Frank Van Laeken

Pleidooi voor vaste locaties voor grote sporttoernooien

Frank Van Laeken Freelance journalist en auteur

Zolang grote sporttoernooien worden toegewezen en georganiseerd zoals dat vandaag gebeurt – in een sfeer van corruptie, met snel-snel opgemaakte en dus zeer wankele budgetten, waarbij prestige belangrijker wordt geacht dan economische vooruitgang – zal een organiserend land achteraf altijd voor de harde financieel-economische realiteit komen te staan.

Gelukkig zijn er de sociale media, anders zouden we veel minder te weten komen over de volksopstand in Turkije en het massale protest tegen de organisatie van het wereldkampioenschap voetbal in Brazilië. Herinner u het wereldkampioenschap voetbal van 1978 in het Argentinië van de junta onder leiding van de pas overleden dictator Jorge Videla. Dank zij bevlogen journalisten zoals Jan Wauters en geëngageerde artiesten als Neerlands Hoop (Bloed aan de paal!) werden de gruwelijke praktijken van de Argentijnse regeringsleiders nog enigszins onder de aandacht gebracht, maar bovenal heerste toch een hoera-het-is-weer-voetbal-en-laat-ons-nou-maar-rustig-genieten-sfeertje. Het nieuws sijpelde traag en onvolledig door. Vandaag gebeurt net het omgekeerde: er komt zoveel informatie op je af, dat je nauwelijks nog weet naar wat eerst kijken of luisteren en je ook onmogelijk kunt inschatten hoe geloofwaardig al dat ‘breaking news’ wel is.

Maar het is zonder meer beter dat we in 2013 toch vrij snel te zien krijgen dat er 200.000 Brazilianen op straat zijn gekomen om te protesteren tegen het dure WK van volgend jaar en de niet minder dure Olympische Spelen van 2018, dan dat zulk feit – zoals een kwarteeuw en langer geleden – straal genegeerd zou worden. En toch… De meeste media besteedden toch nog vooral aandacht aan de klungelaars in de defensie van Tahiti, het lachertje van de Confederations Cup die momenteel in Brazilië wordt gespeeld, dan aan het volksprotest.

Maar als een journaliste van een Vlaamse omroep pepperspray in haar gezicht krijgt, terwijl ze net met letterlijk vallen en opstaan een stand-up probeert te doen, dan wordt dat protest plots zichtbaar en ook voor ons relevant. Zonder de beelden van de tijdelijk verblinde en wegvluchtende Annelies Beck waren de Braziliaanse betogers ook de vorige dagen hooguit een berichtje van tien lijnen waard, en dat zou jammer geweest zijn.

Andere prioriteiten Het massale protest in de grote Braziliaanse steden wordt in de eerste plaats veroorzaakt door het ongenoegen over de verhoogde tarieven in het openbaar vervoer. Een ticket voor trein, tram of bus is er plots dertig procent duurder geworden. De betogers schrijven dat toe aan de hoge kostprijs van de organisatie van het WK, de overheid zegt dat die prijsstijging lager is dan de inflatie en dus verwaarloosbaar. Maar de onderliggende boodschap van een deel van de bevolking is duidelijk: het wereldkampioenschap is geen prioriteit voor het land. Prioritair zijn wel onderwijs, werkgelegenheid, gezondheidszorg, armoedebestrijding, huisvesting en bestrijding van de criminaliteit. Thema’s die ook in andere organiserende landen compleet ondersneeuwden in de jaren vóór, tijdens en vlak na een groot sporttoernooi.

Het probleem is zeker niet nieuw. Landen willen zo’n evenement organiseren om prestige te verwerven, om de economie te doen draaien, om het toerisme aan te zwengelen, om het beeld dat de buitenwereld ervan heeft te verbeteren, om de eigen positie in de wereld te verankeren. Doelstellingen die nobel kunnen lijken, maar die in de praktijk zelden of nooit verwezenlijkt worden. Als het uiteindelijke kostenplaatje dan wordt berekend, blijkt dat meestal dubbel zo hoog te liggen als oorspronkelijk geraamd.

Euro 2012, een gezamenlijke organisatie van Polen en Oekraïne, kostte beide landen respectievelijk 22,5 en 11 miljard euro. Het wereldkampioenschap van 2010 in Zuid-Afrika, het allereerste op Afrikaanse bodem, kostte 2,6 miljard, omdat de infrastructuur er onbestaande was. Dus moesten er tien nieuwe stadions worden gebouwd voor een toernooi dat nauwelijks een maand duurt. Stadions die in het beste geval achteraf nog halfvol lopen voor de wedstrijden van de lokale ploeg, in het slechtste geval staan ze gewoon te verkommeren. Vraag meer eens aan de Grieken wat de Spelen van 2004 gekost hebben (het tienvoudige van het oorspronkelijke budget!) en hoe vaak ze die Olympische installaties negen jaar later nog gebruiken, en kijk dan even naar de economische toestand van dat land. Juist, ja.

Vorig jaar in maart werd de totale kostprijs van het WK 2014 geraamd op 11,25 miljard euro. Toen de wereldvoetbalbond, FIFA, vaststelde dat de werken veel trager verliepen dan gepland, werd de organisator zwaar onder druk gezet, met als gevolg dat die er alles aan heeft gedaan om de infrastructuur klaar te krijgen tegen de Confederations Cup die nu aan de gang is. Sneller werken wil zeggen: meer werklieden die op veel kortere tijd veel meer moeten presteren. Maar ook: toeleveranciers die van de situatie profiteren om de factuur op te drijven. Dus: het prijskaartje loopt op en wordt oncontroleerbaar.

