Benno Barnard

Nare opmerkingen

Benno Barnard Lees hier de columns van de Nederlandse dichter en essayist Benno Barnard.

‘De pen is het geweer van de geëngageerde schrijver, nietwaar, geest van Harry?’ Benno Barnard heeft daar zo zijn opmerkingen bij.

Maandag
Dit lees ik over de rellen in Tottenham op deredactie.be: ‘De mensen willen snel antwoord, men wil weten hoe deze man is doodgeschoten vooraleer hijzelf op iemand geschoten heeft.’ Dit proza heeft de uitwerking van een dubbele single malt op mijn nuchtere maag. Ik word er opgewonden, dronken en een beetje misselijk van. Het komt door die turfsmaak van de werkelijkheid waarmee de alcohol is gestookt… Dus eerst werd hij zelf doodgeschoten, maar hoe: standrechtelijk, vanuit een moeilijke hoek, via een spiegel misschien? En toen pas heeft hij zelf geschoten, deze volksheld, wat als wettelijke postume zelfverdediging mag worden opgevat.

Dinsdag
Hendrik Carette besluit een gedicht over de vleselijke liefde in zijn bundel ‘Een zeemeermin aan de monding van het Zwin’ aldus: ‘Want haar lactarium was een blubberig moeras waar geen redding was/en ik werd losgemaakt van haar heup en lendenen als van een kruisaltaar.’ Geweldige, hexameterachtige verzen, tegelijkertijd opwindend en weerzinwekkend, geil en afstotelijk, Rubens en Magritte – ze bevatten hun eigen contradictie zoals een kut haar lul.

Donderdag
De aantrekkelijke dragonder Marine le Pen spreekt op de Nederlandse televisie met een journalist die systematisch het Franse werkwoord foutief vervoegt. Op de journalistenschool leren journalisten dat ze op tere punten moeten blijven trappen tot de ondervraagde au roept – en dus blijft hij terugkomen op de uitspraken van haar afschuwelijke vader over de gaskamers. En dan zegt ze dit: ‘Gaan we hier nog een halfuur over praten? Parce que j’ai un peuple à sauver…‘ Het was van een adembenemende Gallische grootspraak – ik keek naar de laïeke versie van Jeanne d’Arc.

Vrijdag
Tom Naegels schrijft in De Standaard over een competitie voor moslimskinderen: ‘Waardoor er overal ter wereld kinderen als Chahid iedere week samenkomen om een eeuwenoude, zeer poëtische, moeilijke tekst te memoriseren die zijn betekenis slechts mondjesmaat prijsgeeft.’ Dat ‘poëtische’ slaat op de Koran; en de winnaar van dit soort wedstrijden krijgt een bedevaart naar Mekka. En Tom Naegels, die ontbijt met een katholiek tussen zijn boterham, beschrijft het allemaal als de empathische antropoloog onder de kannibalen, kort voor hij opgegeten wordt.

Zaterdag De pen is het geweer van de geëngageerde schrijver, nietwaar, geest van Harry? Je kunt tevreden zijn, want op het logo van de Palestijnse schrijversorganisatie is een geweer te zien, dat dwars over de kaart van Israël (‘Palestina’) is gelegd; ernaast het sentimenteelste van alle literaire parafernalia: de ganzenveer. ‘Arme pen, zonder geweer; arm geweer, zonder pen,’ schreef Régis Debray immers al. Over dit logo heb ik van Rachida Lamrabet en andere om Gaza bekommerde zeloten uit onze regionale letterkunde niets vernomen.

Zondag Ik verklaar dat Breivik zich tegen Christus heeft gekeerd. Er bestaat wel christelijke boosheid maar geen christelijke jihad. Mag ik rekenen op een soortgelijke verklaring van islamitische zijde over de resterende 16.999 aanslagen van het voorbije decennium?

Maandag Het concept van de Moederkerk lijkt me niet zo dwaas, maar ik heb dan ook een sterk ontwikkeld gevoel voor het figuurlijke. Je kunt wel bezwaar hebben tegen de visie van Rome op de rolverdeling tussen de geslachten, maar wat moet de huidige generatie zonder de stralenkrans die het katholicisme rond het hoofd van de vrouw projecteert? Vraag dat eens aan de islam, die continu zijn eigen homoseksualiteit overschreeuwt!

Dinsdag Een bescheiden dag. Ik voel me een gloeiworm die af en toe oplicht in de omringende duisternis.

Woensdag Mijn vader droeg stijve zwarte schoenen en sprak met mijn moeder Frans over kwesties waarvoor wij te jong werden geacht. Mijn moeder gebruikte ook tegen ons twee woorden en insisteerde op het gebruik van tafelzilver, een optische installatie waarin de westerse beschaving via haar waskaarsen een zachte naglans beleefde. Volwassenen waren nog volwassenen, maar voelden zij zich ook volwassen? Het is alsof wij die rol alleen nog maar naspelen; alsof onze tutoyerende, autistische, op machientjes spelende kinderen helemaal geen volwassenen meer als dusdanig herkennen; je mag al blij zijn als ze je tutoyeren, dan geven ze tenminste je aanwezigheid toe, want de helft groet je niet eens. Nee, ik voel me een krampachtig joviaal doend onvolwassen uitstulpsel van de tijd, een vlezen anachronisme.

Donderdag Onlangs schreef ik de voorzitster van Amnesty Vlaanderen met de beleefde vraag waarom er op hun website helemaal niets te vinden valt over de christenen in islamitische landen. Nooit een antwoord ontvangen. Ik heb al jaren geleden mijn lidmaatschap van die bedwelmde sekte opgezegd. Intussen is het toch merkwaardig hoeveel zand er telkens weer voorhanden blijkt te zijn als iemand zijn kop in die substantie wenst te steken.

Vrijdag ‘Ben je nu helemaal van ’68 los?’ vragen mijn oudste vrienden.





Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content