Lieven De Veirman

Kruisbandletsels: ‘Beste blessurepreventie is planning en daar is hoofdcoach verantwoordelijk voor’

Lieven De Veirman Conditietrainer, keeperstrainer en personal coach

Waarom scheurt er ‘opeens’ een kruisband bij profvoetballers in de fleur van hun leven, vaak zelfs zonder dat er een tegenstander in de buurt is ? En wat kan er ter preventie méér gedaan worden dan de klassieke ‘kniestabiliserende oefeningen’? Het antwoord van Lieven De Veirman, Youth League Manager bij de Saoedi-Arabische voetbalbond.

Wat ik tot nu toe miste in de discussie rond de kruisbandletsels is een duidelijk referentiekader, een vertrekpunt. Specialisten beschikken over heel goede en nuttige informatie, maar zien het vaak ook alleen maar vanuit hun perspectief. De krachttrainer bijvoorbeeld vindt misschien onderzoek dat aantoont dat krachttraining de sprint verbetert en de fysiotherapeut vindt dat we meer blessurepreventie moeten doen. Ze hebben elk in hun domein gelijk, maar hoe kaderen we dat? Wat doen we en wanneer doen we het? Wat is belangrijker? En moeten we nu echt meer gaan doen of moeten we alles beter gaan doen? Dat zijn heel wat vragen waar een hoofdcoach rekening mee moet houden.

De beste blessurepreventie is de planning en daar is de hoofdcoach verantwoordelijk voor

Het juiste perspectief

Eerst en vooral: is het werkelijk zo slecht gesteld met de werking binnen clubs op het vlak van blessurepreventie of planning?

De UEFA voert jaarlijks een studie uit naar de blessures gedurende het voorbije seizoen. De studies van de afgelopen jaren tonen een duidelijke trend van minder blessures en hogere beschikbaarheid van spelers tijdens trainingen en wedstrijden over de afgelopen 16 jaar. Dus er wordt, gezien de omstandigheden beschreven hieronder, wel goed gewerkt. Dit in tegenstelling tot de cijfers van een gelijkaardige studie gedaan tijdens het EK 2016, waar logischerwijze de vermoeidheid zich tijdens het toernooi opstapelt en het risico op blessures verhoogt.

Een tweede vaststelling is dat er in de meeste clubs heel veel kennis en expertise aanwezig is en dat alles er wordt gedaan om blessures te vermijden. Spelers kunnen op de club eten, trainingen worden minutieus gepland, blessurepreventieve programma’s worden aangeboden en geïndividualiseerd. Met andere woorden: er wordt niets aan het toeval overgelaten.

Wat zouden we dan over het hoofd kunnen zien?

Spelers moeten explosiever en vaker handelen.

De wedstrijd als referentie

Voetbal de dag van vandaag ziet er heel anders uit dan 100 jaar geleden. Er was de evolutie van dribbelvoetbal naar ‘passing game’, het ‘Total Football’ van Rinus Michels, het balbezit als tool, de introductie van de buitenspelregel, het afschaffen van de terugspeelbal, de 6-secondenregel, de invloed van het voetbal van Barcelona en Spanje, de tegenaanval en sinds een aantal jaren is er ook de ‘Gegenpressing’.

De aanpassingen van de spelregels om voetbal aantrekkelijker te maken en de evolutie van de speelwijze tot wat we vandaag graag zien (passing en continue pressing) verhoogden ontegensprekelijk de intensiteit van de wedstrijd. De cijfers ondersteunen dit ook objectief: spelers moeten explosiever en vaker handelen.

Dit houdt ook in: meer en betere beslissingen nemen. Dat nodigt uit tot een kleine zijsprong naar de invloed van de hersenen op vermoeidheid. Onderzoek van professor Samuel Marcora toonde aan dat hogere eisen van het brein invloed hebben op de prestaties en op hoe vermoeidheid door spelers wordt ervaren. Dit betekent dat zowel het vaker moeten nemen van beslissingen tijdens een wedstrijd als de druk die spelers ervaren door beter en vaker te moeten presteren een invloed heeft op vermoeidheid en herstel.

