Vrije Tribune

Waarom Vlaanderen Brussel moet loslaten

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

De politieke situatie zit muurvast. Als Vlaanderen zijn greep op Brussel lost, kunnen de zaken weer in beweging komen en kan iedereen erbij winnen. Vlaanderen niet het minst.

België is op sterven na dood. Er lijken maar twee mogelijke oplossingen voor de huidige impasse: een scheiding pur et dur, of de vorming van een confederatie, een los samenwerkingsverband tussen deelstaten die een verregaande vorm van onafhankelijkheid genieten. Meer zit er wellicht niet meer in. Voor een terugkeer naar het oude België zijn de geesten veel te ver uit mekaar gedreven, zoveel is de laatste maanden wel pijnlijk duidelijk geworden. En nog meer loodgieterswerk zal het oude staatsapparaat waarschijnlijk niet meer (of toch niet voor lang) aan de praat krijgen, het is toe aan vervanging.

Al blijven velen dromen van het België dat ooit was. Critici van het Vlaams nationalisme wijzen daarbij graag op de volgende contradictie: tijdens de laatste verkiezingen haalde de NVA een monsterscore, terwijl enquêtes steeds weer uitwijzen dat een overgrote meerderheid van de Vlamingen niet het einde van België wil. Het is volgens hen het klassieke verhaal van de hard roepende minderheid die heel het debat overstemt, terwijl de zwijgende meerderheid gelaten ondergaat. De waarheid lijkt me minder zwart-wit: wellicht wil een meerderheid van de Vlamingen én meer autonomie voor Vlaanderen én het behoud van België. En daarvoor is een confederale structuur het meest geschikt, omdat die het beste van twee werelden combineert: we kunnen problemen die eigen zijn aan onze samenleving zelf oplossen, zonder inmenging van over de taalgrens, en vermijden toch de moeilijk te controleren chaos en niet te voorziene problemen die het uiteenvallen van een staat met zich meebrengt. Confederalisme is in de ogen van de meeste Vlamingen wellicht een stap vooruit, separatisme een sprong in het duister.

Samenleven in los verband dus, het lijkt allemaal mooi en weldoordacht. Alleen: zo zien de Franstaligen het niet. En vanuit hun standpunt bekeken is die koudwatervrees helemaal niet vreemd. Want daar waar Vlaanderen een behoorlijk homogene deelstaat is met een sterke identiteit, is dat aan de overkant van de taalgrens veel minder het geval. Gaan ze versnipperd in de confederatie treden als twee gewesten: Wallonië en Brussel? Gaat er zich met Duitstalig België misschien zelfs nog een extra gewest vormen? Of gaan ze zich als één geheel presenteren als het wat ongelukkig genaamde Wallobrux? Alle drie de formules hebben hun voor- en nadelen, en ze lijken er bezuiden de taalgrens nog lang niet uit welke er uiteindelijk de meest wenselijke zou zijn.

Afgeslankte hoofdstad
Het grote probleem in alle confederale scenario’s zijn echter de Vlaamse aanspraken op Brussel. Dat Vlamingen in het vroegere unitaire België een echt tweetalige hoofdstad eisten, is niet meer dan normaal. Het falen van België is dan ook in niet onbelangrijke mate toe te schrijven aan het falen van Brussel als tweetalige stad: de Vlamingen, meer dan de helft van de Belgische bevolking, herkennen zich niet in hun eigen hoofdstad, waar ze nog steeds (hoewel de situatie verbetert) slechts in beperkte mate in hun eigen taal terechtkunnen. De hoofdstad keert op die manier de grootste bevolkingsgroep van het land de rug toe, en vice versa. En dat is natuurlijk om problemen vragen.

In een confederale staat, echter, verandert dat verhaal compleet. De klemtoon verschuift dan naar de deelstaten en de belangrijkste beslissingen worden genomen in de regionale hoofdsteden, zodat het bestuurlijke belang van Brussel sterk afneemt. Deze ‘uitgeklede’ hoofdstad zou dan nog enkel de zetel zijn van een beperkt aantal centrale functies. Die confederale instituten moeten uiteraard tweetalig zijn, maar wat belet de Vlamingen om op andere terreinen grote toegevingen te doen?

