‘België wereldkampioen? Ja, maar luister niet naar de trainer’

© PHOTONEWS

Er werden al eens biografieën van Willem van Hanegem uitgebracht, maar Buitenkant links is anders. Zijn voetbalvisie staat erin centraal. Sport/Voetbalmagazine ging de eigenzinnige Nederlander opzoeken.

Zijn bruine krullen zitten wat wild in elkaar gedraaid, met hier en daar een hiaat waar de haren op elkaar zijn gedrukt. Zijn kapsel verraadt dat Willem van Hanegem (74) deze ochtend niet te veel aandacht heeft besteed aan zijn looks. Wat zou het ook: hij is op de golfbaan. Hij draagt een sportbroek en een trui met capuchon en zo’n touwtje erdoorheen, de uiteinden bungelen op zijn borst. Alsof hij zo de baan kan opstappen, zijn tas vol golfclubs rollend achter zich aan.

Dat doet hij deze dag niet. Het is te koud. Willem wil binnen blijven. Een kop koffie drinken en over voetbal lullen. Zoals hij op Golfclub Houtrak in Halfweg, tussen Haarlem en Amsterdam, elke dag koffiedrinkt en over voetbal lult. In de hoek waar twee grote glazen wanden haaks op elkaar staan, zit hij dan. Altijd. Met zicht op de banen waar hij in de uren ervoor een paar holes heeft gelopen.

Hier zit een voetbalicoon van Nederland. Volledig in het zwart gestoken, haast onopvallend tussen de rest. Dit is niet meneer Van Hanegem, maar gewoon Willem, zwaaiend en roepend naar voorbijgangers. Met mensen om hem heen die net als hij gewoon het liefst over voetbal praten.

In zijn land is hij een gerespecteerd columnist. Eén die rechts aanhoudt als de menigte links gaat. Hij volgt nog altijd alles. In Nederland en daarbuiten. Ja, hij is kritisch. Maar vooral maakt hij lol. Misschien wel om de werkelijkheid wat te kunnen maskeren, de lach lijkt zijn manier van verwerking. Er ligt een pijn onder verborgen. Zo vertelt ook het voorwoord van zijn boek Buitenkant links:

‘Mijn vrouw zegt weleens: waar maak je je nou druk om? Waarom laat je elke keer je dag verknallen? Ik doe dat niet omdat ik het leuk vind. Maar omdat ik van dat voetbal hou. Het is gewoon het mooiste spel dat er bestaat. En dan erger ik me aan dat soort mensen. Die alles naar de verdommenis helpen. Het komt allemaal op televisie en het hobbelt allemaal achter elkaar aan. Ik zou zo niet willen leven. Als bijna iedereen. Dat is gewoon zo.’

Veel kilometers op mijn bult

Dat is Willem. Niet zoals bijna iedereen. Hij is zoals niemand. Dat blijkt al na een minuut, als het onderwerp van gesprek meteen Kevin De Bruyne is. ‘Ik moet altijd lachen om gasten die nu zeggen dat hij goed is’, zegt hij. ‘Dat was hij al toen hij zeventien was, bij Genk. Alleen: hij moest als linksbuiten spelen. ‘Want dan heb je er het minste last van als hij balverlies lijdt.’ Zeventien jaar, geweldige speler . En dan hebben ze het over omschakelen… Dan denk ik: ben je niet goed bij je hoofd? Gewoon lekker voetballen, plezier maken. Dáár gaat het om. Neen, als je maar omschakelt en er smerig uitziet en veel kilometers maakt… Dán ben je goed bezig. Vandaar dat ze allemaal die vreemde dingen op hun rug dragen ( hartslagmeters, nvdr). Als je ze toch ziet lopen, met die bult daarbovenop. Een soort gps is dat. Voor als je de weg niet weet. Hoe verzin je dat nou? Nu denken die spelers: als ik maar veel kilometers op mijn bult heb, dan zegt de trainer: ‘Zo, goed gewerkt.’ Lopen ze tien of elf kilometer, waarvan zes als een kip zonder kop.’

Mousa Dembélé zet ik er altijd in. Dat is een geweldenaar. Die bezit alles, behalve scoren.

Willem van Hanegem

Als Willem eenmaal begint, houdt hij nauwelijks op. Dan schuiven zijn handen over het blad van de tafel. Soms slaat hij kort op het hout, met wat venijn. Dan rinkelen er kopjes. ‘Als ik een goeie speler zie, denk ik: dat kán een goede speler worden, als maar niemand zich ermee bemoeit. Maar dan zit er weer zo’n trainer tussen die zichzelf te serieus neemt. Neem De Bruyne. Nu pas speelt hij zoals hij kan spelen. Omdat hij de vrijheid krijgt volgens zijn natuur te mogen voetballen.’

