La Grande Tristezza: veel werk aan de winkel voor Italië

© Belga Image

Na 60 jaar slaat Italië nog eens een WK over. Een aardschok, die niet onverwacht komt. Hoe kon dat gebeuren?

‘Een zomer zonder Italië? Niet overdrijven’ was de titel waarmee Andrea Monti, algemeen directeur van de Gazzetta dello Sport afgelopen vrijdag zijn editoriaal begon. ’s Avonds werd in Zweden de heenmatch van het barrageduel voor het WK in Rusland gespeeld, die door Italië met 1-0 zou verloren worden. ‘Noi siamo Italia’ (‘Wij zijn Italië’), schrijft hij: ‘We nemen het niet op tegen een supermacht maar tegen een modaal voetballand. Voor een land als Italië dat vier wereldbekers won, is deelname aan een eindronde een must, meer nog dan een gewoonte. Kunnen we ons een zomer zonder voetbal op TV voorstellen, zonder discussies met vrienden in juli, en met lege piazza’s?’

Op dat moment nog niet, vier dagen later wel. Na 27 schoten op doel, 40 voorzetten, 76 procent balbezit maar nul goals in 180 minuten legt de nummer 15 op de FIFA-ranking het af tegen de nummer 25 en moet Monti een nieuw editoriaal maken nadat hij enigszins bekomen is van de schok. ‘Allemaal naar huis, en herbeginnen’, luidt de titel. Zo snel moet een journalist zijn mening bijsturen in een onberekenbare materie als het voetbal, door Rik De Saedeleer ooit terecht omschreven als ‘het enige spektakel waarvoor je gaat zitten en nooit van tevoren weet hoe het af zal lopen. Van een film weet je dat doorgaans wel, van een theaterstuk en een boek ook. Ook in het basket en volley wint de sterkste meestal.’

In het voetbal niet.

In de beslissende wedstrijd hield bondscoach Gian Piero Ventura Italiës beste speler van het moment, Napoli’s Lorenzo Insigne, 90 minuten op de bank. Hij paste niet in het tactisch systeem, waar wél twee centrumspitsen naast mekaar opgesteld werden met hetzelfde profiel, die mekaar dan ook de hele tijd voor de voeten liepen. Alsof bij de Rode Duivels in een wedstrijd van alles of niets Roberto Martinez Eden Hazard negentig minuten op de bank zou houden.

Toen aan bankzitter en verdedigend middenvelder Daniele De Rossi een kwartier voor tijd gevraagd werd zich op te warmen om in te vallen, weigerde die. ‘Breng Insigne in, we moeten winnen, niet gelijkspelen’, ontcijferden de media zijn korte uitleg via liplezen op TV.

La Grande Tristezza: veel werk aan de winkel voor Italië
© Belga Image

Ventura kreeg vanaf de eerste belangrijke wedstrijd de wind van voor, al had dat elke bondscoach kunnen overkomen die een tegenstander als Spanje had aangetroffen in zijn kwalificatiegroep. Na de 3-0 mokerslag in Madrid op de eerste speeldag was het vertrouwen tussen de nieuwe generaal en zijn soldaten al zoek. Dat zou nooit meer terugkomen.

Bij zijn aanstelling werden al de wenkbrauwen gefronst. Ventura (69), de oudste Italiaanse bondscoach na WO2 na Fulvio Bernardini (die 72 was toen hij in 1977 aftrad) had nooit bij een topclub gespeeld of was als trainer nooit bij een topclub aan de slag geweest en won in heel zijn trainersloopbaan 39,3 procent van zijn wedstrijden. Een zevende plaats met het Torino van Gillet in 2013-2014 was het beste resultaat dat hij in de Serie A behaalde. Vanaf nu zal hij in de Italiaanse voetbalgeschiedenis niet daarom herinnerd worden, maar als de eerste Italiaanse bondscoach die in 60 jaar een WK miste.

Niet dat de Italiaanse voetbalcrisis met het aantreden van Ventura begon. Die begon op nationaal niveau een kwartier na het behalen van de wereldtitel in Berlijn in 2006 en op clubniveau na de laatste winst in de Champions’ League, in 2010, toen Internazionale de titel pakte tegen Bayern in een finale waarin geen enkele Italiaan aan de aftrap kwam. Enkel international en wereldkampioen, verdediger Marco Materazzi, mocht op die laatste glorieuze Italiaanse voetbalavond in de slotminuut invallen.