Als de wedstrijd van onze spelers verlangt dat we explosiever en vaker moeten handelen, dan brengt dit uiteraard met zich mee dat we ook zo trainen. Het logische gevolg is dat de trainingen ook intensiever worden.

Meer en intensiever gaan zelden samen zonder risico.

Een tweede evolutie in het voetbal is dat de trainingsinhoud tegenwoordig korter bij de realiteit van de wedstrijd ligt. De tijd van een gezapige opwarming zonder bal en geïsoleerde pasvormen zonder tegenstanders om te eindigen met een ‘matchke’ ligt zo goed als definitief achter ons. Ook in trainersopleidingen wordt het belang van wedstrijdecht trainen benadrukt. Dus: opwarming met bal, rondo’s, balbezitvormen, wedstrijdvormen, alles met tegenstanders en in functie van onze speelwijze. Dat is een heel goede evolutie. Spelers moeten meer nadenken en de kwaliteit van de trainingen is hoog. Maar wat we niet hebben aangepast, is de planning. Nog steeds zien we teams 2 keer per dag trainen, 2 uur trainen, dagelijks trainen, … Meer en intensiever gaan zelden samen zonder risico.

Sommige federaties schieten nog tekort door de planning van competitiewedstrijden niet aan te passen aan bijvoorbeeld Europese midweekwedstrijden.

Derde evolutie in het voetbal is de toename van het aantal wedstrijden. Dit werd al door Bart Dingenen aangehaald in zijn opiniestuk op Sportmagazine.be. Voetballers moeten vaker wedstrijden spelen en krijgen dus minder tijd tussen de wedstrijden om te herstellen. Hier schieten sommige federaties nog tekort door de planning van competitiewedstrijden niet aan te passen aan bijvoorbeeld Europese midweekwedstrijden.

Die extra procenten om de speler te verbeteren, kunnen de procenten te veel zijn.

Last but not least: de externe factoren die al het bovenstaande mee beïnvloeden, zoals de kwaliteit van het materiaal en van de velden. Hier en daar wordt gesuggereerd dat de velden er tegenwoordig perfect bijliggen, dus dat spelers zich daardoor toch niet zouden kunnen blesseren. Juist, maar de betere ballen en velden zorgen er mee voor dat het spel veel sneller is. Dit verhoogde mee de intensiteit en snelheid van het voetbal van vandaag.

Kortom, al deze positieve evoluties leggen de lat voor spelers heel hoog. Er wordt steeds meer van het lichaam gevraagd. Altijd zijn we op zoek naar die extra procenten die we meer kunnen doen om de spelers beter te maken. Daardoor is de vermoeidheid ook groter.

En gezien reeds werd aangetoond dat vermoeidheid zorgt voor minder goede aansturing van de zenuwen door de hersenen en het risico op kruisbandletsels daardoor verhoogt, moeten we er alles aan doen om het lichaam van de spelers de tijd en de tools te geven om zo goed mogelijk te herstellen. Want die extra procenten om de speler te verbeteren, kunnen de procenten te veel zijn.

Wat we nog beter kunnen doen tegen kruisbandletsels

De periodisering als preventietool

De beste blessurepreventie is de planning en daar is de hoofdcoach verantwoordelijk voor. Uiteraard baseert hij zijn beslissingen op de input van de spelers, van de medische staf, van de conditietrainer en andere assistenten, maar hij bepaalt uiteindelijk wat er wanneer wordt gedaan.

In de planning is het vertrekpunt altijd de wedstrijd. Het doel is de spelers 100 procent fris aan de aftrap te krijgen.

