‘De Rode Duivels dribbelen rond de vraag van de sportjournalist’

Deze generatie Rode Duivels is al honderd keer plat geïnterviewd, oordeelt columnist François Colin.

Voetbaljournalisten worden vaak benijd, omdat ze op veel redacties meer op stap mogen dan de buitenlandredacteurs. Het leven van de sportjournalist wordt echter te gemakkelijk geromantiseerd. Te veel mensen denken dat elke uitstap een beetje vakantie is.

Zeker bij een EK of WK zijn het goed gevulde dagen. Het begint ’s morgens met het lezen van de nationale en buitenlandse pers. Nadien gaat het richting Rode Duivels. In Le Haillan kom je slechts binnen met de benodigde papieren en na een controle van je koffer.

De meeste trainingen beginnen om elf uur, maar de helft van de oefenstonden zijn achter gesloten deuren. Rond het oefenveld hangt dan een gordijn. De meeste journalisten komen ook op dagen van besloten trainingen nog voor de Rode Duivels het veld betreden. Je weet maar nooit of de bondscoach een gek moment heeft en de gordijnen opengooit.

In de eerste week is dat niet gebeurd, zodat het lang wachten is op de persconferenties. Die beginnen meestal rond 13 uur. Elke dag zijn drie spelers en meestal ook de bondscoach beschikbaar. De spelers werken drie stations af: de rechtenhouders, de niet-rechtenhouders en de schrijvende pers. Ze blijven overal zo’n twaalf minuten hangen.

Individuele interviews zijn alleen weggelegd voor de rechtenhouders ( VRT en RTBf). De anderen moeten het dus met collectieve interviews doen met iemand die achter een tafeltje zit. Af en toe is dat behoorlijk frustrerend. Als je het gesprek in een bepaalde richting wil duwen, komt er nadien steevast een collega aan het woord die het over een heel andere boeg gooit. Een echt eigen interview zit er dus niet in. Ook al moet je het zo presenteren en op de koop toe proberen om het verhaal anders te brengen dan de concurrenten.

Een bijkomend probleem is dat deze generatie Rode Duivels al honderd keer plat geïnterviewd is. Zou er nog een vraag zijn die aan één van hen nooit is gesteld? Bovendien hebben de jongens bij hun clubs allemaal mediatraining gekregen. Vaak betekent dit dat rond de vraag wordt gedribbeld. Geen enkele speler laat het achterste van zijn tong zien. Vooral niet in het begin van het tornooi, als de plaatsen in het basiselftal nog moeten toegewezen worden.

Na de interviews is het tijd om de teksten uit te schrijven. Vaak is het tegen de avond aan voor een krantenjournalist klaar is. De wedstrijd van 15 uur moet hij meestal vergeten. Ook de partij van 18 uur gaat vaak aan de krantenjongens voorbij. De match van 21 uur wordt wel bekeken. Meestal met een bord op de schoot.

Lange dagen dus, met als belangrijkste opdracht je te onderscheiden van de rest.

Tot zover deze lichte treurzang, want laat ons eerlijk zijn: alle journalisten hier zouden een arm of een been geven om er te kunnen bij zijn.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content