Bij de nationale ploeg ging het na de wereldtitel van kwaad naar erger. Zowel op het WK 2010 als het WK 2014 ging Italië er roemloos uit in de groepsfase. Op het afgelopen EK kon de bezeten vakman Antonio Conte de neergang en het gebrek aan talent nog enigszins verdoezelen door zijn grinta en bezetenheid op de spelers over te dragen en hen te overtuigen eigenbelang ondergeschikt te maken aan het teambelang, middels een uitgekiend tactisch systeem, gestoeld op oude Italiaanse voetbalwaarden: een goed georganiseerde verdediging en snelle uitbraken met technisch begaafde voetballers.

Na Conte kon Ventura geen nieuw strijdplan voorleggen waarin hij zijn spelers mee kon slepen. Weliswaar duiken er stilaan nieuwe talenten op, maar geen van hen bleek in staat om het team (al) te dragen. Voor de jonge Milandoelman Gianluigi Donnarumma stond nog altijd Gianluigi Buffon, spelmaker Marco Verratti kon in de nationale ploeg nog niet de rol van Andrea Pirlo overnemen en Insigne bleef zoals gezegd op de bank wegens niet passend in de tactiek van de nieuwe bondscoach.

Dus is het nu tijd voor een nieuwe leidsman, één die een stuk duurder zal zijn dan de 1,4 miljoen euro per jaar die Ventura opstreek. Voor zo’n bedrag nemen de Carlo Ancelotti’s of Antonio Conte’s niet eens de telefoon op.

Gian Piero Ventura en Gianluigi Buffon
Gian Piero Ventura en Gianluigi Buffon© Belga Image

Veel nieuw talent kan de nieuwe bondscoach niet meteen gaan zoeken, in een competitie (de Serie A) waar 56 procent buitenlanders lopen en de getalenteerde jonge Italianen vooral in tweede en derde klasse voetballen. Jong talent een kans geven, zoals in Nederland, Frankrijk en de laatste jaren ook België vaak gebeurt, is nog geen gewoonte in een competitie van vooral rijpe, om niet te zeggen oude mannen.

Ook jeugdopleiding is niet meteen een prioriteit voor de clubs uit de Serie A, een paar uitzonderingen (zoals Atalanta Bergamo) niet ten na gesproken. In Spanje besteden ook topclubs 10 procent van hun budget aan opleiding, in Italië komen de meest gulle clubs hooguit aan 10 miljoen per jaar.

Verwacht wordt dat, in navolging van Frankrijk en Duitsland die in het verleden tegenvallende resultaten op de grote toernooien leidden tot drastische ingrepen én een betere jeugdopleiding, ook Italië eindelijk aan de slag gaat, nu ook het laatste excuus om dat niet te doen (‘We zijn er toch elke keer bij’) weg is gevallen.

De dag van de uitschakeling tegen Zweden herinnerde Torinovoorzitter Urbano Caïro er nog eens aan dat Italië in 2012 nog het tweede Europese land was qua inkomsten aan tv-rechten, na de Premier League. Vijf jaar later is Italië voorbijgestoken door La Liga en de Bundesliga en wordt het op de hielen gezeten door de Franse Ligue 1. De WK-uitschakeling kost het Italiaanse voetbal naar schatting 100 miljoen euro aan TV-geld en sponsoring. Qua kijkcijfers waren 49 van de 50 meest bekeken TV-programma’s voetbalwedstrijden. Alleen het muziekfestival van Sanremo kon zich daar nog tussen wringen.

De komende maanden krijgen ook andere programma’s de kans om zich daar tussen te wringen.

Voor de nationale ploeg rest een rol als mogelijke sparringpartner voor teams die wel naar Rusland gaan. Intussen dreigt de vrije val op de FIFA-ranking. Vandaag staat de Squadra nog 15e, nadat ze in september gezakt was naar de 17e plaats. Nooit eerder in de geschiedenis van de ranking stond Italië, in 2006 nog de nummer twee, zo laag.

Kortom: er is werk aan de winkel.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content