‘Een zuivere 4-2-4. Tegen Juventus. Happel durfde alles!’

© Firmin De Maître

Woensdag wordt het boek ‘De Happeljaren’ voorgesteld. Het is een nostalgische terugblik op de vier seizoenen onder Ernst Happel bij Club Brugge. Met als hoogtepunt: de Europacup I-finale tegen Liverpool, op 10 mei zal dat 40 jaar geleden zijn. Een fragment.

Dit is het verhaal van een klein Belgisch clubje dat eind jaren 1970 plots het op een na beste team van Europa werd. Een verhaal van legendarische voetbalavonden, intense euforie en onverzettelijke teamspirit, maar ook van grote ontgoochelingen en menselijke tragedies. Van een ongelooflijke tijd die weliswaar nooit meer terugkeert, maar voor altijd gegrift staat in het geheugen van iedere Clubsupporter. Want vraag het aan iedereen die oud genoeg is om de Happeljaren te hebben meegemaakt: dat was dé tijd!

Zo begint het boek ‘De Happeljaren’ van Wim Degrave. Ernst Happel was trainer van Club Brugge van 1974 tot 1978. De ploeg bestond destijds uit namen als Birger Jensen, Georges Leekens, Eddy Krieger, Jos Volders, René Vandereycken, Julien Cools, Ulrik le Fèvre, Raoul Lambert, … In zijn laatste seizoen in het toenmalige Olympiastadion werd Happel kampioen met blauw-zwart, maar bereikte hij vooral de finale van Europacup I na een memorabele Europese campagne. Daarin schakelde Club Brugge achtereenvolgens het Finse KuPS, Panathinaikos en Atlético Madrid uit om het in de halve finales op te nemen tegen het machtige Juventus. Hieronder leest u een fragment uit het boek, waarin de weg naar en de match in Wembley beschreven wordt.

12 april 1978: Club Brugge - Juventus (2-0, n.v.). Dolle vreugde wanneer Fons Bastijns al vroeg de 1-0-nederlaag uit de heenwedstrijd uitwist.
12 april 1978: Club Brugge – Juventus (2-0, n.v.). Dolle vreugde wanneer Fons Bastijns al vroeg de 1-0-nederlaag uit de heenwedstrijd uitwist.© Maurice Terryn

Gejost

Enkele dagen na de kwalificatie in de kwartfinale van Europacup I tegen Atlético Madrid moet Club alweer de wei in voor de cruciale topper tegen Standard, de enige ploeg die blauw-zwart nog van een derde opeenvolgende titel kan houden. Club wint op Olympia, na een draak van een wedstrijd, met 1-0 en kan de titel bijna ruiken. Op verplaatsing bij Lierse, enkele dagen voor de volgende Europese wedstrijd tegen Juventus, loopt het echter fout. Ondanks een sterke eerste helft gaat Club tegen Jan Ceulemans en co toch nog met 3-1 de boot in.

Jos Volders krijgt het in die partij danig op zijn heupen van de mislukte dribbelacties van zijn flankbroeder Jan Sørensen. Volders: ‘Iedere bal die ik op hem inspeelde, verloor hij. Dan probeerde hij van die trucjes, liet hij de bal door zijn benen gaan om zo langs zijn tegenstander te passeren, maar keer op keer mislukte dat. Ik was het beu om telkens alle gaten te moeten dichtlopen en riep hem toe: ‘Hé, slaapkop, word eens wakker!’

‘Hij ging meteen klagen bij Happel. Even later zag ik een wisselspeler klaarstaan. Ik dacht: eindelijk, hij zal die Sørensen er afhalen, maar ík was het die mocht gaan douchen! Ik was boos en vertrok na de match zonder tegen iemand een woord te zeggen naar mijn ouders in Kwaadmechelen. Dat was op voorhand wel zo afgesproken, maar Happel heeft het mij achteraf toch erg kwalijk genomen.

‘Toen ik mij de volgende maandagmorgen op de club meldde om naar Turijn te vertrekken, kwam hij mij doodleuk zeggen dat ik niet mee moest en weer naar huis mocht vertrekken! Gelukkig hebben de andere spelers het toen voor mij opgenomen. Fons Bastijns is naar Happel gegaan: ‘Als Jos thuisblijft, dan wij ook!’ Dat was natuurlijk fijn om te horen. Fons was geen grote prater, een beetje braaf, timide, wilde niet opvallen. Maar wel een erg goede speler en een fantastische man om als aanvoerder te hebben. Hij ging niet de grote jan uithangen in de pers, maar als kapitein ten opzichte van de ploeg was hij uitstekend.

