Frank Van Laeken

Nuance zou in het dopingdebat wonderen kunnen doen

Frank Van Laeken Freelance journalist en auteur

Ook in het debat over het D-woord zou Nuance, met hoofdletter N, wonderen kunnen doen. Brood en vals spelen, het zit diep in ons allen. Dus: hou sporters toch maar in het oog. Maar ook: hou op met valse beschuldigingen!

De honderdste Ronde van Frankrijk is in meer dan één opzicht historisch. Er is om te beginnen dat gegeven van die ‘centième’, er is het prettige vooruitzicht op de eerste (half-)Afrikaanse eindwinnaar én voor het eerst sinds mensenheugenis viel er geen dopinggeval vlak vóór of tijdens de Tour te noteren.

Nou ja, mensenheugenis, in 1999, 2000, 2001 en 2009 werd er ook niemand betrapt en uitgesloten, maar we weten allemaal wie er oorspronkelijk drie keer op rij won tussen ’99 en ’01 en de winnaar van de editie ’09, Alberto Contador, heeft ook al geen vlekkeloos verleden.

Paradoxaal genoeg werd er zelden meer over doping gepraat dan tijdens deze, voorlopig, dopingvrije Tour. Dat de prestaties van Christopher Froome vragen oproepen, is goed. Het bewijst dat we niet zomaar meer accepteren dat een wielrenner het uitzonderlijk goed doet. Maar waar wielerliefhebbers in het verleden al te vaak een oogje dichtknepen, is de slinger nu helemaal de andere kant opgeslagen.

De teneur op sociale media en in lezersreacties is: Froome is schuldig. De teneur in traditionele media is: Froome is verdacht. De algemene teneur is: ‘Wie gelooft die renners nog?’, om de titel van een recent boek van Hans Vandeweghe te citeren. Waar we voorheen té tolerant en nonchalant waren, zijn coureurs de jongste jaren opgejaagd wild geworden. Terwijl er voldoende indicaties zijn – lees het boek van Vandeweghe, lees de recente interviews met David Walsh (de man die al heel vroeg Lance Armstrong ontmaskerde), lees de trainingsanalyses van een specialist als Paul Van den Bosch – om Froome tenminste het voordeel van de twijfel te gunnen.

Nauwelijks tien jaar geleden werd de Ierse journalist David Walsh nog uitgespuwd omwille van zijn geruchtmakende werk ‘L.A. Confidential’. Niet alleen door Armstrong, diens collega’s en ploegleiders, maar ook door de andere sportjournalisten. Er was een beruchte persconferentie waarin Armstrong ongestraft Walsh mocht kleineren. Amper één Nederlandse reporter stelde een vraag over het D-woord, waarop de gele trui probleemloos kon wegdribbelen. Het wielerjournaille keek boos toe: het onderwerp van hun woede was niet Armstrong, maar die ene collega die de sfeer van dat gezellig personderonsje bedierf en Walsh, die zich prominent op de eerste rij had gezet, maar door zijn soortgenoten als nestbevuiler werd bestempeld. U weet hoe het klokkenluiders vergaat.

De tijden zijn veranderd. Anno 2013 werd de toekomstige Tourwinnaar op een persconferentie op de tweede rustdag overstelpt met dopingvragen. Dat heeft met drie dingen te maken.

Eén: wielerjournalisten voelen zich vandaag geroepen om strenger dan streng te zijn, omdat hun kijkers/luisteraars/lezers hen de medeplichtigheid aan de omertà van jaren terug nog altijd zwaar aanrekenen. Dus gaan ze overcompenseren. Twéé: de renners hebben deze kritische aanpak vooral aan zichzelf te danken. Wie jarenlang vals speelt en dan betrapt wordt, hoeft niet op al te veel clementie te rekenen. Drié: Chris Froome heeft niet het charisma en het gezag van Armstrong (die niet voor niets ’the boss’ werd genoemd) en is daardoor een makkelijker prooi. Eén strenge blik van Armstrong deed journalisten terugdeinzen. Een blik van Froome zegt niets. Hij kijkt liever naar het asfalt.