In zijn boek van auteur Frans van den Nieuwenhof verklaart hij verder: ‘Ik vond het heel grappig wat De Bruyne vertelde over de aanpak van Josep Guardiola. Die heeft pas geleden voor een wedstrijd tegen de spelers van Manchester City gezegd: ‘Deze elf spelers vormen het elftal. Kijken jullie maar wat je ermee gaat doen.’ Ze moesten zelf uitzoeken hoe ze het zouden invullen in het veld. Toen dacht ik: hé! Dat is precies wat ik altijd heb verkondigd.’

Zelf denken

Aan tafel vult hij aan: ‘Dat Guardiola de vrijheid geeft, is heel belangrijk. Dan zie je toch dat dat mogelijk is.’

Hij genoot van wat hij noemt ‘het beste voetbal aller tijden’: FC Barcelona onder Guardiola. ‘Daartoe moet je in staat zijn. Om een elftal zo te laten spelen. Dat ze precies weten van elkaar wat ze moeten doen. Maar dat kan alleen ontstaan als je spelers zelf laat denken.’

Daar heeft ie het te pakken. ‘Zelf laten denken.’ De visie van Willem van Hanegem is gestoeld op drie elementen: plezier maken, zelf denken en verantwoordelijkheid nemen. ‘Dat is toch zeker geen hogere wiskunde?’ Hij trekt zijn wenkbrauwen op. ‘Maar dát is nou precies het probleem. Wij kunnen niet meer normaal denken, heb ik het gevoel. En we zijn er ondertussen misschien ook te ver van verwijderd. Ik hoorde vanmorgen een discussie op de radio. Over hoe kinderen opgevoed moeten worden. Er zijn ouders die al-les weten. Wanneer het kind onderweg naar huis is na een tentamen weten de ouders het cijfer al. Dan krijg je dat soort kinderen. Zoals nu. Dan moet er voor hen gedacht worden. Dat willen die trainers graag.’

Een beeld uit 1968. Doelman Jan van Beveren (Sparta) plukt de bal weg voor de neus van een opspringende Willem van Hanegem (Feyenoord).
Een beeld uit 1968. Doelman Jan van Beveren (Sparta) plukt de bal weg voor de neus van een opspringende Willem van Hanegem (Feyenoord).© BELGAIMAGE

In een nieuw rapport dat de toekomst van het Nederlandse voetbal moet redden, is het thema ‘meer eigen verantwoordelijkheid’ juist opgenomen. ‘Ik ben een keer bij zo’n veldje geweest van de KNVB. Daar was het uitgangspunt dat de kinderen het zelf moesten oplossen. Geen leiders erbij, geen scheidsrechter. Als er een overtreding werd gemaakt of een bal uit ging, hoorde je: ‘Die is voor jou.’ Geen ruzie, niks. Ver weg op de tribune stond er dan een leider te schreeuwen. Er werd gelijk gezwaaid dat hij zijn mond moest houden. De spelers moesten het oplossen. Dat was leuk om te zien. Ik heb ook genoeg jeugdwedstrijdjes gezien en dan hoorde ik zo’n sufferd langs de lijn zeggen: ‘Als je nog een keer pingelt, ga je eruit.’ Dan ben je echt niet goed bij… In de jeugd is het juist de essentie om te mogen doen wat je wilt. Maar die gozer zit dan op een bruiloft of een verjaardag en kan ie zeggen: ‘Mijn elftal staat bovenaan.’ Dat zijn de trainers van nu.’

Imbecielige mensen

Hij noemt ze schriftgeleerden. ”s Middags zitten ze daar met wel vijftien mensen aan tafel. Dat is dan de trainersstaf. Voetbal is vooral werkverschaffing. Aan allemaal van die vreemden. Diëtisten, psychologen, iemand voor het groepsproces en zo’n goeroe: een inspanningsfysioloog. Dan gaat iedereen er achteraan lopen, met zo’n rubberen band oefeningen doen. Kun je nagaan hoe imbecielige mensen dat zijn? Ik heb eens met een gozer gebiljart die zijn ogen dichtdeed. Zegt ie: ‘Ik ga het visualiseren.’ Ik zeg: ‘Nou het lijkt mij verstandiger dat je gewoon blijft kijken.’ Visualisatietechniek of zoiets. Dat is het nu. Ik hoor er ook voetballers over. Die zijn allemaal niet goed bij hun hoofd.’