‘Happel stond met zijn rug tegen de muur en is moeten plooien, dik tegen zijn zin. Het was de eerste keer dat zijn gezag aangetast werd. Hij heeft de spelersbus toen zelfs laten omrijden en is in Oostkamp afgestapt, zogezegd omdat hij zijn paspoort thuis was laten liggen.’

De Rode Brigades

Echt gezellig wordt het nooit, tijdens de trip in Turijn. Italië is in maart 1978 helemaal in de ban van de Rode Brigades, een communistische terroristische organisatie die enkele weken eerder voormalig minister-president Aldo Moro ontvoerd heeft. Op 9 mei, een dag voor de Wembleyfinale, zou zijn lichaam worden teruggevonden in een geparkeerde Renault. De schrik voor een aanslag zit er goed in, de Brugse politie heeft zelfs de hoofdcommissaris meegestuurd. Gewapend. En het spelershotel wordt dag en nacht in de gaten gehouden door de veiligheidsagenten van een speciaal antiterreurcommando.

Birger Jensen houdt Kenny Dalglish van een doelpunt. De Deense keeper leek die dag lang onklopbaar.
Birger Jensen houdt Kenny Dalglish van een doelpunt. De Deense keeper leek die dag lang onklopbaar.© belgaimage

Ondanks alle extrasportieve spanningen speelt Club in het volgepakte Stadio Comunale een erg volwassen wedstrijd. Club loopt zich de longen uit het lijf, en onder meer dankzij een sublieme René Vandereycken blijft de 0-0 lange tijd op het bord. Een laat doelpunt van Roberto Bettega geeft de hoop op een nieuwe Europese finale – na de UEFA Cupfinale in 1976 – helaas een flinke knauw.

René Vandereycken: ‘Dat is de wedstrijd die er voor mij uitspringt, in Juventus. In de eerste helft kreeg ik veel vrijheid en kon ik het spel verdelen. Na de rust kreeg ik plots Marco Tardelli op mij gekleefd. Die moest mandekking spelen op mij, een verdedigende middenvelder!’

Tegen de limiet

In de terugwedstrijd beslist Happel om alles op alles te zetten en met vier spitsen te spelen.

Georges Leekens: ‘Een zuivere 4-2-4. Tegen Juventus. Happel durfde alles!’ Fons Bastijns brengt Club al snel 1-0 voor. Maar er is ook slecht nieuws: Raoul Lambert hangt nog maar met haken en ogen aan elkaar. Tijdens de rust wil Happel hem nog een verdovend spuitje laten toedienen, maar Lotte is helemaal op en geeft aan dat hij echt niet meer verder kan. Daarna blijft het nagelbijten tot diep in de verlengingen.

Opnieuw is het René Vandereycken die zijn ploeg met een belangrijke goal over de streep trekt. 2-0 en Juve fuori. De beslissende pass komt uitgerekend van Jan Sørensen, die zijn Italiaanse verdediger in de wind zet met precies hetzelfde bruggetje waar zelfs de backs van Lierse niet in tuinden.

De uitschakeling van Juventus is een stunt zonder weerga. De aanwezige Italiaanse journalisten snappen er niks van. Ook Juventustrainer Giovanni Trapattoni vloekt. Acht jaar na de uitschakeling van AC Milan tegen Feyenoord heeft Happel hem opnieuw liggen gehad.

Het Belgische clubvoetbal beleeft hoogdagen: ook Anderlecht plaatst zich die avond voor een Europacupfinale, na twee overwinningen in de halve finale tegen FC Twente. Niet van hetzelfde kaliber als Juventus, maar toch. Vier dagen later speelt de Britse rockgroep Queen Vorst Nationaal plat met zijn nieuwe single ‘ We Are the Champions‘. De sfeer is goed.

Invasie in Londen

Op het veld van Sporting Lokeren rijft Club de derde titel in evenveel seizoenen binnen. Enkele dagen voor de finale op Wembley moet Club in Charleroi aan de slag in de halve finale van de beker van België. De avond wordt een drama voor de meegereisde Clubfans: 3-1-verlies, na een barslechte wedstrijd. Julien Cools: ‘We hebben na die bekeruitschakeling tegen Charleroi zelfs allemaal een boete gekregen. 30.000 frank ( 750 euro, nvdr). Die hebben ze ons na Wembley wel weer kwijtgescholden.’