Want laten we eerlijk zijn: de ‘strijd om Brussel’, zoals dat dan heet, heeft Vlaanderen allang verloren. Hoewel de meerderheid van de Brusselaars Frans niet als moedertaal heeft, is de omgangstaal onmiskenbaar Frans. En het aantal Nederlandstaligen neemt nog steeds jaar na jaar af. Als Vlaanderen Brussel blijft meebesturen, zou het in een confederatie niet alleen de sterkste deelstaat zijn, maar via Brussel ook nog eens medezeggenschap hebben over bijna een kwart van de Franstalige bevolking in dit land. Dat ze dat bezuiden de taalgrens niet zien zitten, is dan ook niet moeilijk te begrijpen.

Vlaanderen zou dus beter twee feiten onder ogen zien. Eén: Brussel is in hoofdzaak een Franstalige stad en wil dat ook zijn. Om als hoofdstad van de confederatie te fungeren, moeten de Nederlandstaligen er wel faciliteiten krijgen, maar meer hoeft ook niet, gezien de beperktere rol die Brussel speelt. Twee: Brussel is een autonoom gewest. Vlaanderen houdt zich niet meer bezig met de interne organisatie ervan, en het is vrij zijn lot te verbinden aan dat van Wallonië. Het is aan de Brusselaars om dat te beslissen.

Nieuw evenwicht
Hoewel deze toegeving in de hoofden een groot verschil maakt – voor veel Vlamingen is Brussel loslaten een economisch en cultureel doemscenario, de Franstaligen krijgen erkenning voor wat ze allang zeggen: Brussel is de facto een Franstalige stad – zal het in de praktijk weinig verschil maken. Of het Nederlands in Brussel hierdoor effectief aan invloed zou verliezen, valt immers te betwijfelen. De stad blijft nog steeds omringd door Nederlandstalig gebied en heeft er economisch alle belang bij om dat grote hinterland niet af te stoten. Sterker nog, als de Vlaamse aanwezigheid niet langer vanzelfsprekend is, zal de stad misschien wel meer dan nu het geval is haar best doen om de banden aan te halen. Zodat zaken als Nederlandstalig onderwijs en de vele Vlaamse culturele initiatieven in de stad waarschijnlijk gewoon kunnen blijven voortbestaan. Alleen zal dat dan in onderling overleg gebeuren, en de Franstalige Brusselaars niet ‘opgedrongen’ worden, zoals velen van hen het nu aanvoelen: de stad zal moeten beslissen welke culturele en onderwijsactiviteiten ze op haar grondgebied wenst, en Vlaanderen moet uitmaken of en hoeveel geld het daaraan wil besteden. Het zou voor beide een wijze beslissing zijn om niet al te veel aan de huidige situatie te veranderen: Brussel krijgt kwalitatief hoogstaand onderwijs en een hele reeks waardevolle culturele initiatieven (van de AB tot de vele gemeenschapscentra) zonder ervoor te hoeven betalen, Vlaanderen kan zich op een positieve manier blijven profileren in de meest internationale stad van het land.

En wat dan met de zogenaamde economische hefboomfunctie van Brussel? Zal Vlaanderen daar dan niet de controle over verliezen? Niet helemaal. Een groot deel van wat je ‘de Brusselse economische zone’ zou kunnen noemen, de Brussels Metropolitan Area zo u wilt, ligt immers in Vlaanderen. Denk maar aan de luchthaven van Zaventem, de industriegebieden van Vilvoorde, Diegem, Machelen, het overgrote deel van de Ring enzovoorts. Dus ook economisch hebben Brussel en Vlaanderen er alle belang bij om samen te werken. Omdat beide gewesten slechts een deel van de hefbomen van de ruime hoofdstedelijke regio in handen hebben, kan niemand het zich echt kan permitteren om cavalier seul te spelen. Zowel voor Vlaanderen als voor Brussel zou dat economisch negatief uitvallen, overleg is nodig om dat niet te laten gebeuren. Het ‘Groot-Brussel’ waar sommigen hardop van dromen, zou in dit scenario de facto beheerd worden door twee gewesten: Brussel bestuurt de stad zelf, Vlaanderen de Rand. In plaats van de overheersingsstrategie die beide nu volgen – Brussel probeert het Vlaamse hinterland in handen te krijgen, Vlaanderen wil Brussel mee blijven beheren – komt er een veel gezonder samenwerkingsmodel dat gebaseerd is op evenwicht.

