Het team van de Nederlandse ex-international John van ’t Schip volgt samen met Ajax en AZ in het spoor van de totnogtoe ongenaakbare competitieleider PSV.
Met een budget van twaalf miljoen euro komt PEC Zwolle slechts op de negende plek van alle eredivisieclubs. Maar op de ranglijst staat de ploeg momenteel vierde op achttien, met na zeventien duels een bevredigend rapport van 33 kostbare punten én een doelsaldo van 26-17, ingeklemd tussen de Nederlandse grootmachten Ajax (38) en Feyenoord (29).
Enkel het AZ van coach John van den Brom (ex-Anderlecht) kan met 35 punten nog mee. Een groot verschil met vorig seizoen, toen de play-offs voor degradatie maar nipt werden ontlopen.
Kiem van het succes
Het was aan de keukentafel van voorzitter/directeur Adriaan Visser in het nietige Dalfsen dat de kiem van het huidige succes ligt. Daar werden immers volgens krant NRC Handelsblad in het voorjaar de sollicitatiegesprekken gevoerd met de kandidaat-opvolgers voor Ron Jans (ex-Standard), om de geheimhouding te garanderen. En daar overtuigde John van ’t Schip de clubleiding van zijn capaciteiten.
Het was technisch directeur Gerard Nijkamp die na een studiereis naar Australië met de KNVB onder de indruk raakte van de visie van de oud-international, toen aan de slag als hoofdtrainer bij Melbourne FC.
Aardige vent
Van ’t Schip was bij Ajax een sierlijke buitenspeler, die eerder in eigen land als coach mislukte bij FC Twente vijftien jaar geleden. Na assistentrollen bij zijn Ajax, Oranje en een relatief onzichtbaar vervolg in Mexico (Guadalajara) en Australië (tweemaal Melbourne) volgde afgelopen zomer dus een nieuwe kans.
Visser, eigenaar van een bouwbedrijf, had naar eigen zeggen vier argumenten om Van ’t Schip een kans te geven. ‘John is een aardige vent, wars van kapsones; hij groeide in Australië als trainer en kweekte daar een winnaarsmentaliteit. Maar John speelde en werkte ook op topniveau en is een teamspeler.’
Geen huurspelers meer
Daarnaast werd de club gereanimeerd met een investeringsfonds van 1 miljoen. Op die manier zijn alle spelers eigendom van de club en konden acht huurspelers vertrekken, wat altijd een bron van onrust opleverde. Enkel de Argentijn Nicolás Freire is er op uitleenbasis van Manchester City.