Om betere wedstrijden te spelen, moeten we trainen. Gezien we op het veld moeten communiceren, beslissingen nemen en beslissingen uitvoeren, zijn de teamtrainingen de eerste momenten die we in onze planning opnemen. Want om bovenstaande zaken (team tactics) en onze speelwijze te verbeteren, moeten we samen trainen. De veldtrainingen moeten vooral kwalitatief goed zijn en dus brengen we spelers ook zo fris mogelijk naar de start van de training. De intensiteit van de training, het moment en de duur ervan zijn eveneens afhankelijk van de wedstrijd. Door te variëren met de intensiteit en de duur van de training, wordt de voetbalconditie van de spelers ook automatisch verbeterd.

Hoe klein de belasting ook is: ze vraagt om herstel.

Buiten de veldtrainingen blijven er nog heel wat uren over om te vullen. Vaak hebben we de neiging om dan een tweede veldtraining te geven of willen we ook wat krachttraining of blessurepreventie doen.

Een krachttraining met overload op de benen veroorzaakt vermoeidheid, zowel lokaal als algemeen, en heeft invloed op de training. Zelfs oefeningen die enkel het bovenlichaam aanspreken, veroorzaken vermoeidheid.

Functionele oefeningen voor de preventie van kruisbandletsels zijn (zoals in het opiniestuk van Willem Timmermans op Sportmagazine.be werd aangehaald) het best gebaseerd op de logische bewegingen van de sport en het menselijk lichaam. Dat betekent eigenlijk oefeningen of bewegingen met het hele lichaam, dus zelfs zonder extra gewichten is dit ook ‘een belasting’. De vraag is of alle spelers op het vlak van blessurepreventie en krachttraining al überhaupt dezelfde planning nodig hebben.

Want hoe klein de belasting ook is: ze vraagt om herstel. Hersteltijd die we misschien al onvoldoende hebben in de planning. Het invullen van de planning is dus afhankelijk van de situatie per team en daarbinnen nog eens afhankelijk van het individu.

Rekening houdende met de evolutie van het voetbal en de steeds hoger wordende eisen voor de lichamen van de spelers tijdens wedstrijden en trainingen, moeten we de rest van die uren zeer zorgvuldig plannen met als ultieme doel de spelers fris aan de aftrap van de wedstrijd te krijgen.

Spelers moeten er zelf ook alles aan doen om fit, fris en uitgerust op de training en de wedstrijd aan te komen.

Baas zijn over eigen lichaam

Bovenstaande informatie is niet alleen belangrijk voor clubs en trainers, maar ook voor de spelers. Zij dragen de grootste verantwoordelijkheid in de bijdrage tot het herstel van hun lichaam.

Wat doen zij ermee?

Recent zagen we voorbeelden in de pers van wat absoluut niet de bedoeling kan zijn.

Sergio Aguëro vliegt op een vrije dag naar Amsterdam voor een concert. Onderweg naar de luchthaven heeft hij een ongeval met gebroken ribben en een langdurige onbeschikbaarheid tot gevolg. Los van het spijtige ongeval en het feit dat het voor de speler ongetwijfeld een leuke ontspanning was, kan je je afvragen wat een topspeler uit Manchester op een vrije dag in Amsterdam doet. Als de trainer een extra vrije dag geeft, hoogstwaarschijnlijk in overleg met de staf, omdat de wedstrijden elkaar snel opvolgen en de intensiteit van de trainingen al maanden zeer hoog ligt en de spelers wat extra rust kunnen gebruiken, is het duidelijk dat je als speler die dag dan ook effectief moet rusten.

Ook de blessure van Paul Pogba roept vragen op. Zeker gezien José Mourinho en zijn staf herstel en frisheid hoog in het vaandel dragen. Blijkt dat Pogba extra traint met een personal trainer buiten de club en al graag eens een partijtje basket speelt, inclusief spectaculaire dunks.

Als speler is het belangrijk dat je je houdt aan het programma van de club en dat alle extra’s in overleg met de staf gebeuren.