Als Vlaanderen slim is, speelt het met de keuze van zijn nieuwe hoofdstad (wat onvermijdelijk moet gebeuren in dit confederale scenario) in op deze situatie. In plaats van blindelings te gaan voor de grootste stad, Antwerpen, lijkt Mechelen een betere optie: op een boogscheut van de economisch zo belangrijke Noordrand, maar ook vlak bij Antwerpen met zijn haven, en even dicht bij Leuven, een van onze belangrijkste universiteitssteden. Het zou symbolisch een sterk signaal zijn: Vlaanderen keert zich niet af van Brussel maar houdt discreet contact via zijn nieuwe hoofdstad, en haalt zodoende de band aan met Vlaanderens kerngebied. Bovendien is het mooi meegenomen dat Mechelen een van de historische hoofdsteden van de Nederlanden is.

Uitbreiding van Brussel én Vlaanderen
Blijft er nog de kwestie de uitbreiding van Brussel. Ook hier is misschien wat meer pragmatisme en wat minder emotionaliteit op zijn plaats. Waarom zouden we die zes faciliteitengemeenten die eigenlijk niet bij Vlaanderen willen horen niet zelf de keuze laten: willen ze een deel van Brussel worden, dan zijn we bereid ze te ruilen. Voor natuurgebied bijvoorbeeld, iets waar Vlaanderen sowieso al tekort aan heeft: één vierkante kilometer bewoond gebied voor twee vierkante kilometer natuurgebied lijkt een faire deal. Te beginnen met het Brusselse en Waalse deel van het Zoniënwoud en het Waalse deel van het Hallerbos, en voorts andere stukken langs de taalgrens.

Het is een scenario waarbij iedereen wint: het dichtbevolkte Vlaanderen krijgt er waardevol (onbewoond) gebied bij, Brussel krijgt meer en kapitaalkrachtiger inwoners, en Wallonië heeft eindelijk zijn corridor met de hoofdstad, iets waarvan Franstalig België al zo lang droomt. Bovendien zou Vlaanderen internationaal een goede beurt maken als het met een constructief en erg redelijk voorstel komt, en kan het niet meer zo gemakkelijk afgeschilderd worden als het ‘zwarte beest’. Het is immers bereid grondgebied en bevoegdheden af te staan, op voorwaarde dat de anderen hetzelfde doen.

De politieke voordelen van zo’n regeling zijn legio: Vlaanderen eist geen bevoegdheden meer in Brussel, en Brussel niet meer in de Rand, wat meteen BHV oplost (het feit dat inwoners van de Rand nu kunnen stemmen op politici uit Brussel, uit een ander gewest dus, is de kern van het BHV-probleem; nergens anders in België hebben kiezers dat voorrecht). Daarnaast opent het mogelijkheden voor een taalbeleid in de Rand dat aangepast is aan de meertalige realiteit van de regio, die overigens nog een ruime meerderheid Nederlandstaligen telt: eenmaal de grenzen van de deelstaten definitief vastliggen, kan Vlaanderen een modernere en minder krampachtige taalpolitiek voeren zonder het risico te lopen nog meer grondgebied te verliezen. Het zou het imago van een regio die nu vooral negatief in het nieuws komt een flinke boost geven.

Jan Haeverans Eindredacteur Knack Weekend

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content