Voetbal in Palestina, deel 1: ‘Voetbal is belangrijk. Maar onze identiteit niet verliezen is veel belangrijker’

© Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Freelancejournalist

Het conflict tussen Palestijnen en Israëli’s laaide deze week weer in alle hevigheid op, rond de 70e verjaardag van de stichting van Israël. Sport/Voetbalmagazine maakte in 2013 een driedelige reportage over voetbal in Palestina, die we vandaag, morgen en overmorgen voor de gelegenheid opnieuw publiceren. Herlees deel 1.

Dit artikel verscheen, zoals het hieronder staat, eerder in Sport/Voetbalmagazine in april 2013. De volgende dagen brengt sportmagazine.be nog twee delen.

Hilal Al Quds is een Palestijnse voetbalclub uit Oost-Jeruzalem, die van zijn veld is gescheiden door de Israëlische Muur en waarvan de meeste van zijn spelers de stad niet binnen mogen. Op bezoek bij – en op stap met – de kampioen van de West Bank Premier League.

We zijn amper gezeten, onze Arabische koffie is nog onderweg, en we zijn alweer in gesprek over het Palestijns-Israëlisch conflict. “Welkom in het land van de paranoia.” Op het terras van The Gate Cafe, net voorbij Damascus Gate in het islamitische kwartier van de Oude Stad, merkt een man dat ons oog valt op twee soldaten met in de prille ochtendzon glinsterende metalen machinegeweren. “Border police!” Grenspolitie. “Zie jij hier een grens?” Wat volgt, is het verhaal van de Israëlische Muur, de controleposten en het visumsysteem. “Ik noem dat een apartheidssysteem met acht verschillende klassen. Bovenaan staan de Israëlische Joden. Die mogen alles. Mijn grootmoeder zegt dat moslims, christenen en joden hier vroeger zonder grote problemen samenleefden, maar sinds de opkomst van het Joods nationalisme en de oprichting van de staat Israël in 1948 is dat niet meer mogelijk. Ik weet dat de Joden in Europa vervolgd werden en door de nazi’s massaal vernietigd werden, maar moeten wij daarvoor boeten?”

Oost-Jeruzalem

In een aan een school palend kantoor in een stoffige buurt even buiten de Oude Stad wacht op ons zoals afgesproken Hanadi Nasser Eldin, de algemeen manager van Hilal Al-Quds. Op de speelplaats zijn meisjes aan het basketballen. Maar waar is het voetbalveld? “We spelen in Al-Ram, hier zeven kilometer vandaan”, zegt ze. “Vroeger was dat maar twintig minuten rijden, maar door de Muur en het militaire controlepunt in Kalandia doen we er nu soms één, twee, zelfs drie uur over.” Aan de muur achter haar bureau hangt een foto van Yasser Arafat, tot aan zijn dood strijder voor de Palestijnse identiteit, eerste president van de Palestijnse Autoriteit en in 1994 samen met de Israëlische president Shimon Peres en de een jaar later door een Joodse extremist vermoorde Israëlische premier Yitzhak Rabin winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede. “Onze hoofdactiviteit is voetbal, met ook zes jeugdteams vanaf de leeftijd van acht jaar, maar wij zijn veel meer dan een voetbalclub”, zegt Hanadi. “Eigenlijk zijn we vooral een jeugdclub. We doen zwemmen, boksen, tafeltennis, taekwondo, aikido, basketbal voor meisjes en jongens; we hebben ook een scoutingteam en we organiseren allerhande cursussen.”

Vorig jaar vierde Hilal Al-Quds (Jerusalem Hilal Club) zijn veertigste verjaardag. “De club werd in 1972 door enkele voetballers in een achterkamertje gesticht”, vertelt de intussen gearriveerde ondervoorzitter Amjad Ghosheh. “Dat was vijf jaar na de Zesdaagse Oorlog, waarin Israël de Westelijke Jordaanoever, inclusief Oost-Jeruzalem, de Gazastrook en de Sinaïwoestijn veroverde. In het begin was sport begraven onder de bezetting. Er was alleen armoede en lijden, maar na enkele jaren ontstond er weer behoefte aan recreatieve activiteiten en begonnen mensen iets te doen om hun Palestijnse identiteit te behouden. Dat gebeurde onder meer door sport te bedrijven. Door met een club uit Jeruzalem in een Palestijnse voetbalcompetitie – en niet in de Israëlische – te spelen, konden we laten zien: de Palestijnen in Oost-Jeruzalem bestaan nog. Dat was het begin. Nu zijn we veel meer dan een sportclub. We zijn mee verantwoordelijk voor de karaktervorming en de bewustmaking van onze jeugd, minstens zijn we mee verantwoordelijk om hen te leren wat goed en slecht is. Want voor Palestijnen zijn hier nog altijd heel weinig faciliteiten. Om jou een voorbeeld te geven: sinds 1967 is de Palestijnse bevolking hier vervijfvoudigd, maar in verhouding daarmee zijn er veel te weinig huizen bijgekomen. Dat komt omdat het heel moeilijk is voor ons om van de Israëlische autoriteiten een bouwvergunning te krijgen. Het kan vijf jaar duren, het kost heel veel geld en op het einde wordt ze je misschien toch geweigerd. Van alle aanvragen werd er maar 30 à 40 procent goedgekeurd.”