Maar net als in het Armstrong-era of in vroegere tijden geven wielerjournalisten geen overdreven blijk van kennis van zaken. Dat ze over doping móeten berichten, nemen ze er ongaarne bij, maar studeren op dit moeilijke onderwerp zit er voorlopig nog niet in. Het gevolg: weinig deskundige bijdragen die allerlei richtingen uitwaaieren. En, omdat een beetje menselijkheid hen niet vreemd is, en een klein beetje wraak bij dat beetje menselijkheid hoort, wordt er nog altijd gretig afgerekend met David Walsh, die deze Tour meemaakt als ‘embedded journalist’ in Team Sky van… Chris Froome. Jammer, zéér jammer. En weinig professioneel ook.

Het zou trouwens wel eens kunnen dat het wielrennen inderdaad properder is geworden. Of, anders gesteld: dat de boswachter de stropers heeft bijgehaald. Want heiligen zullen die coureurs natuurlijk nooit worden. Opgejaagd als ze worden door het publiek – die hen dwingt tot ‘citius, altius, fortius‘ -, het grote geldgewin en die onzichtbare drijfveer die Prestige heet, zal de neiging om de regels te omzeilen altijd blijven bestaan. Brood en vals spelen, het zit diep in ons allen. Dus: hou hen toch maar in het oog. Maar ook: hou op met valse beschuldigingen!

En net wanneer het wielrennen bezoedeld wordt door allerlei loze beschuldigingen en verdachtmakingen, maar er vooralsnog geen dopinggevallen zijn, werden er vorig weekend in de atletiekwereld namen van enkele opvallende dopingzondaars opgetekend. Tyson Gay en Asafa Powell, respectievelijk de tweede en de vierde snelste man aller tijden, werden betrapt, net als enkele andere Jamaicanen. Of specifieker: ‘ze liepen tegen de dopinglamp’, zoals de meeste kranten en sites titelden, een beeldspraak die mij onmiddellijk aan een verlichtingswinkel met laag hangende lampen deed denken, maar dit geheel terzijde.

De verboden producten zaten in voedingssupplementen en worden in de jacht op doping beschouwd als pekelzonden, wellicht goed voor een minnelijke schikking of een beperkte schorsing.

De meeste atletiekjournalisten reageren al even terughoudend op de feiten als hun wielercollega’s destijds. Alsof er in het verleden geen Ben Johnsons of Florence Griffith-Joyners zijn geweest. Toegegeven, de op haar 38ste plots overleden Griffith-Joyner werd nooit betrapt, maar haar onwezenlijke wereldrecords op de 100 en de 200 meter zijn na een kwarteeuw nog altijd onbereikbaar (en daardoor alleen al verdacht).

De hallucinantste reactie kwam verrassend genoeg van Memorial-organisator Wilfried Meert, die nota bene zelf ex-sportjournalist is en bekend staat als een beredeneerde prater. Hij relativeerde het dopingnieuws in De Standaard met een misplaatste oneliner: ‘Hoeveel mensen gaan er niet naar festivals waar bands stijf staan van de drugs?’ Hoe wereldvreemd kan je zijn? Waar Meert wel gelijk in heeft: het is fout om de snelste man ter wereld, de ongenaakbare Usain Bolt, meteen maar bij de andere gedopeerden te klasseren. Misschien is hij écht wel onwezenlijk snel.

Doping. Het D-woord. We hebben nog altijd geen volwassen manier gevonden om ermee om te gaan. Sporters blijven de dunne scheidslijn tussen het toelaatbare en het verbodene bewandelen. Sportjournalisten proberen zich ofwel afzijdig te houden, ofwel springen ze mee op de kar van de hardroepers die iedereen schuldig verklaren.

En ook sportliefhebbers vertonen twee zeer uiteenlopende gedragspatronen: ze liggen er niet wakker van óf ze heulen mee met de massa en schreeuwen ‘Ze zitten allemaal aan het spul!’ (waardoor ze er niet meer van wakker moeten liggen en gewoon kunnen verder supporteren). Ook in het debat over het D-woord zou Nuance, met hoofdletter N, wonderen kunnen doen.

Frank Van Laeken

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content