Klassiek: Een monument voor 9/11 (* * *)

Met het War Requiem van Benjamin Britten werd hulde gebracht aan de duizenden slachtofffers van 9/11.

Het War Requiem van Benjamin Britten (1913-1976) is een aanklacht tegen de gruwel van W.O. II, het is een oorlogsmonument dat iedere vorm van oorlogsvoering veroordeelt en nutteloos geweld aan de kaak stelt. Op het Klarafestival gisteren weerklonk het ter nagedachtenis van de duizenden slachtoffers van de aanslagen op de WTC-torens in 2001. Een beklijvend memorial, gebracht door 250 musici: koor, knapenkoor, symfonisch orkest, kamerorkest, orgel en drie solisten. Dit moet je live meemaken, in de concertzaal. Of je volgt de tekst aandachtig mee in het programmaboek, of je laat de brullende reus gewoon over je heen rollen.

Zes delen volgen elkaar in dit requiem op: Requiem Aeternam/Dies Irae/Offertorium/Sanctus/Agnus Dei/Libera Me. Afgewisseld met de traditionele misdelen die voor het koor zijn, zingen de solisten Engelse gedichten van Wilfred Owen, de bekendste onder de war poets. Owen sneuvelde in 1918 tijdens de laatste dagen van W.O. I. en Britten integreerde enkele van diens oorlogsgedichten in zijn requiem. Owen stelde zich vragen bij het christelijk geloof. Net zoals Britten die atheïst was dat deed over de Kerk. Britten heeft nooit onder stoelen of banken gestoken dat hij de houding van de Kerk tijdens de oorlog behoorlijk schijnheilig vond. Voor alle duidelijkheid: het War Requiem is geen liturgische compositie.

Het Brusselse PSK was zo goed als uitverkocht. Daar zat mogelijk ook de komst van dirigent Sir Neville Marriner voor iets tussen. De man, inmiddels 87 jaar oud, is een levende legende. Hij speelde in 1962 als violist al mee bij de wereldpremière van het War Requiem o.l.v. Benjamin Britten zelf. En hoe dikwijls zou hij het ondertussen al niet gedirigeerd hebben? Groot respect dus van de troepen die het podium bevolkten: het Vlaams Radio Orkest (Brussels Philharmonic) & het Vlaams Radio Koor, het Gents Madrigaalkoor, het knapenkoor In Dulci Jubilo en solisten Susan Gritton (sopraan), Abedllah Lasri (tenor) en Andrew Schroeder (bariton).

Toen Britten in 1962 de wereldpremière zou dirigeren, had hij als teken van verzoening gekozen voor de Russische sopraan Galina Visjnevskaya, de tenor Peter Pears en de bariton Dietrich Fischer-Dieskau. Voor de uitvoering van gisteren ter nagedachtenis van de slachtoffers van 9/11, had men een beetje dit idee doorgetrokken en gekozen voor de Marokkaanse tenor Abdellah Lasri, opnieuw een niet mis te verstaan gebaar van pacifisme.

Muzikaal zit het War Requiem vol vreemde kleuren. Melodieën verlopen vaak chromatisch en in vergrote afstanden, wat een sfeer van nervositeit en angst creëert. Een aantal keren gaan de decibels ver in het rood, o.m. in het Sanctus waar de acht stemmen van het koor warrig door elkaar zingen en de tekst in het tumult verloren gaat. Complexe maatsoorten, o.m. in het Dies Irae, maken het de uitvoerders niet makkelijk. De gedichten van Owen werden door de solisten gezongen, terwijl de misdelen in het Latijn voor rekening van de koren waren. Het knapenkoor Il Duci Jubilo zong dapper mee, al vermoed ik dat de lading van dit werk voor die gastjes amper te vatten is.

Het problematische aan een mega-bezetting is iedereen mooi in het gelid te houden. Het lijkt een utopie. Naast Marriner die koor en orkest dirigeerde, was er een tweede dirigent die het samenspel van solisten en kamerorkest in goede banen leidde. Dat kleine ensemble dat dus de poëzie van Owen begeleidde, speelde een beetje ongelukkig in een hoekje vooraan links op het podium. Qua opstelling niet ideaal.

Maar van ongelijkheden heb ik al gauw abstractie gemaakt. Voor mij was belangrijker dat de boodschap overkwam, krachtig en groots, onheilspellend en verwachtingsvol tegelijk. En dat deed ze het best in de koorpassages. Die waren duidelijk grondig ingestudeerd. De fuga klonk fantastisch . Ook het orkest verdient een pluim, vooral de koperblazers die meer dan eens de dienst uitmaakten in dit oorlogsrequiem. Het kamerorkest, een goede handvol musici die instond voor de begeleiding van de solisten, speelde de meest delicate rol van iedereen. Qua samenspel, qua inlevingsvermogen, qua intonatie… het was allemaal erg doorzichtig en breekbaar. Daar miste ik af en toe wel de juiste intonatie, en daarmee samenhangend de juiste sfeer en expressie. De taal van de poëzie werd bij de zangers het best begrepen door de bariton Andrew Schroeders.

Na afloop kregen dirigent, solisten, orkesten en koren een lang en warm applaus. Een gevoel van samenhorigheid en solidariteit was hier niet vreemd aan. Muziek, zo bleek weer, is van alle kunsten het meest directe en krachtigste medium.

Greet Van ’t veld

Gehoord op 11/9 in PSK in Brussel

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content