Hubert van Humbeeck

De andere kant van het plein

Niemand weet wie of wat er in Egypte in de plaats komt van Hosni Mubarak. Maar in Caïro werd de Arabische publieke opinie vorige week volwassen.

De 82-jarige Hosni Mubarak verzette zich eind vorige week achter de muren van zijn paleis tot de laatste snik tegen wat op dat ogenblik onvermijdelijk was geworden: zijn ontslag als president van Egypte. Het leger, waarvan hij zelf een product was en dat 30 jaar lang een steunpilaar van zijn macht was, had beslist dat zijn tijd erop zat. De generaals verloren niet graag de steun van Washington. En Washington wou dat ze Mubarak uiteindelijk vriendelijk de weg naar de uitgang wezen. Het Egyptische leger krijgt van Amerika elk jaar voor bijna anderhalf miljard dollar aan gerief. Dat helpt om een moeilijke knoop door te hakken.

Hosni Mubarak laat een door en door corrupt en verarmd land achter: 40 procent van de Egyptenaren leeft met een inkomen van minder dan 2 dollar per dag onder de internationaal aanvaarde armoedegrens. De president had voor zijn politiek de volle steun van de Verenigde Staten, de Europese Unie en Israël. Het mag daarom niet verbazen dat veel Egyptenaren het Westen niet bepaald een warm hart toedragen. Dat heeft weinig met islamisme of fundamentalisme te maken. Het heeft te maken met de blik op een leven dat nauwelijks een vooruitzicht biedt. Het Westen vergiste zich in volle revolutie nog, toen het dagenlang de kaart trok van vicepresident Omar Soeleiman, de voormalige chef van de veiligheidsdienst met wie de VS en Israël zo goed konden samenwerken. Het is niet iets om trots op te zijn.

De Egyptenaren dwongen hun dictator uiteindelijk zelf tot ontslag. Ze deden dat op hun manier. Niet zoals, bijvoorbeeld, George W. Bush, die de Arabische wereld met geweld democratie wilde opleggen. Die Amerikaanse ‘democratie’ kostte meer dan 100.000 onschuldige Iraakse burgers het leven. Er gaat in Irak nog altijd geen dag voorbij zonder dat mensen sterven bij bomaanslagen. De Arabische revolutie zoals ze zich de voorbije weken voor de camera’s afspeelde, laat een andere Arabische wereld zien dan degene waarvoor men ons al jaren waarschuwt. Dat geeft de burger hoop. Maar het wil ook zeggen dat er nu anders rekening moet worden gehouden met een Arabische publieke opinie, die ineens volwassen is geworden. Volwassen en minder voorspelbaar. De VS en Israël krijgen het moeilijk om het conflict in het Midden-Oosten te managen zoals zij dat willen.

Zeker is het allemaal niet. De laatste keer dat het Egyptische leger de macht overnam, was in 1952. Het installeerde toen geleidelijk een sterk regime, dat tot vorige week overeind bleef. De revolutie werd tot nog toe gevoerd door een stedelijke middenklasse. Als er straks echt verkiezingen worden gehouden, speelt de doodarme meerderheid van de bevolking de hoofdrol. Vier dagen na het vertrek van Mubarak ging het op straat in Caïro niet meer om vrijheid maar om centen. Opslag. Betere levensomstandigheden. Het mag op die manier niet worden uitgesloten dat de gevreesde Moslimbroederschap straks toch een vinger in de pap krijgt. Of de revolutie echt geslaagd is, weten we pas over enkele maanden. Als het stof is gaan liggen dat op het Tahrir-plein is opgewaaid.

Hubert van Humbeeck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content