Hij is even stil. Dan verandert de toon van zijn stem. ‘Daar ben ik nou benieuwd naar…’, klinkt het. ‘Ik zou nog weleens een jaar willen trainen. En dan gewoon echt heel normaal doen. Twee assistenten en een keeperstrainer. Die tien andere mensen die aan het werk worden gehouden, kunnen dan weg. Het is geen kermis. Het enige probleem zou de club zijn. Er lopen natuurlijk een heleboel gekke mensen rond. En die gekke mensen houden weer andere gekke mensen in stand. Dan gaan ze zeggen dat ik al lang niet getraind heb. Nou, je moet echt zo dom zijn als een varken om niet te kunnen trainen.’

Hij opteert voor een paar basisregels. ‘In de bus geen alcohol, niet roken en geen telefoons. Je gaat met elkaar communiceren en niet als een zombie in die bus zitten. Dat is helemaal niet gek, toch? Nú is het gek. Dat de heren met zo’n tasje en zo’n groot ding op de kop rondlopen. Dát is abnormaal. Zo zie ik het dan. Ik ga ook niet met een kladblokkie zitten. Als je niet dement bent, ga je gewoon zitten kijken als trainer en daar ga je over praten. En niet druk gaan zitten schrijven. Dan heb je geen hersens, want je kunt het blijkbaar niet onthouden. Het meest belangrijke is dat je kritisch bent. Als je dat deed bij ons, die duimpjes omhoog bij een klotebal, dan zaten ze je achterna. Dan dachten ze dat ze in de maling genomen werden. Hoe haal je het in je hoofd om te klappen bij een klotebal? Ik zou meteen naar die gozer toegaan en hem een schop geven.’

Willem van Hanegem: 'Als je zóveel goede spelers hebt, dan ga je toch niet iemand gebruiken die een koekenbakker is vergeleken bij de anderen? Die krullenbollen zijn twee koekenbakkers.'
Willem van Hanegem: ‘Als je zóveel goede spelers hebt, dan ga je toch niet iemand gebruiken die een koekenbakker is vergeleken bij de anderen? Die krullenbollen zijn twee koekenbakkers.’© BELGAIMAGE

Tijd en ruimte

Denk niet dat Willem met een zuur gezicht zijn verhaal afsteekt. Tussen de zinnen door lacht hij. Voortdurend. Als een manier om de wereld te relativeren. Hier zit een man die met Oranje bijna wereldkampioen werd en zijn land zag afglijden. Voor zijn ogen. ‘Als ik naar het voetbal in Nederland zit te kijken, weet ik niet of ik moet huilen of lachen. Dat meen ik. Ik heb altijd een discussie met mijn zoon. Hij zegt: ‘Maar jullie hadden veel meer tijd en ruimte.’ Dat is zo’n nonsens. Dat veld is net zo groot, er lopen er net zo veel rond. Je creëert je eigen ruimte als je niet aan de bal bent.’

Andrea Pirlo had altijd veel ruimte. Veel tijd. ‘Het is jammer dat die spelers verdwijnen uit het voetbal. Zij waren de voorbeelden die aantonen dat het niks uitmaakt, vroeger en nu. Tijd en ruimte.’

Zijn land gaat hij niet missen deze zomer op het WK. ‘Als je zegt dat je Nederland mist op het WK dan heb je al tien jaar geen wedstrijd van Oranje meer gezien. Het was toch gewoon verschrikkelijk?’

Hij zal niet meer álle wedstrijden kijken, zoals vroeger. ‘Overal waar een bal rolde, keek ik. Nu merk ik dat ik halverwege gewoon wegloop. Dat vind ik dan zo gek van mezelf om te merken.’ De toplanden wil hij aan het werk zien. Zoals de Rode Duivels. ‘België heeft de beste selectie. Zij kunnen wereldkampioen worden’, zegt hij zonder twijfel. Dan: ‘Maar schrijf met grote letters op: luister alsjeblieft niet naar de trainer. Meen ik.’

