De Nacht: het definitieve verslag

Guido Lauwaert wuift moe maar tevreden zelf de vijfde Nacht uit in een twaalfde en finaal Oostakkerse bericht.

Een verslag schrijven over je eigen initiatief. Dat lijkt me een vreemde affaire. En zeggen dat ik het nog zelf voorgesteld heb. Ik moet wel helemaal gek zijn geweest. En dat was ik ook, de laatste dagen voor de Nacht van de Poëzie. Na een aanvankelijk trage start van de voorverkoop, liep het de laatste week als een trein. Om uiteindelijk tot stilstand te komen een uur voor aanvang. Toen waren alle kaartjes de deur uit. Ruim twee en een half duizend man, technici, muzikanten, gasten, medewerkers en hun liefjes inbegrepen. Er was zelfs een man van diep in de 80 aanwezig. Ik sprak hem aan, kort voor middernacht, en hij luisterde en antwoordde, afwisselend in het Frans en het Nederlands. Hij was gratis binnengeraakt, zei hij, met een brede smile op het gezicht. Aan de ingang was hij de controleur gepasseerd door hem op gedecideerde toon en met een vinger in de lucht te zeggen dat hij zijn vrouw kwam halen.

Wie zegt dat de NvdP een flauw gedoe was, die liegt. Zowel in de zalen als achter de schermen was de sfeer uitermate goed. Natuurlijk zijn er wat wrijvingen, want de controleurs van de Vooruit zijn terecht heel streng. De veiligheid van het publiek zowel als van het gebouw moeten gegarandeerd blijven en er zijn altijd dichters en artiesten die meer gasten in hun gevolg hebben dan aanvankelijk voorzien. Die gasten – vrouwen zijn in zulke gevallen altijd in de meerderheid – maken deel uit van de act, wordt er dan gezegd. Waarheid en leugen, wat is het verschil? In de politiek als in de kunst is de waarheid leugen en de leugen waarheid. Al vind ik dat de kunstenaars beter kunnen liegen dan de politici. Als ik die laatsten bezig zie of hoor en hun uitspraken lees, vallen hun leugens en waarheden door een mand zonder bodem, terwijl de leugens van de kunstenaars zo lollig gebracht worden dat je ze met plezier voor waarheid aanneemt.

Het grootste probleem van de 5de NvdP was een probleem dat de curator en uw dienaar voorzien hadden en waar ze iets te weinig rekening mee hebben gehouden. De Vooruit is een labyrint. Om een eenheidsgevoel tussen de diverse zalen mogelijk te maken moet je met de meest geavanceerde communicatiemiddelen uitpakken, en die waren er niet. Op een lichtkrant in het café na, waarop het programmaverloop in de concertzaal aan de lopende band, letterlijk en figuurlijk, werd vertoond. De techniek liet het deels afweten en de lichtkrant zelf viel door zijn geringe omvang nauwelijks op. Het maakte dat het geheel uiteen viel in onderdelen die slechts door de flinterdunne mond-aan-mond-reclame aan mekaar bleven hangen.

Extra probleem waren de vele trappen. Om van de kelder naar de zolder te geraken moesten vele trappen beklommen worden. Op zich lukt dat wel, maar de treden van een eeuw geleden waren hoger dan die van vandaag. Met als gevolg dat heel wat medewerkers zondag door het over- en weer hollen met gezwollen kuiten zaten. Uw dienaar hebben ze vanaf middernacht onder de arm moeten nemen. Niet door dronkenschap maar door kortademigheid. Ik kan nu eenmaal niet op een stoel blijven zitten, wil voortdurend de stemming peilen, het programma enigszins volgen. In de smalle trapgangen was de hulp voor mijn secondanten niet eenvoudig.

Over naar het programma en het publiek. De dichters waren in de wolken. Vooral jonge dichters waren doodzenuwachtig, zoals uit de mails bleek, de dagen voor de NvdP. Maar na hun optreden kwamen ze stralend de backstage binnen. Op een enkele na, wiens naam ik niet ga noemen omdat het Johan Joos was. Elke dichter kreeg, indien niet specifiek vooraf afgesproken, zeven minuten zendtijd. Johan Joos ging zo op in zijn act dat hij de tijd uit het oog verloor en midden in een gedicht, half toegevouwen en vervaarlijk scheef hangend, licht en klank verloor. Woedend kwam hij de backstage binnen, gooide zich in de drank en doolde als een jeugdige zombie door gangen en zalen, hier een deur een trap gevend, daar een troostende organisator onder bliksems bedelvend.

Remco Campert en Leonard Nolens waren niet aanwezig. Correctie! Remco had de dag voordien wegens ziekte afgemeld. Jammer, zeer jammer, want hij ligt me na aan het hart, maar hij is niet meer van de jongsten en moet dus zeer voorzichtig omspringen met lichaam en geest. Leonard was wel aanwezig maar weg van deze wereld. Drank veronderstel ik. En begrijpelijk. Leonard is uitermate gevoelig. Pas bevallen van een nieuwe bundel had hij een postnatale depressie en had als medicijn voor drank van hoge gisting gekozen. Hij zat in de inkomhal naast Piet Piryns, die hem gebracht had. Weg van deze wereld zat hij daar, toen ik zei dat niemand hem kwalijk zou nemen wanneer hij terug naar huis ging. Leonard keek mij aan met een blik van ‘wie is die man?’ Piet heeft een auto versierd. Ik hoop dat Leonard nu aan de beterhand is. Of op z’n minst er niet slechter aan toe is. En Peter Holvoet-Hanssen schitterde ook door afwezigheid. Maar hartproblemen dwongen hem het rustig aan te doen. En dat is op een Nacht niet mogelijk. Zeker niet voor wie, als Peter, zich aan 600 km per uur op de Nachtweg gooit.