Op 10 mei is het dan eindelijk zover. De hele stad beleeft een grote uittocht. Per boot of met het vliegtuig: iedereen die nog een kaartje heeft kunnen bemachtigen, tekent present voor Clubs belangrijkste match ooit. Maar ook vanuit de rest van Vlaanderen wordt alles wat blauw en zwart is gemobiliseerd. Werkgevers krijgen massaal ziektebriefjes en zelfs de scholen lopen leeg. In de Vrije Middelbare School van Roeselare dagen in een bepaalde klas maar twee leerlingen op. De rest zit in Londen.

Met meer dan 20.000 zakken ze naar de Engelse hoofdstad af. En de sfeer voor de wedstrijd is uitgelaten. Club- en Liverpoolsupporters verbroederen op Trafalgar Square. Er wordt gedronken, gezongen en zelfs gekust. Ook de spelers leven ontspannen naar de wedstrijd toe. Het gezelschap komt helemaal in stijl aan met de jetfoil op de Thames. Eén dag voor de wedstrijd gaan ze met z’n allen nog naar de musical Jesus Christ Superstar kijken. Er is zelfs nog tijd om te lachen, als de spelersgroep voor één keer moet wachten op Happel, omdat hij nog een interview aan het geven is aan een Engelse journalist. ‘Wat zit die daar te zeggen? Hij spreekt toch geen woord Engels?’ merkt een speler op. Gegrinnik alom op de bus. Het is de BBC – televisie, welteverstaan. Hun collega’s van BBC Radio hebben dan toevallig net een tijdelijke collega aangeworven: niemand minder dan Roger Davies zal de finale van gastcommentaar voorzien.

En behalve Davies zit nog een ex-speler van Club in de tribunes: Henk Houwaart heeft in het vak met Bruggesupporters postgevat. Houwaart: ‘Ik was toen al trainer van SK Roeselare en had mijn spelers beloofd dat ik iedereen zou trakteren op een trip naar Londen als we promoveerden. Speelden we natuurlijk kampioen. Gelukkig kon er maar een man of acht vrijaf krijgen op het werk.’

Bij Liverpool zijn ze op hun hoede. De supporters beseffen maar al te goed dat ze twee jaar eerder tegen dat onbekende FC Bruges door het oog van de naald zijn gekropen. Liverpool klopte blauw-zwart toen thuis met 3-2, nadat het 0-2 achter had gestaan. Thuis – de finale werd toen nog beslecht met een heen- en terugwedstrijd – geraakte Club niet verder dan een 1-1-gelijkspel. En ook bij de spelers is van onderschatting geen sprake.

Maar Club treft Liverpool op het verkeerde moment. The Reds zijn zo goed als au grand complet, terwijl de rek bij Club er al een tijdje uit is.

Michel D’Hooghe, destijds clubdokter: ‘We hebben in Londen mirakels moeten doen om aan elf fitte spelers te geraken. Paul Courant en Lambert waren out, Krieger had drie gebarsten ribben… Het was de laatste match van het seizoen. We zijn daar medisch gezien tot het uiterste gegaan.’

Ook reservedoelman Leen Barth is geblesseerd. Hij wordt vervangen door de jonge Hugo Pieters. Toch heeft Happel vlak voor de aftrap nog twee verrassingen in petto. Ondanks de rist geblesseerden start Jos Volders toch op de bank. En op het middenveld mag de onbekende Hongaar Lajos Kü tot verbazing van velen starten.

Kü is een jaar eerder in België neergestreken. De Hongaar was het communistische regime in zijn vaderland beu en was naar West-Europa gevlucht. Officieel zou hij enkel wat Adidasvoetbalschoenen ophalen in Servië – luxewaar die in Hongarije dan nog niet te koop is – maar Kü reist door en belandt uiteindelijk in Kortrijk. Hij versiert er vervolgens een test bij KV Kortrijk, waar toevallig ook Michel Van Maele aanwezig is. De Brugse burgemeester schotelt hem prompt een contract bij Club voor.

Spelen voor blauw-zwart mag hij echter niet: omdat hij zijn vaderland ontvlucht is, wordt hij voor een jaar geschorst. Bovendien is hij de vijfde buitenlander bij Club, en er mogen er in de Belgische competitie maar drie op het wedstrijdblad staan. Een week voor de finale in Wembley informeert Happel bij het secretariaat of die Kü nu eindelijk speelgerechtigd is. Dat blijkt inderdaad het geval. Wegens de overvolle ziekenboeg mag hij meteen starten in de bekerwedstrijd tegen Charleroi, en zowaar ook in de Europabekerfinale tegen Liverpool.