Een stadsgids schetste ons de situatie in de Palestijnse wijken in Oost-Jeruzalem: er is nood aan minstens duizend extra klaslokalen, 75 procent leeft onder de armoedegrens, misdaad neemt er almaar toe, al 15.000 Palestijnen werden er het land uitgezet, veel huizen zijn overbevolkt, bijna elke dag worden er woningen gesloopt die zonder bouwvergunning zijn gebouwd, en nog zo’n 100.000 mensen riskeren hetzelfde lot te ondergaan.

“Sinds 1967 doet Israël hard zijn best om ons het land uit te stoten”, zegt Amjad Ghosheh. “Alsof ze toen de fout maakten ons niet meteen allemaal te doden of te verjagen. En wie net voorbij de Muur gaat wonen, is zijn verblijfsvergunning voor Jeruzalem kwijt. Nochtans, ik maakte mijn stamboom op en daaruit blijkt dat mijn familie hier al 550 jaar woont. Verder kon ik niet teruggaan, omdat de Ottomanen toen de namen veranderden en onze sporen vanaf dan niet meer te volgen zijn. Toch ben ik voor de staat Israël een ‘bezoeker’. De Israëli’s willen onze grond, maar niet de mensen die erop wonen. Nochtans heb ik geen enkel probleem met een Jood eender waar in de wereld. Ik ben moslim, ik heb Joodse vrienden, groeide op in een christelijke school, werkte vijf jaar voor de christelijke jongerenorganisatie YMCA en zelfs mijn partner is christen. Hetzelfde geldt voor Hilal Al-Quds, waarvan twee bestuursleden christenen zijn. Maar niettemin is onze realiteit hier: in Jeruzalem groeien de meeste Palestijnse kinderen op zonder opvoeding, zonder zorg en zonder hoop. Er zijn er die in illegale activiteiten terechtkomen en er zijn er die als schoonmaker of als bouwvakker voor Israëlische firma’s gaan werken. Er zijn er zelfs die meewerkten aan de bouw van de Muur en aan Israëlische nederzettingen in Oost-Jeruzalem en op de Westelijke Jordaanoever. Het is tragisch, maar wat doe je niet allemaal om je kinderen eten en medische zorgen te kunnen geven? Wat wij met onze club proberen te doen, is hoop creëren. Op Hanadi na zijn wij allemaal vrijwilligers. Onze ouders konden ons wel opvoeden zoals het hoort, wij kregen wel de kans om naar de universiteit te gaan, een eigen zaak op te starten en ons te stabiliseren. Nu willen wij zo veel mogelijk andere kinderen zo veel mogelijk kansen geven. Het is hoognodig dat we helpen, want de toekomst wordt almaar donkerder.”

Hij bedoelt: momenteel is er geen hoop op vrede en op een oplossing van het Palestijns-Israëlisch conflict, zeker niet sedert in Israël Benjamin Netanyahu werd herkozen tot premier. Want hij is de man onder wiens leiding bewust de Osloakkoorden geschonden werden, het vredesakkoord tussen Israël en de PLO (Palestine Liberation Organization, nvdr) dat met de Nobelprijs voor de Vrede bekroond werd. Hij sprak zich nooit uit voor een autonome Palestijnse staat en blijft Joodse nederzettingen bouwen in Oost-Jeruzalem en op de Westelijke Jordaanoever.

