Benno Barnard

Notities van een imperialistje

Benno Barnard Lees hier de columns van de Nederlandse dichter en essayist Benno Barnard.

Benno Barnard met tropenhelm: “Welwillendheid jegens de inlander en geschoren gazons midden in India schemert door al mijn volzinnen”.

Maandag Ik debatteer met een bevriende lettré over de opvatting van Ezra Pound dat in een gedicht de vermenging van en vervaging tussen het concrete en het abstracte, het letterlijke en het figuurlijke, een bewijs van onvermogen is. Pound verkondigde dat al in 1913: ‘Don’t use such an expression as “dim lands of peace“. It dulls the image. It mixes an abstraction with the concrete.’ Ik overweeg koortsachtig of ik me daar ergens in mijn poëzie aan bezondig – en opeens schieten me flarden van ‘In Memory of W.B. Yeats’ te binnen, wat toch algemeen als een van de belangrijkste gedichten van de vorige eeuw wordt beschouwd:

With the farming of a verse Make a vineyard of the curse, Sing of human unsuccess In a rapture of distress; In the deserts of the heart Let the healing fountain start, In the prison of his days Teach the free man how to praise. Dat is het slot, in mijn nederige vertaling aldus luidende:

Zaai wat straks een vers zal zijn En maak van de vloek een wijn. Zing van hoe de mens mislukt Tot je droefheid je verrukt; Drenk ons hart als een woestijn Met een helende fontein, Leer een vrij mens, in de tijd Opgesloten, dankbaarheid. Ja, W.H. Auden, de grote Auden, mijn held, mijn halfgod, roert nogal opzichtig abstracta door zijn concrete beelden… En dus deel ik mijn geletterde vriend mede, dat alle voorschriften wat mij betreft prima zijn zolang je ze maar overtreedt. (Dit geldt natuurlijk alleen voor talentvolle dichters, aan wie we zoveel meer vergeven omdat we heimelijk hopen tot dezelfde klasse te behoren.) Hij antwoordt prompt: ‘Ja, ja, uiteraard, Benno! Er zijn alleen “dichters” die in zulke combinaties grossieren; het staat ook meteen zo dichterlijk namelijk, bij de bakker praat je niet zo (althans als je serieus brood wil).’ En ik die altijd bij de bakker vraag om een volkoren uit het groene land der verzadiging!

Dinsdag Gisteravond. De tv zendt USSR-België uit, een voetbalwedstrijd tussen twee landen die niet meer bestaan. 1986, het Wereldkampioenschap in Mexico. De uitslag luidt al een kwart eeuw 3-4. De beelden zijn verbleekt als oude vakantiefoto’s. Boudewijn zit op de troon. Rik De Saedeleer spreekt onbekommerd over ‘het vaderland’… Geheugen, schreeuw!

Woensdag In barbaarse streken kan kolonialisme een zegen zijn. Ik meen dat het Britse Rijk alles bij elkaar een geschenk aan de ondankbare mensheid was – zonder de Britten had de helft van de wereld niet eens gehoord van de mogelijkheid rioolwater te reinigen. Dit stel ik met een loom heersersgebaar. Stiekem, arrogant imperialistje dat ik me daar ben! Mijn verlangen naar tropenkostuum, snor, sigaar, benign neglect, welwillendheid jegens de inlander en geschoren gazons midden in India schemert door al mijn volzinnen. Wat zegt u, huldig ik fascistische opvattingen? Kom kom! Laten we ze nietzscheaans noemen. Door de schuld van die akelige Adolf moeten we de meest evidente gezichtspunten altijd weer moreel optuigen.

Donderdag Waren de eindredacteurs van tegenwoordig maar even belezen en getalenteerd als de bekwaamste negentiende-eeuwse censors, de mannen van wie Heine zei dat hij zonder hen om het even welke dwaasheid had opgeschreven! Op den duur zou je medelijden krijgen met onze eigen auteurs die, bedolven onder de officiële prijzen en nominaties, alles maar op eigen houtje moeten verzinnen, terwijl ze zich intussen vergeefs verzetten tegen de geluidloos rondwarende censuur van dat dodelijke virus geheten pensée unique.

Vrijdag Een vriend vertelt me over zijn schoonvader, een oude Vlaamse kruidenier uit het Molenbeek van eertijds. Sinds de dood van zijn vrouw sleept hij zich over zijn levensweg naar mijlpaal XC. Na de begrafenismis stond hij met de urn in zijn handen en zei hoofdschuddend: ‘Zo’n kloek vrouwmens.’

Zaterdag Ik zit vanaf de zomer te werken aan een groot boek, ‘Mijn Oostenrijk-Hongarije’ getiteld. En dat boek moet grappig worden, sprankelend, ja, om je gek te lachen… want mijn conservatisme moet verleiden! Het conservatisme heeft de ongelukkige reputatie iets uit de prehistorie van de moderniteit te zijn, een soort Stonehenge, waar het kapitalisme zijn mensenoffers brengt. Mijn arbeid zal er dus in bestaan van Stonehenge een nostalgische villa te maken, die het kind in mijn lezers wekt, zodat ze die villa niet met een eigenaar van productiemiddelen associëren, maar wel met Pippi Langkous. Volgt u me een beetje?

Zondag Matthias Storme op de website van de Baarle Werkgroep over de toetreding van Vlaanderen tot het Koninkrijk der Nederlanden: ‘En we zouden kunnen genieten van onze natuurlijke nationaliteit, het Nederlanderschap.’ In deze hartenkreet zou het bijvoeglijk naamwoord toch echt ‘historische’ moeten luiden – nationaliteiten behoren immers niet tot de plantkunde.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content