Dat de nieuwe coach van Anderlecht bij zijn aankomst spelers ontmoet met een vetpercentage van boven de 15 en zelfs de 20 procent, toont aan dat voetballers bewuster met hun lichaam moeten omgaan. Die extra kilo’s verhogen de impact van elke actie op het lichaam.

Spelers moeten er dus zelf ook alles aan doen om fit, fris en uitgerust op de training en de wedstrijd aan te komen.

Op tijd gaan slapen en de interne biologische klok volgen, kan ook het herstel positief beïnvloeden.

Enkele tips:

Slaap en bioritme: onderzoek toont al jaren aan dat onvoldoende slaap een negatieve invloed heeft op blessures. Voor voetballers is 7 à 8 uren slaap geen overbodige luxe. De kwaliteit van de slaap kan worden verhoogd door een warm bad of een warme douche te nemen anderhalf uur voor het slapengaan (het lichaam heeft tijd nodig om af te koelen, dit proces maakt je slaperig). Slapen in een koele, duistere kamer en alle schermen uitschakelen minimum 1 uur voor het slapen gaan, zijn nog een paar hulpmiddelen volgens slaapexpert Nick Littlehales.

Onlangs ging de Nobelprijs voor Geneeskunde naar het onderzoek naar de inwendige biologische klok. Die regelt onder meer de slaappatronen, het vrijgeven van hormonen en de bloeddruk. Wanneer die interne klok niet overeenkomt met de omgevingsfactoren heeft dat invloed op het algemeen welzijn. Dus op tijd gaan slapen en de interne biologische klok volgen, kan ook het herstel positief beïnvloeden.

Elke dag 90 minuten intensief trainen en dan de rest van de dag liggen en zitten is ook niet de oplossing.

Voeding: hierover wordt al jaren veel en ook vaak verkeerd geïnformeerd. De onlangs aangepaste voedingsdriehoek is alweer een stap in de goede richting. Persoonlijk ben ik geen expert en ik ga mij hier ook niet aan boude uitspraken wagen, maar een portie gezond verstand en interesse in het domein zou spelers al een heel eind op weg moeten kunnen helpen. Want wat we eten en wanneer we eten is van grote invloed op herstel en prestaties.

Lifestyle: elke dag 90 minuten intensief trainen en dan de rest van de dag liggen en zitten is uiteraard ook niet de oplossing. Voetballers hebben vaak een zittende levensstijl en zitten soms meer dan niet-sporters, wat ook niet bevorderlijk is voor het herstel.Die zittijd regelmatig onderbreken, wordt in de literatuur ook aangeraden om hartziekten te voorkomen.

De kwaliteit van je voeding is cruciaal in het herstel: kies voor vers, onbewerkt en zonder toegevoegde suikers.

Conclusies

Voor coaches

-Houd rekening met de intensiteit en eisen van je speelwijze bij het plannen van je trainingssessies.

-Zorg dat spelers uitgerust aan de voetbaltraining kunnen starten. Extra’s zoals krachttraining, blessurepreventie of andere bewegingsvormen moeten individueel worden gepland en mogen geen invloed hebben op de kwaliteit van de veldsessie.

-Als hoofdcoach ben je eindverantwoordelijke, luister naar het advies van je staf, maar steeds in functie van je trainingen en wedstrijden.

Voor spelers

-De eisen van het spel zijn enorm hoog geworden, je lichaam moet in topvorm zijn en je moet er alles aan doen om het herstel te bevorderen.

-Slaap voldoende en op tijd, zet de schermpjes uit 1 uur voor het slapen gaan en neem een warme douche of een warm bad anderhalf uur ervoor.

-Vermijd te lang zitten. Wandelen, huishoudelijke taken doen of in de tuin werken is ook bewegen.

-De kwaliteit van je voeding iscruciaal in het herstel: kies voor vers, onbewerkt en zonder toegevoegde suikers.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content