De donkere kant van Rio de Janeiro, gaststad van het WK voetbal

© Frederik Buyckx
Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Moeten de Belgische supporters bang zijn om naar Brazilië te komen? ‘Allerminst,’ zegt Sport/Voetbalmagazine-verslaggever Peter t’Kint die zelf middenin een schietpartij in de favela’s belandde.

Van Barra de Tijuca naar Antares, de twee extremen van Rio. Van de sjieke persconferentie van Felipe Scolari naar het werk van de maatschappelijk assistent in de favela, waar we onverwacht in een schietpartij belanden. Voor ons onthutsend confronterend, voor de inwoners helaas haast dagelijkse realiteit.

Hoe beleeft Brazilië de aanloop naar het WK, dat over vier maanden in São Paulo begint? Met die vraag trokken we vijf dagen geleden naar het land van de Samba en de Futebol. Eerste stop: Rio de Janeiro, de plek waar straks op 13 juli het orgelpunt wordt gezet met een finale in Maracana. Later volgen nog Belo Horizonte, São Paulo en Santos, de thuishaven van Pelé, Robinho en de ster van vandaag, Neymar.

Stad van extremen

Rio is een stad van extremen, een stad waar straks ook de Belgen gaan supporteren voor de Rode Duivels. Een stad van hitte, voor nu vrijdag worden temperaturen van meer dan 40 graden aangekondigd. We zijn er sinds zaterdag amper onder gedoken. Een stad waar rijk en arm bij mekaar woont, waar de politie alom aanwezig is, zeker in het centrum, waar je, meer dan vier jaar geleden, toen we hier ook waren, de indruk krijgt dat het ‘rustiger’ is.

Het is hoog zomer, bijna karnaval, in de sambadrome, wordt er tot de laatste minuten getimmerd aan de tribunes. Steeds meer toeristen willen dit zien, de optocht van de diverse sambascholen die afgelopen zaterdag- en zondagnacht al druk oefenden. Een kleurrijk spektakel onder kunstlicht.

Het is een teer punt voor de man in de straat. Zijn karnaval en Futebol, zijn allebei stilaan gekaapt door toeristen, of de rijke middenklasse aan het worden. Zaterdag waren we op de derby Flamengo-Fluminense, in het nieuwe Maracana. 15.000 betalende toeschouwers, 18.000 aanwezigen, voor dé derby van de stad, in een stadion van bijna 80.000. Je ziet ze amper zitten. Het is te duur allemaal, kaartjes kosten minimaal 100 reais, zo’n 35 euro. Zo prijzen ze de favelista uit de markt.

Het gaat wel ten koste van de sfeer. Flamengo-Vasco van vier jaar geleden was intens, vol emotie. Dansende tribunes, zingende mensen. In Fla-Flu was die sfeer er maar een beetje, op het einde, toen het 0-3 stond en Flu-fans hun Fla-vrienden kwamen uitdagen. Het duurder maken van de tickets heeft de boel veiliger gemaakt, maar ook bourgeois. Posh.

Airco

Gisteren dan maakten we kennis met de twee extremen van Rio. Op de middag maakte Felipe Scolari, die zijn opa-imago kleurde met een grap op tijd en stond, zijn selectie voor de oefeninterland tegen Zuid-Afrika begin maart bekend. Het gebeurde op de zetel van Vivo, een sponsor. In Barra de Tijuca, waar de voetbalbond haar zetel heeft, net als het Braziliaanse Olympische Comité en een hoop rijken hun fel beveiligde huizen. Sjieke winkels langs de brede Avenida, dure merken, mooie auto’s, hier en daar een overvliegende helikopter. Op dit moment wordt, een investering van miljoenen, een speciale weg aangelegd van de luchthaven naar Barra, terwijl de rest van Rio zich hopeloos vast rijdt op de smalle wegen in de stad. Dat soort wijk is Barra, waar iedereen airco heeft. Elders niet.

Twee uur later hadden we een afspraak op het Central do Brasil, in het Centro. Het treinstation van Rio, als u de gelijknamige film nog niet heeft gezien, een aanrader. Daar namen we met een sociaal werker de trein naar Antares, de andere kant van Rio. De donkere. Een trip van iets meer dan een uur.