Wereldkampioen, ondanks de trainer

‘Die gasten moeten het lekker zelf regelen onderling’, vervolgt hij. ‘Dan geef je mekaar ook verantwoordelijkheid. Dat is iets wat ik op het WK van 1974 van Rinus Michels heb geleerd. Hij riep ons bij hem, voor de eerste wedstrijd van het WK. Allemaal. Ik wilde net gaan tennissen met Piet Keizer dus ik kom binnen met een racket in mijn hand. Zegt ie: ‘Wil je gaan tennissen?’ Ja. ‘Nou, ga maar tennissen.’ Maar ik moest toch hier komen? ‘Wat moet ik zeggen tegen jou dan? Wat je moet doen?’

‘Dan denk je meteen: hé, slim bedacht. Op dat moment legt hij de verantwoordelijkheid bij mij. En daar ga je toch over nadenken. Je kunt je niet meer verstoppen. Daar heb ik nog vaak bij stilgestaan. Als je die spelers de ruimte geeft om het onderling te bespreken met elkaar, met de héle selectie, dan komen zij er samen wel uit. Hoe wil je spelen? Wie speelt er op welke positie in zijn kracht? En zorg dat je van elkaar weet wie wat doet. Als zij dáár uitkomen, dán wordt het een team. Dan kan België wereldkampioen worden. Ondanks de trainer.’

Daarvoor is er volwassenheid nodig. Spelers met een eigen identiteit. ‘Die heeft België wel.’ Die bovendien in staat zijn hun eigen ego aan de kant te zetten. ‘Dat is een gevaar; dat je te véél goede spelers hebt. Dat ze allemaal de belangrijkste willen zijn. Zoals bij hun club. Maar als die spelers elkaar goedgezind zijn en juist de belangen met elkaar bespreken, dragen ze samen het geheel. Dan krijg je geen losse groepjes, maar een groep die samen én afzonderlijk verantwoordelijk is voor dat doel. Dan kun je niet als individuele spelers ineens iets anders doen, want dan weet je dat anderen jou tot de orde roepen. En niet één trainer. Dat is toch heel logisch, dat dat veel beter werkt? Je hebt helemaal geen trainer nodig. Die is veel meer een sta-in-de-weg.’

Die krullenbollen zijn koekenbakkers

Hij blikt terug op het EK, waar België in de kwartfinales verloor van Wales. Het kwam bondscoach Marc Wilmots op kritiek te staan van keeper Thibaut Courtois. ‘Wilmots is gewoon een schijterd. Die werd opeens weer te groot gemaakt. Die was helemaal niks en wint een van zijn eerste wedstrijden van Nederland onder Louis van Gaal ( 4-2, nvdr). Ging hij heel interessant doen. Hij kon zogezegd bij elke club terecht. Ga lekker dan. Wegwezen! Als je nu zo’n kans krijgt op het EK, met zo’n lichting, en je gaat het dan weer lopen vergooien… Ko-lere, dat blijft je je hele leven achtervolgen.’

Als je zoals Wilmots zo’n kans krijgt op het EK, met zo’n lichting, en je gaat het dan weer lopen vergooien… Ko-lere, dat blijft je je hele leven achtervolgen.

Willem van Hanegem

Deze generatie zou wat er op het EK is gebeurd, moeten aangrijpen om bij de les te blijven, vindt Willem. ‘Meteen als Roberto Martínez met die ploeg verdedigend wil gaan spelen, moeten ze hem eruitgooien.’

Het team dat hij zou formeren met België kent vanaf de middelste linie enkel aanvallend ingestelde spelers. ‘ Mousa Dembélé zet ik er altijd in. Dat is een geweldenaar. Die bezit alles, behalve scoren. De Bruyne zou ik voor de verdediging zetten. Hoe noemen ze dat? Met de punt naar achteren. Dat is weer zo’n term. Je kunt beter zeggen: hij is de verbindingsspeler. Dan wordt hij de belangrijkste schakel naar voren toe. Want voorin heb je de meeste kwaliteit. De verdedigende balans op het middenveld, zoals ze dat dan noemen, heb je helemaal niet nodig. Als je zóveel goede spelers hebt, dan ga je toch niet iemand gebruiken die een koekenbakker is vergeleken bij de anderen? Die krullenbollen ( Marouane Fellaini en Axel Witsel, nvdr) zijn twee koekenbakkers. En die dinges is wel leuk, maar dat heeft ook te maken met zijn haar ( Radja Nainggolan, nvdr). Neen, die derde op het middenveld moet ook een voetballer zijn. En niet weer denken: dat moet voor de balans een balafpakker zijn. Hou toch op. Balafpakkers… Als ik in de buurt ben, pak ik een bal af. Toch?’