“Ik bedoel dat het economisch almaar moeilijker wordt”, zegt Amjad Ghosheh. “De toenemende taksen zijn voor velen niet meer te betalen. Ze lijden de klok rond. Ze lijden om onderwijs te kunnen genieten, om een degelijk huis te vinden en om aan zuiver water te raken. De druk om van school weg te blijven, om verslaafd te raken of om voor de Israëli ’s te gaan werken, wordt almaar groter. In sommige wijken wordt de vuilnis niet meer opgehaald en moeten ze die elke week zelf verbranden. Er zijn straten die er zo slecht aan toe zijn dat je elke maand met je wagen naar de garage moet om hem te laten herstellen. Hilal Al-Quds is in Oost-Jeruzalem het symbool van hoop.”

Schoolvoetbal in Oost-Jeruzalem. Op de achtergrond de Muur
Schoolvoetbal in Oost-Jeruzalem. Op de achtergrond de Muur© Christian Vandenabeele

En voetbal is een trekpleister voor de Palestijnse jeugd, zegt hij. “Het is de populairste sport, ook omdat je er alleen maar een bal voor nodig hebt en omdat het overal gespeeld kan worden. Maar veel meer dan naar de lokale competitie, de West Bank Premier League, gaat de aandacht naar Barcelona en Real Madrid. Voor de clásico zit iedereen al van ’s ochtends klaar, in Oost-Jeruzalem, op de Westelijke Jordaanoever en in Gaza.” Maar ook Hilal Al-Quds kampt met geldtekort, merkt de ondervoorzitter op. “Onze dagelijkse sociaal-maatschappelijke jeugdwerking kost 300.000 à 400.000 dollar per jaar en dat krijgen we rond met de steun van plaatselijke weldoeners zoals wij. Maar de financiering van het voetbalteam kunnen we onmogelijk helemaal uit onze zakken halen. Je kan ook zeggen: waarom kopen jullie met het geld dat jullie in de ploeg steken geen eten voor mensen die dat zelf niet kunnen? Maar dan zeg ik: door deze club te steunen, proberen we succes te creëren in voetbal en de jeugd zo op grote schaal hoop te geven en te tonen dat er andere mogelijkheden zijn dan te vluchten in tabak, alcohol en drugs. Het probleem is momenteel dat de inkomsten heel beperkt zijn, van tickets, van reclame en van tv-geld. De FIFA legde ons normen voor een professionele voetbalcompetitie op, maar het land is nog niet in staat om dat allemaal te dragen. Om sterren te maken, is er veel marketing rond het voetbal nodig en zover zijn we hier nog niet.”

West Bank

De avond voordien was het nog niet zeker, maar intussen wel: Hilal Al-Quds speelt om 15 uur uit bij Tarji Wadi Al-Nes. Dat is een club uit de buurt van Betlehem zonder eigen speelveld en waarvan de spelers wegens betalingsachterstand de hele week weigerden te trainen. De wedstrijd zal gespeeld worden in Dura, een stad nabij Hebron; en Hanadi zorgde ervoor dat we kunnen meerijden met voorzitter Raed Sublaban.

“Dura, dat is 40 kilometer en drie checkpoints, dus minstens anderhalf uur van hier”, gekscheert hij. “Neen, hoor, er is maar één checkpoint. Maar soms maken ze extra checkpoints, geïmproviseerde, gewoon om ons te pesten. Dus hoe lang je onderweg zult zijn, is heel moeilijk in te schatten.” Eerst springt hij met ons nog eens binnen bij een Palestijnse bouwmaatschappij – en sponsor van Hilal Al-Quds. “Hier vind je hoop”, zegt hij. “Zij hebben veel bouwprojecten en daar is voor Palestijnen in Oost-Jeruzalem grote nood aan.” We krijgen er op dvd een reportage van de Arabische tv-zender Al Jazeera te zien waarop een huis dat niet volgens de regels was gebouwd gedynamiteerd wordt. Een man vertelt ons daarna dat er onlangs een Noorse architect werd ingehuurd om de “demografische oorlog” in Oost-Jeruzalem te analyseren: hoe gaat Israël in zijn ruimtelijk ordeningsbeleid precies te werk om het aantal Palestijnen in de stadskern langzaam maar zeker terug te dringen en wat kunnen zij daartegenover stellen?