De voorbije jaren heeft de politie zijn werk gedaan in de favella’s in de buurt van het centrum. Wat opgekuist _ aangekondigd, zodat de drugsdealers tijd hadden om hun boeltje te pakken _ en dan een soort vredespolitie geïnstalleerd. Een systeem dat werkt, zij het niet perfect. Zo kan men de toeristen, op favella-bezoek, laten zien dat er wat wordt aan gedaan, aan de problematiek. Obama was er al, de Paus indertijd ook. Camouflagetechnieken.

Want de problematiek blijft, zij het dat ze zich verplaatst naar de iets bredere rand. Junkies hebben nog steeds hun (goedkope) crack nodig, voor elke dealer die uit de weg wordt geruimd, staan er snel twee in de plaats. Want in dit land is illegale handel nog steeds de snelste weg naar geld en populariteit in de wijk. Naar macht.

Tot welke excessen dat leidt, merken we als we de trein afstappen, en de brug over de sporen nemen. Robert, de welzijnswerker, heeft zijn telefoon niet bij en kan dus niet checken hoe de situatie is bij de mensen die er met hem een project opzetten voor straatkinderen. Het maakt hem wat zenuwachtig.

Tsjek, tsjek, tsjek
En terecht. We staan net op het hoogste punt, als wordt geschoten. Niet zoals in de film, gewoon tsjek, tsjek, tsjek, korte, droge tikken. Iedereen rond ons zoekt dekking achter een smal muurtje. Gewoon, laten vallen, en kruipen, naar een veilige plek. Beneden stuiven junks, dealers, jongetjes, vrouwen, weg, de sporen over, de berm in. Eentje raakt maar net op het perron, voor een aankomende trein stopt. Hij springt erop, de veilige haven in.
Wij zitten/liggen gevangen, tot een treinbewaker ons wenkt, binnenlaat en we achter een muur kunnen schuilen.

Na een half uur lijkt het wapengekletter verstomd. Het duurt nooit lang, zo’n actie en we gaan de favella in. Maar dit keer is het de politie wel menens. Twee uur lang gaat het schieten door, plots zelfs live. Voor onze neus zien we drie agenten sluipen, van straatje tot straatje, deur tot deur. Af en toe weerklinkt een salvo, plots stuift een hoopje zand vlakbij op. Een kogel. We kijken toe, vanachter een ijzeren deur, als was het een film. Gerust, denk ik. Tot ik de kogelgaten zie. Buiten lopen kinderen voorbij, boekentas in de hand. Ze stappen wat sneller, maar kijken er nog amper van op. Drie, vier keer per week gebeurt dit. Soms is er ‘collateral damage’ zoals dat dan heet. Vandaag niet. Twee doden, drie gewonden, is de balans. Maar geen onschuldigen.

Moeten de Belgische supporters nu bang zijn om naar Brazilië te komen? Allerminst. Niemand zal het komende zomer in zijn hoofd halen, om zomaar met de trein een uur buiten de stad op zijn eentje een favela te bezoeken.

Maar het geeft aan dat dit land nog niks onder controle heeft. Niet de emoties, niet de miserabele leefomstandigheden, niet de veiligheid. Er is nog steeds geregeld straatprotest, vorige week donderdag nog, tegen de prijsstijging van het openbaar vervoer. Ook daarbij kwam iemand om, een cameraman. In Antares is geen ziekenhuis, geen technische school, de hulppost voor 30.000 mensen heeft niet eens verband in huis voor als iemand gewond wordt.

Elders worden tegelijk miljoenen geïnvesteerd in een Cidade de Musica, een viervaksweg, een nieuw voetbalstadion, straks de Olympische Spelen. Zuid-Afrika had vier jaar geleden al zijn Witte Olifanten, stadions waar nadien niemand meer zou spelen. Brazilië heeft er straks ook minstens drie.

Zoiets is niet te begrijpen. Maar als straks Brazilië wereldkampioen wordt, zal Rio toch dansen. Tot ’s ochtends. Ook in Antares.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content