Willem van Hanegem: 'Het is jammer dat spelers als Pirlo verdwijnen uit het voetbal. Zij waren de voorbeelden die aantonen dat het niks uitmaakt, vroeger en nu. Tijd en ruimte.'
Willem van Hanegem: ‘Het is jammer dat spelers als Pirlo verdwijnen uit het voetbal. Zij waren de voorbeelden die aantonen dat het niks uitmaakt, vroeger en nu. Tijd en ruimte.’© BELGAIMAGE

Eden Hazard zet hij voorin. ‘Op links, wat hangend. Met Romelu Lukaku in de spits en die kleine. Dries Mertens.’ Willem lacht. ‘Ik heb hem gezien bij AGOVV. Ik had nooit gedacht dat hij zo goed zou worden. Die naast hem loopt, is ook 1 meter 50 ( Lorenzo Insigne bij Napoli, nvdr). Dat vind ik mooi. Nu is de tendens dat je allemaal 1 meter 98 lang en 2 meter breed moet zijn om te voetballen. Kijk naar Andrés Iniesta. O… Iniesta is zó’n mooie verfijnde speler. Soms vond ik hem nog beter dan Lionel Messi. Omdat hij… hij is… dat is…’ Hij draait zijn handen open en wiebelt heel snel met zijn vingers. Een glimlach krult zijn mond, zijn ogen weerspiegelen het vuur dat in hem wordt aangewakkerd. ‘Het is alsof hij met handschoenen aan zijn voeten speelt. Als hij een bal aanneemt, als hij een steekbal geeft… Het gemak, het plezier. En niet langs één speler, maar twee, drie kunnen er dan nét niet bij. Dat is zó iets moois. Dat is zó schitterend.’

Totaalvoetbal slaat nergens op

Ineens zie je het: het is er nog. Het genieten. Dan komen de woorden wat langzamer uit zijn mond, ze zijn meer doorleefd ook. Zijn lichaam beweegt zich naar voren en naar achteren, zijn handen maken gebaren.

Nog altijd houdt Willem van het spel van FC Barcelona. Hij kijkt ook graag naar Manchester City, Tottenham Hotspur, Paris Saint-Germain en Napoli. Kortom: teams die aanvallend spelen. ‘Maar ik kan ook genieten van Atlético Madrid. Die hebben iets…’

Er lijken beelden voor zijn ogen te verschijnen. Hij hoeft er enkel nog woorden bij te vinden. ‘Als je ziet… Dan denk ik: als je gewoon… Weet je niet…’ Willem heeft dan uitgesproken wat voor hem zo helder is en wat voor de wereld een raadsel blijft, als je niet in zijn belevingswereld kunt instappen. Het maakt hem geliefd of gehaat. Wie hem volgt, hoeft de zinnen niet af te maken. Anderen hekelen zijn visie. ‘Ik weet wel wat ze zeggen, hoor. ‘Die is niet normaal, die moet naar een gesticht.’ Ik ben niet zoals al die anderen. Dat is gewoon zo.’

Een bal naar achteren is voor Willem een beetje doodgaan. De voetbalkenner zou het de invloeden van ‘de Hollandse School’ durven te noemen, of hem kunnen neerzetten als een ‘adept van het totaalvoetbal’, volgens velen ontstaan op het WK van 1974, waar Nederland de finale verloor van gastland West-Duitsland.

Als die termen vallen, verandert er iets aan Willem. Een deel in hem lijkt zich dan terug te trekken uit zijn omgeving. Hij kijkt wat weifelend om zich heen. ‘Ik word er zo moe van’, zegt hij. ‘Van die mensen die over totaalvoetbal praten. Over Johan ( Cruijff, nvdr), de uitvinder, Michels, de uitvinder. En die partijen maakten weer ruzie om wie de echte uitvinder was. Wat zit je nou te zeiken, man? Dat is helemaal niet zo. Het is écht niet zo. Wat interesseert mij dat nou, als ze het uitvinden dan vinden ze het uit. Daar ga ik me niet druk om maken. Maar ik maak me wel druk als het niet zo is.’

Hij verklaart: ‘Als je ons zag vóór dat WK van 1974, dan zou je denken: het is zonde van het reisgeld om helemaal naar Duitsland te gaan. Zó slecht.’ Nederland speelde in die WK-kwalificatieronde twee keer tegen België. In Rotterdam bleef het bij 0-0, in Antwerpen werd het laatste en beslissende duel in de groepsfase gespeeld. Oranje had genoeg aan een gelijkspel. ‘Een paar van onze heel goede spelers hadden het niet die avond, we kwamen er niet aan te pas. Johan Neeskens stond naast mij op het middenveld en alles kwam elke keer onze kant op. Wij vonden: je kunt het hier niet zomaar uit handen geven. Dus alles wat voorbij kwam, kegelden wij ondersteboven.’

