij de introductie. Martínez: ‘Ik heb nog als voetballer mijn trainersdiploma’s gehaald en op mijn 21e de U9 gecoacht.’ Wat hij van die periode leerde? ‘Als een oefening niet werkt, zeggen ze dat. En zaken waar ze zich niet goed bij voelen, komen ook direct naar boven. Het helpt je in het trainer worden.’

Bij de U9 is waar het écht start, vindt de bondscoach. ‘We zien vaak jonge voetballers beginnen, omdat hun ouders het willen, maar het is rond deze leeftijd dat kinderen beginnen te begrijpen hoe het is, onderdeel zijn van een team, en voetbal leuk beginnen te vinden.’ Op die leeftijd droomde hij zelf al van een profcarrière. ‘Iedereen wil worden wat zijn vader was. Mijn papa was gek op voetbal en had een schoenenwinkel. Dat tweede sprak me niet direct aan, het eerste wel.’

Essentieel is fun hebben. ‘Als je geen plezier hebt, komt dat omdat je geen passie voor de sport hebt. En zonder passie ga je nooit je volledige potentieel benutten. Jonge voetballers moet je laten ontwikkelen, in de wetenschap dat die evolutie nooit in een positieve, steeds stijgende lijn zal zijn. Het zal altijd gepaard gaan met ups en downs, met dingen die soms moeilijk gaan, andere spelers die je in de weg zitten. Die ‘natuurlijkheid’ moet je een kans geven, in omstandigheden die van een zo hoog mogelijk niveau zijn. We willen allemaal grote coaches en goeie omgevingen, maar niks leert een voetballer beter dan de moeilijkheidsgraad van een wedstrijd.’

Waarden zijn voor hem belangrijk. Wie een blessure veinst bij een tackle, moet daarop worden gewezen. Martínez: ‘Het goeie op topniveau is: de VAR is dat uit het voetbal aan het halen. Het voorbije WK was een toptoernooi inzake toegekende strafschoppen. Er wordt nog amper aan shirts getrokken. Op één Braziliaanse uitzondering na misschien wist iedereen dat valsspelen bestraft zou worden.’ Spelers opvoeden vindt hij essentieel. ‘Je moet die negentig minuten op het veld managen, maar daarnaast heb je ook je verantwoordelijkheid als opvoeder. We praten veel over scouting. Kijk je daarbij alleen naar talent of naar de fysieke mogelijkheden? Nee, essentieel zijn ook de waarden van een speler, hoe hij zich binnen een team gedraagt. Dat gaat hij later ook tegenkomen als hij profvoetballer wordt.’

Hoe herkent hij jong talent? ‘Een voetballer moet buitengewoon goed zijn in één ding. Dat kan je al op zeer jonge leeftijd zien. Wat dat is, kan variëren. Het kan organisatie, communicatie, hoge snelheid, een goeie controle, … zijn. Om het even wat. Maar het moet wel uitzonderlijk zijn. Als je in alles gemiddeld bent, maak je geen kans om het tot profvoetballer te schoppen.’ Naast fun is ook vastberadenheid een bepalende factor. Om profatleet te worden, moet je heel veel laten: uitgaan, cinema, strand, … Martínez: ‘Als je niet gefocust bent, haal je het nooit.’

B-ploegen bij de amateurs

Hoe zou hij de staat van de Belgische jeugdopleiding omschrijven, vroeg moderator Aster Nzeyimana. Onder de indruk, repliceerde de bondscoach, die toegaf verwend te zijn. ‘Het is geen toeval dat er de laatste twaalf, dertien jaar zoveel goeie Belgische spelers zijn. Dat komt door de goeie mensen die met hen werken. Geografisch is dit een klein land, waarin je veel informatie kan delen. Bij de Rode Duivels zie je die gedeelde achtergrond. Er is de voorbije twaalf à dertien jaar veel op een gelijkaardige manier opgeleid en gevoetbald. Wat we nu moeten doen, is de mensen in de opleiding helpen.’

Hij ziet twee pistes. Eén: jonge talenten tegenhouden om weg te gaan uit dit land voor ze er echt klaar voor zijn. En twee: streven naar meer competitieve wedstrijden bij de jeugd. Martínez haalt het voorbeeld van Ajax aan. ‘Youngsters weten daar: we gaan onze kans krijgen. We moeten mensen leren dat succes niet van de ene dag op de andere komt, maar evenmin dat succes komt door buitenlanders te kopen. Maar we moeten ook, en dat is het moeilijkste, jongere spelers beter voorbereid maken. Er is één groot probleem, overal in de wereld: wat doe je na je achttien jaar? Spelers hebben nood aan vijftig wedstrijden in een zeer competitieve omgeving, voor je zeker weet wat ze kunnen brengen. We moeten hen dus in een omgeving brengen waarin alleen de besten overleven, waarin ze tegenstand en tegenslag krijgen, en waarin ze leren accepteren dat het leven lastig wordt. Nu hebben ze op hun vijftiende een makelaar en wordt alles gemakkelijk gemaakt.’

Daarom pleit hij, naar Spaans (en ook Nederlands) model, voor de integratie van een B-ploeg bij de amateurs. Hij ziet het als een bijkomend argument om onze jonge talenten in België te houden. Want Belgische voetballers zijn gegeerd, ook al zijn ze jong. Martínez: ‘Ik weet waarom. De Belgische speler heeft veel potentieel, past zich makkelijk aan, spreekt zijn talen, is openminded. En: hij is goedkoop. Je hebt als manager van een club twee mogelijkheden: 20 miljoen spenderen aan een afgewerkt product, bijvoorbeeld een Youri Tielemans, of 1 miljoen euro aan drie spelers tussen 15 en 17 jaar. Dat laatste is vreselijk voor het Belgische voetbal en voor die spelers. Want die jongens krijgen niet het juiste traject voorgeschoteld. Dat moeten we vermijden. De Belgische competitie is het juiste platform om je als jonge, Belgische speler te ontwikkelen. Dat is soms een moeilijk verhaal om te brengen in gesprekken met ouders en jonge spelers, die misschien hun zinnen op iets heel anders gezet hebben.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content