Die wedstrijd wordt overigens live uitgezonden in Hongarije – de commentatoren vertikken het om zelfs nog maar de naam van de ‘landverrader’ uit te spreken. ‘De middenvelder’ of ‘het nummer tien aan de bal’, klinkt het. Pas vele jaren later, na de val van het IJzeren Gordijn, zal Kü in eigen land gerehabiliteerd worden.

Cools: ‘Iedereen vond het een mysterie dat Kü plots mocht meespelen in zo’n belangrijke wedstrijd. Maar Happel had vooraf een paar spelers bij zich geroepen met de vraag wie moest spelen: Kü of Bernard Verheecke. Wij kozen unaniem voor Kü. Wij zagen die bezig op training: hij was sterk, kon een bal goed bijhouden, een heel ander type dan Bernard. We waren er oprecht van overtuigd dat Kü ons tegen Liverpool misschien van meer nut kon zijn.’

Jos Volders: ‘Dat ik niet mocht starten, was voor mij een complete verrassing. Ik was een beetje de vaste depanneur achterin, kon zowel links, centraal als rechts spelen. Maar ik kon ook op het middenveld terecht, op de plaats van Kü. Ik heb daar later trouwens nog een heel jaar gespeeld bij Club. Ik vind het daarom vreemd dat het blijkbaar enkel tussen Verheecke en Kü ging. Wilde Happel mij terugpakken voor wat er in de aanloop op de wedstrijd tegen Juventus was gebeurd? Ik weet het niet.’

Een listige plaatsbal

Zonder zoveel basisspelers kan Club Liverpool die avond nooit echt bang maken. Het zijn integendeel de Engelsen die Birger Jensen voortdurend onder druk zetten. De Deen lijkt die dag lange tijd onklopbaar. Tot de diepgestuurde Kenny Dalglish hem op het uur met een listig plaatsballetje toch te grazen kan nemen.

Club kan er maar weinig tegenover plaatsen. Lajos Kü – uitgerekend hij – zorgt lange tijd voor het enige Brugse doelgevaar, maar zijn kopbal mist kracht en precisie. Helemaal op het einde is Jan Simoen nog dicht bij een gevleide gelijkmaker. Hoewel commentator Rik De Saedeleer even in de waan is dat de 1-1 een feit is, wordt zijn bal van de lijn weggeveegd en blijft de 1-0 op het scorebord staan.

Door de nederlaag wordt ons land een volledig Belgische supercupfinale tussen Club en Anderlecht ontzegd, want paars-wit wint in het Parc des Princes makkelijk van Austria Wien. Even ziet het er wél naar uit dat Club zal mogen strijden om de Intercontinentale Beker: Liverpool geeft namelijk forfait voor dat duel tegen de Zuid-Amerikaanse clubkampioen. Maar een wedstrijd tegen de verliezende Europabekerfinalist ziet het Argentijnse Boca Juniors dan weer niet zitten, waardoor de trofee in 1978 uitzonderlijk niet zal worden uitgereikt.

'Een zuivere 4-2-4. Tegen Juventus. Happel durfde alles!'

De Happel-jaren

Op 10 mei 1978 speelde Club Brugge als enige Belgische ploeg ooit de finale van Europacup I. Naar aanleiding van die 40e verjaardag blikken de protagonisten van toen terug op de hoogdagen onder de legendarische Ernst Happel. ‘De Happeljaren’ van Wim Degrave werd uitgegeven bij Lannoo, telt 192 pagina’s en kost 24,99 euro.

Finale Europacup I 1978

Datum

10 mei 1978

Stadion

Wembley Stadium

Liverpool

Clemence, Neal, Hansen, Thompson, Hughes, Case (63′ Heighway), McDermott, Souness, Kennedy, Dalglish, Fairclough

Coach: Bob Paisley

Club Brugge

Jensen, Bastijns, Krieger, Leekens, Maes (80′ Volders), Cools, Vandereycken, De Cubber, Kü (58′ Sanders), Simoen, Sorensen

Coach: Ernst Happel

Doelpunt

1-0 Kenny Dalglish (64′)

Gele kaarten

Jimmy Case (29′), René Vandereycken (35′)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content