Een paar ouwe knarren waren er dus niet bij. Het verjongde de Nacht nog meer dan al de bedoeling was geweest. Wie deze Oostakkerse Berichten gevolgd heeft, weet dat van bij de eerste praktische vergadering gekozen is voor verjonging en heruitvinding van het project. Dat is gelukt. In die mate zelfs dat het publiek zeer jong was. Gelukkig was het geen Nacht van de Nostalgie. En dat jonge publiek was zeer braaf en keurig. Naar mijn doen wat al te braaf. Je kan keurig en toch stout zijn. Daar had ik op gehoopt. Bij momenten had je een samenspel tussen podium en zaal, maar voor mij – op z’n slagers gezegd – ‘mag het wat meer zijn.’ Zonder vraagteken ja, want ik heb nog nooit een slager die vraag als een vraag horen uitspreken. Hij wordt gezegd op een toon waarbij je je hebt neer te leggen.

Alles liep gesmeerd en op wieltjes. En de NvdP heeft een nacht geduurd. Want na afloop van het officieel programma is er backstage nog flink doorgefuifd en kwamen de vriendjes van de vriendjes naar de sacristie afgezakt, waar tot de laatste druppel gedronken en verbroederd, verzusterd werd. Gerrit Komrij is zelfs nog op zoek gegaan naar drank en kwam, geëscorteerd door een paar jonge kerels, met tientallen gevulde glazen terug. Op wettelijke of onwettelijke wijze versierd? Geen vragen stellen, drinken maar. Toen de medewerkers van de Vooruit de bezems bovenhaalden was de maan in gevecht met de zon. Je zag duidelijk wie aan de winnende hand was. Ik heb toen afgehaakt, de uitputiing voorbij. Op de parking van de UFO, de nieuwste aula van de universiteit, is de Nacht echter nog een paar uur doorgegaan in een mobilhome. En ook buiten de sleurhut, want naar verluidt zouden nog vissen geroosterd worden en brood vermenigvuldigd. De laatste hap, het laatste woord, daar kan curator Michaël Vandebril u meer over vertellen.

Er was ook een VIP-bar voorzien. Nauwelijks iemand die ze bezocht. Ik had me voor de kop kunnen slaan. Een VIP-bar hoort niet bij een initiatief als de Nacht. De Vips zijn geen omhooggevallen gasten. Zelfs Helmut Lotti zat gemoedelijk te keuvelen in de artiestenruimte met jan-en-alleman. Halverwege de NvdP is dan maar de voorraad Duvel van sponsors Moortgat en Filliers naar de backstage gehaald en daar onthoofd en uitgeperst. Eigenlijk, eigenlijk, en dat zal de directie van de Vooruit niet als muziek in de oren klinken, maar de ziel van de Nacht verschuift nu eenmaal langzaam van de zaal naar de artiestenruimte, de backstage. De getrouwen van de Nacht weten dat en de alerte nieuwelingen ruiken het. Soms was het smeken en preken met de security om hen over de grens te krijgen.

In het café trad vroeg in de ochtend de ‘Altzheimers’ op, een coverband geleid door Marc Ruyters. Hij had een gast meegebracht om een lang gedicht in pamfletstijl voor te dragen, in stukken gehakt door de covers, Jef Lambrecht. Het was het meest politieke gedicht van de Nacht en scherp actueel. Een aanklacht tegen de brute bemoeienis van het Westen met de revolutie in het Midden Oosten. Nu hoeraat het Westen, maar sneller dan gedacht zal die bemoeienis zich tegen het Westen keren, en nog sneller zullen ze inzien, maar niet publiekelijk toegeven, dat ze hulp geboden hebben aan de Moedjahedien. Ik hoop dat het gedicht een van de volgende dagen, weken verschijnt. De Morgen zou er een bladzijde moeten voor over hebben in zijn opiniekatern.

De machinist van dienst begeeft zich momenteel langzaam maar zeker naar de rode knop van het brandscherm. Alvorens het zakt wil ik in de eerste plaats het publiek danken voor het vertrouwen en de ambiance. Vervolgens al de medewerkers. Zowel van de Vooruit – die het bij momenten hels moeilijk hadden, wat mij meer dan eens op de heupen werkte – als alle andere. En ook een dikke merci voor Knack, deBuren en het Poëziecentrum, de sterkhouders van de Nacht, en toch altijd opzettelijk bescheiden op de achtergrond blijvend. En last but not least dank aan curator Michaël Vandebril. Ik wens hem nog een schone en hoge toekomst in de hemel van de poëzie.

Guido Lauwaert



Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content