Lucas Huybrechts

La Finta Giardiniera: een schitterende voorstelling

Lucas Huybrechts Lucas Huybrechts is recensent klassieke muziek.

Ook deze herneming van de voorstelling van 25 jaar geleden is een heerlijke beleving.

Kan je een voorstelling die vijfentwintig jaar geleden gecreëerd werd, betitelen als een reprise? Waarschijnlijk niet. Want het vorige decor is verdwenen. Maar werd twee jaar geleden in Praag gereconstrueerd. De geest is wel dezelfde gebleven.

Er waart een vroeg-romantische sfeer over het podium. Zelfs een beetje Biedermeyer. Het licht is bijzonder. De slak die langzaamaan naar boven kruipt is dezelfde gebleven. Dezelfde dwerg als toen speelt een stille rol van de persoon die de gedachten van de hoofdrolspeler tot uitdrukking brengt. Het schijnt dat de kostuums vernieuwd zijn. En in mijn herinnering was het bosje dat op de scène de hoofdbrok vormt, nu iets minder dicht. Maar dat zijn details.

Wat we te zien kregen was een kunstwerk van de eerste orde. Bij de allereerste opvoering was iedereen wildenthousiast. Er werd geschiedenis geschreven. Daar waren de zorg, de zin voor details, de algemene esthetiek, de humor, de visie van het echtpaar Karl Ernst ern Ursula Herrmann voor verantwoordelijk. Maar ook en niet op de laatste plaats de opera zelf: ‘La finta giardiniera’ (de vermeende tuinierster) van Mozart.

Pièce de résistance

Een opera die hij op zijn achttiende schreef voor München. De partituur was lang verloren geweest. Ze dook pas in 1970 op. De opera zelf werd ook lang niet voor vol aanzien. Hij is inderdaad misschien iets te lang. Er hapert nog iets aan de dramaturgie. Maar de muziek is volwaardig. Ensembles zoals in de latere grote Mozarts. Een levendige pittige partituur. Een diep psychologisch doorzicht.

En een opmerkelijk libretto. Naast de traditionele liefdesperikelen waar iedereen van de verkeerde op het verkeerde moment houdt, heeft de opera als pièce de résistance een grote waanzinsscène waar in de personages denken dat ze Griekse goden zijn. Hoe de Herrmanns dat aanpakten dat is bij iedereen die het ooit zag blijvend in het geheugen gebrand.

Vier sterren

De nieuwe versie heeft voor de veteranen dus een zeker déjà vu gehalte. Echt verbaasd kan je niet meer zijn. Toch blijft het een heerlijke beleving. Alvast door de somptueuze cast. Er wordt erg mooi gezongen, met stemmen die precies op mekaar zijn afgesteld. Met top of the bill: Sandrine Piau, die werkte in de Munt al met de Herrmanns samen voor de opera ‘Giulio Cesare’ van Händel. Ze heeft zowel het dramatisch, zeg maar komisch talent om de rol van de vluchtende markiezin gestalte te geven, als de koffer om de hele opera alert en present te blijven. Dat is opera zoals het moet zijn. Zingen en spelen. Puur plezier.

Ook mooi is de tenor van Jeremy Ovenden, een soepele heldere Mozarttenor. Zonder het spierballengerol dat we bij tenoren soms tegenkomen. Voorts nog prachtige prestaties van Stella Doufexis in de travestierol van de van liefde zuchtende ridder Ramiro. En een pittige Katerina Knizikova als Serpetta.

Daarmee kan deze voorstelling zeker naast de originele cast van toen staan. Alleen was toen Sylvain Cambreling dirigent. Nu is dat John Nelson. Een keurig en precies dirigent, maar niet met die verschroeiende helderheid. Zijn keurigheid maakt hem saai. Soms vergeet je te luisteren. Je bent niet meer benieuwd naar wat komen zal.

Maar toch. Een schitterende voorstelling, die vier sterren waard is.

Lucas Huybrechts

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content