Het gebeurt elke keer opnieuw: het originele budget blijkt in de praktijk minstens verdubbeld te zijn. Rusland, organisator van het WK in 2018, had 15,5 miljard euro gebudgetteerd en heeft nu, vijf jaar vóór de start!, al berekend dat ze eerder rond de 21 miljard zullen uitkomen. Reken maar dat het uiteindelijk rond de dertig miljard zal stranden. De organisatie van de Olympische Winterspelen, volgend jaar in Sotchi, kost de Russen 36 miljard euro. Voor een evenement dat zestien dagen duurt! Voor installaties waarvan ze hopen dat die daarna intensief zullen worden gebruikt door wintertoeristen, alsof die van 24 februari 2014 af eventjes vrolijk van de schans zullen springen. Een waanzinnig idee.

FIFA schept poen

Het is een vicieuze cirkel. Telkens weer plant het organiserende land belangrijke infrastructuurwerken (nieuwe luchthavens, nieuwe stadions, nieuwe hotels, nieuwe of verbeterde toegangswegen), komt het vervolgens in tijd- en geldnood en beslist het dan om de gezondheid van de staatskas op te offeren ten gunste van het tijdelijke internationale prestige. Altijd loeren er wel ergens verkiezingen om de hoek en kunnen politici zich geen gezichtsverlies permitteren.

De FIFA kijkt intussen toe en schept poen. De sponsorgelden en tv-rechten stromen rechtstreeks naar Zürich. Inkomsten uit merchandising worden ook voor een groot deel versluisd naar Zwitserland. De FIFA is één van de meest corrupte organisaties ter wereld. Aan het hoofd staat de autocraat Sepp Blatter, een 77-jarige Zwitser die zich met hand- en spandiensten weet te handhaven aan de top, zoals hij dat van zijn al even corrupte voorganger Joao Havelange geleerd heeft.

Binnen de FIFA draait het niet om ’the beautiful game’, maar om macht. En om poen. U mag zelf de volgorde bepalen. Dat er in de favela’s straks tijdens het WK kansloze kinderen zullen worden geboren, die hun armoedige bestaan alleen maar bij toeval kunnen ontvluchten (als ze, bijvoorbeeld, goed tegen een balletje kunnen trappen en als er dan ook nog een scout van een grote club zo vriendelijk wil zijn om dat talent te komen bewonderen), zal de FIFA worst wezen. Maar door het economische debacle dat de Confederations Cup (2013), het WK (2014) en de Olympische Spelen (2018) Brazilië ongetwijfeld zullen opleveren, zal een doorsnee favela-kind nóg meer achteruit gesteld worden. Voor zover dat nog kan. Denk maar niet dat Sepp Blatter er zijn slaap om zal laten. Welterusten, meneer de president. Hij slaapt zacht.

Oplossing: vaste locaties

Zolang grote sporttoernooien worden toegewezen en georganiseerd zoals dat vandaag gebeurt – in een sfeer van corruptie, met snel-snel opgemaakte en dus zeer wankele budgetten, waarbij prestige belangrijker wordt geacht dan economische vooruitgang – zal een organiserend land achteraf altijd voor de harde financieel-economische realiteit komen te staan. Als je Duitsland heet, vind je daar nog wel een oplossing voor. En in het Rusland van Poetin (WK 2018) en in Qatar (WK 2022), ach, daar wordt wel weer één of andere duistere geldader aangeboord. Maar de Grieken zweten het uit, de Zuid-Afrikanen doen dat eveneens en straks ongetwijfeld ook de Brazilianen.

Er is maar één oplossing om dit te doorbreken, en dat zullen sportbonzen, regeringsleiders en reisgrage sportjournalisten niet graag horen: laat deze evenementen plaatsvinden op vaste locaties. Laat de FIFA, de UEFA en het IOC zelf hun geldpotten aanspreken en investeren in sportinfrastructuur, gekoppeld aan een eenmalige inspanning van het land of de landen waar het toernooi uiteindelijk doorgaat, en hou het daarbij. Laat het organiserend land niet rechtstreeks deelnemen, maar verplicht het om ook kwalificaties te spelen en zorg ervoor dat de lokale toeschouwers even veel recht hebben op tickets als fans uit alle andere landen. Met andere woorden: beperk het thuisvoordeel.

In economische harde tijden klinkt dit volgens mij eerder realistisch dan utopisch, zij het dat het qua haalbaarheid allicht toch opnieuw utopisch wordt. Maar waarom het WK niet afwisselend in een Zuid-Amerikaans en een Europees land laten plaatsvinden (de enige twee continenten die tot nog toe wereldkampioenen leverden) en de Spelen in een Noord-Amerikaans en een Aziatisch land? Oneerlijk ten opzichte van Afrika, zegt u? Geloof me, dat continent heeft andere zorgen en prioriteiten dan het organiseren van exuberante sportfeestjes.

In dat geval zouden landen die zich nu onnoemelijk zwaar in de schulden steken voor een maand prestige zich kunnen bekommeren om onderwijs, werkgelegenheid, gezondheidszorg, wegwerken van de armoede, betere behuizing en bestrijding van de criminaliteit. Daar hebben hun burgers oneindig veel meer aan.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content