Tactische bespreking tijdens de rust in de kleedkamer van Hilal al-Quds
Tactische bespreking tijdens de rust in de kleedkamer van Hilal al-Quds© Christian Vandenabeele

Er is weinig verkeer op de weg, de controlepost komen we vlot door en richting Dura rijden we doorheen een rustgevend heuvelachtig landbouwlandschap met veel olijfgaarden en amandelbomen in bloei en zelfs een herder met een kudde schapen. Maar de meeste aandacht trekken de grote borden waarop de zones worden aangegeven waarin de Westelijke Jordaanoever is verdeeld en waarvan op sommige (ook in het Engels) gewaarschuwd wordt dat het levensgevaarlijk is om ze te betreden. “Zone C, 65 procent van de West Bank, is in handen van Israël”, zegt Raed Sublaban. “Daarin liggen als eilanden zone A en zone B: in de eerste regelen de Palestijnen alles, in de tweede regelen ze alleen de veiligheid niet, dus daar treedt het Israëlische leger op.” In de omgeving van Hebron wijst hij ons op een Joodse nederzetting. “Zionisten! Die pakken je land af, en je huizen, en die veranderen de straatnamen. Elke dag worden we bestolen. Religieuze Joden zijn het probleem niet, in Nablus leven er vreedzaam met Palestijnen samen. Het probleem zijn de Joodse nationalisten. Overal in de wereld leven er Joden vreedzaam met anderen samen, maar hier kan dat blijkbaar niet.”

Maar de voorzitter gelooft in de toekomst, benadrukt hij. “Ik geloof in de toekomst door weerbaarheid te tonen in het dagelijks leven. Niet door in een slachtofferrol te kruipen, maar door voor een heldenrol te kiezen. Door onze identiteit, onze tradities en onze cultuur te behouden; en door onze kinderen te geven wat ze nodig hebben. Ik geloof dat we erin zullen slagen om voor hen een betere toekomst te creëren. We zijn open voor de wereld en voor iedereen die daartoe wil bijdragen. Zo zijn we onlangs met onze jongste jeugdploegen naar Koeweit geweest en proberen we nu ook met een Turkse club samen te werken?” Hij kijkt ons aan, laat een stilte vallen en vraagt dan: “Zou dat niet mogelijk zijn met Anderlecht?”

“Op die manier zien spelertjes dat er via het voetbal mogelijkheden zijn om plezier te beleven, om te reizen en om andere landen en culturen te ontdekken. Onze bedoeling is om in Oost-Jeruzalem een professionele voetbalschool op te richten, maar daar zal heel veel financiële steun voor nodig zijn.” Maar met voetbalclubs uit West-Jeruzalem zal Hilal Al-Quds niet samenwerken. “Neen, omdat we daar een politieke prijs voor zouden betalen. Voetbal is belangrijk. Maar onze identiteit niet verliezen, onze historische en culturele tradities in stand houden, is veel belangrijker.”

De wedstrijd wordt gespeeld op kunstgras in een nieuw stadion dat twee jaar geleden werd ingehuldigd met een oefenmatch tussen de olympische teams van Palestina en Italië. Een paar honderd mensen volgen het duel dat op 1-2 zal eindigen. Hilal Al-Quds, kampioen van de West Bank Premier League in 2012, staat momenteel derde. “Onze kern is samengesteld uit Palestijnen die van overal komen: van het noorden en van het zuiden van de Westelijke Jordaanoever, van de Gazastrook, van Jordanië en één iemand is zelfs afkomstig van Chili”, zegt Raed Sublaban. “Maar financieel krijgen we het niet rond. Er werd ons bij de start van het seizoen 200.000 dollar van de Palestijnse bond beloofd, maar we kregen er nog maar 20.000.”

Na de wedstrijd wordt de optie om met de spelersbus naar Jeruzalem terug te keren snel afgevoerd. Die rijdt namelijk maar tot in Ramallah, omdat de meeste spelers van Jeruzalem Hilal Club Jeruzalem niet binnen mogen. “Slechts vier van de achttien zijn wel in het bezit van een visum waarmee ze voorbij de controlepost en de muur raken”, zegt ondervoorzitter Amjad Ghosheh. “Dat zijn de vier Arabische Israëli’s in onze kern. Wie het toch riskeert en gepakt wordt, gaat voor een maand de gevangenis in. De wagen wordt voor een half jaar in beslag genomen en ook de bestuurder moet een maand de cel in. Wat denk je daarvan, dat spelers hier zelfs niet naar hun eigen club kunnen komen?” Dat in Oost-Jeruzalem over voetbal praten zonder over politiek te praten onmogelijk is.

Zaterdag deel 2: op bezoek bij de Palestijnse voetbalbond in Ramallah.

Lees ook

Voetbal in Jeruzalem: ‘Beitar Jeruzalem is het team waar alle herrieschoppers van het land fan van zijn geworden’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content