Willem van Hanegem: 'Iniesta is zó'n mooie verfijnde speler. Het is alsof hij met handschoenen aan zijn voeten speelt.'
Willem van Hanegem: ‘Iniesta is zó’n mooie verfijnde speler. Het is alsof hij met handschoenen aan zijn voeten speelt.’© BELGAIMAGE

Het bleef 0-0. ‘Na afloop waren alle Belgische journalisten boos op Neeskens en mij. Die vonden het schandalig. Johan kon er niet zo goed tegen, die begon zelfs te huilen omdat ze zo tekeergingen tegen hem. Ik zei: ‘Laat ze lekker de zenuwen krijgen.’ Als je het niet doet, ga je eruit. Had je nooit op een WK gespeeld. In de thuiswedstrijd was er ook nog een doelpunt van de Belgen afgekeurd. We hadden gewoon twee keer de mazzel gehad. En dan inééns ontstaat het totaalvoetbal en de Hollandse School. Nou, ik heb ook op een Hollandse school gezeten, op een lagere school zat ik. Dan denk ik: wat zitten ze nou te kletsen? Het is zo vaak toeval, joh. De Belgen hoeven zich er niet meer druk om te maken: Nederland heeft het totaalvoetbal níét uitgevonden. Het is toevallig zo ontstaan. Dat is gewoon zo.’

Fiche: Willem van Hanegem

– Geboren op 20 februari 1944 in Breskens.

– Speelde tien seizoenen bij Feyenoord en verder bij onder meer AZ, Utrecht en Chicago Sting. Kwam 52 keer voor Oranje uit.

– Werd in 1984 assistent bij Feyenoord. Coachte nadien onder meer Feyenoord, Al-Hilal, AZ, Sparta en Utrecht (tot 2008). Was van 2002 tot 2004 assistent bij het Nederlands elftal.

Roken, goed eten en werken in de bouw

Willem van Hanegem werd geboren in 1944 in het Zeeuws-Vlaamse Breskens. Hij verloor met Nederland in 1974 de finale van het WK, won in 1970 met Feyenoord de Europacup 1 en als eerste club in Nederland de Wereldbeker. Zijn vader Lo heeft hij nooit gekend, hij overleed toen Willem nog geen jaar oud was bij een bombardement waarin ook zijn broer en zus om het leven kwamen. Met zijn moeder verhuisde hij naar Utrecht, waar hij opgroeide. ‘Je liep heel de week op rubberen laarzen of gympies, maar op zondag mocht je daar niet mee naar buiten. Dan moest je schoenen hebben. Die moest je dan van de buurman lenen. Tot er een kale plek op zat, dan kreeg je ze ook niet meer mee. En als je een bal wilde hebben, moest je ‘m ergens pikken. We konden geen lid worden van een club, dat kostte een paar centen en dan moest je voetbalschoenen hebben. Je liep altijd op straat en je was óveral mee bezig. Als het maar rolde, of bewoog. Als je een keer een goede bal wilde hebben, ging je naar de rijkere buurten. Dan liep er een van ons tussen die gasten, die deed zogenaamd mee. Dan schopte die de bal ineens heel ver weg. Daar stonden wij dan, stopten we de bal onder onze jas en renden naar onze buurt.’

Tot zijn 16e trainde Willem van Hanegem nooit bij een club. Hij werkte bovendien in de bouw tot zijn 24e, in zijn laatste jaar bij Xerxes in de Eredivisie. Een jaar later ging hij naar Feyenoord. ‘Ik kwam daar binnen met 95 kilo. 85 was mijn streefgewicht. Bij ons thuis aten we appelmoes, gebakken aardappeltjes en een gehaktbal. Met mayonaise, natuurlijk. En op zaterdagavond nam ik ook gewoon een biertje. Dat is toch helemaal niet erg? Als je ’s avonds een biertje wil drinken, dan drink je toch een biertje? Je gaat toch geen krat opdrinken? Dat weet je toch zelf ook wel? Ik rookte gewoon. Vijftien op een dag soms. Het heeft me nooit in de weg gezeten in het voetbal.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content