‘Roberto Martinez is een topgozer’

RUUD GULLIT VROEGER EN NU: 'Ik hoor het Rinus Michels nog zo zeggen: "Wie zijn tegenstander onderschat, heeft het niet begrepen." Nou, het Nederlands voetbal van vandaag begrijpt het dus niet.' © Hollandse Hoogte

De Rode Duivels ontmoeten volgende week woensdag Oranje in een vriendschappelijk duel. ‘Jullie gaan er in Amsterdam niet overheen lopen, geloof dat maar niet’, zegt analist Ruud Gullit, die wel kritisch is voor het Nederlands elftal.

Je interviewt niet elke dag een man die de Gouden Bal voor beste voetballer ter wereld won. Ruud Gullit kreeg die trofee in 1987. Eind jaren tachtig vormde ‘de Zwarte Tulp’ samen met Frank Rijkaard en Marco van Basten een onstuitbaar driespan bij Oranje en bij AC Milan, destijds de referentie in het internationale voetbal. Gullit was de aanjager, de man met de ideeën ook. Hij droeg de kapiteinsband toen Oranje in ’88 de Europese titel pakte. De topvoetballer van toen is intussen analist geworden. Gullit komt net terug uit Qatar, waar hij om de zoveel weken naartoe reist om voor het sportkanaal van Al Jazeera commentaar te geven bij de Champions League. Gemiddeld kijken maar liefst 70 miljoen mensen, van zwart Afrika tot Indonesië.

We spreken Gullit in het Amsterdamse Hilton. Het hotel van John en Yoko en jammer genoeg ook van het zelfgekozen einde van Herman Brood. De Amsterdammer brengt een boek uit over voetbaltactiek. De Nederlandse bestsellerlijst geurt dezer dagen trouwens opvallend naar gras. Op 1: de biografie van Johan Cruijff. Op 2: de biografie van Johan Cruijff, maar dan met harde kaft. Op 5: het nieuwste boek van oud-voetballer René van der Gijp. Maar herinneren die boeken vooral aan de gloriejaren van Oranje, dan is het boek van Gullit voor de Nederlandse voetbalfan iets minder opbeurend om lezen: tussen de regels door klinkt er bezorgdheid over de staat van het Nederlandse voetbal. ‘Ik heb al een hele tijd geen goed gevoel bij het Nederlands elftal, nee. En van wat ik in de Eredivisie zie, word ik ook niet vrolijk. We zijn de boot aan het missen’, vindt Gullit.

Nederlanders gaan er altijd van uit dat ze het betere team zijn, terwijl dat momenteel gewoon niet het geval is, zegt Gullit. ‘Speelt Oranje tegen Frankrijk, toch finalist op het EK, dan vliegen we erop, met het idee: die gaan we eens even onder druk zetten. Dat lukt een kwartier, daarna lopen die Fransen over ons heen. Je aanpassen aan de tegenstander is vloeken in de kerk. Terwijl zelfs Rinus Michels, de uitvinder van het Totaalvoetbal, zich aanpaste. Ik hoor het hem nog zo zeggen: “Wie zijn tegenstander onderschat, heeft het niet begrepen.” Nou, het Nederlands voetbal van vandaag begrijpt het dus niet. We zijn een soort schouderklopjesvoetbal gaan spelen: heel open, ieder gaat uit van eigen kracht, je doet je best en als je verliest dan is dat ach-wat-jammer-nou. ‘Flink geprobeerd, wel verloren.’ Daar kan ik me zó aan ergeren. Waarom pakken we het niet wat leper aan? Een team met minder talent kan een betere tegenstander verslaan, als je slim bent en voetbalt met gif. Die twee voorwaarden zijn bij Nederlandse teams haast nooit vervuld.’

Belgen moet je niets leren over bescheidenheid en realistisch voetbal. Maar hoe valt uw pleidooi in Nederland?

RUUD GULLIT: Ik denk dat veel mensen uit de voetballerij het eigenlijk met me eens zijn. Maar de stap om het dan anders aan te pakken, die volgt niet. Alsof het een soort natuurwet is dat Nederlandse teams alleen op balbezit kunnen spelen. Alsof de enige tactiek die bij ons past de 4-3-3 van Ajax is.

Uit een poll van De Telegraaf bleek dat tachtig procent niet gelooft dat Nederland zich kwalificeert voor het WK. Onthutsend. Waar is de Nederlandse branie gebleven?

GULLIT: Wanneer het slecht loopt, worden we ontzettend negatief: ook dat is heel Nederlands. (lacht) Er spelen nog altijd geweldige voetballers bij Oranje, maar het voetbal dat wij voorstaan, dat zit er momenteel gewoon niet in. We verdedigen te zwak en er zit te weinig penetratie in onze aanval. We staan nu derde in onze kwalificatiepoule, na Frankrijk en Zweden. De Fransen hebben ons in eigen huis van het kastje naar de muur gespeeld, dat wordt dus lastig. Tegen Zweden speelden we gelijk, maar had Oranje met drie goals verschil moeten winnen. Het zit niet mee, dat moet je ook zeggen.

Voetbalteams komen in cycli. België beleeft nu een hoogconjunctuur, maar tien jaar geleden bibberden de Rode Duivels tegen Kazachstan of Armenië. Misschien zit er voor Nederland niets anders op dan wachten op betere tijden.

GULLIT: We zitten sowieso op een kantelpunt. Onze beste speler blijft Arjen Robben, maar die is al 32 en heeft jammer genoeg te vaak blessures. Vervelend voor hem, maar ook voor het Nederlands elftal, want van zijn klasse hebben we er gewoon geen tweede. Ook voor Wesley Sneijder komt het einde van de carrière – een gewéldige carrière – in zicht. Met die twee hebben we nog een mooi WK gespeeld in Brazilië. Louis van Gaal zag toen al dat we het niet op zijn Hollands konden aanpakken, maar met defensief voetbal haalden we wonder boven wonder de halve finale. Dat is eigenlijk wat ik bedoel: je hoeft niet goed of mooi te spelen, als je maar resultaten behaalt. Na dat WK hebben we toch weer het geweer van schouder veranderd. Hoe hou je dat vol zodra Robben en Sneijder er niet meer bij zijn, vraag ik me af. Wie moet hen vervangen?

Onze beste jongeren gaan op hun vijftien naar buitenlandse topclubs, maar maken het daar niet. Probeer dan nog maar eens een topcarrière uit te bouwen. Die jongens hebben veel geld verdiend, maar ze sloegen stappen over in hun ontwikkeling en vaak zijn ze hun winnaarsinstinct kwijt. Nu ga ik ook niet beweren dat in eigen land blijven zoveel beter is. In de Nederlandse competitie lopen geen routiniers van niveau meer rond van wie een jonge speler kan leren. In België is dat niet anders; er valt in de grote voetballanden nu eenmaal veel meer te verdienen. Ons voetbal dreigt zo zijn fundament te verliezen.

Jullie hebben andere problemen dan wij, maar er zijn wel gelijkenissen. Nederland bezit te weinig talent om het voetbal te spelen dat wij voorstaan. België heeft talent zat, maar ’t is niet makkelijker om er een goed elftal van te maken. De profielen sluiten niet naadloos op elkaar aan.

Onze vorige bondscoach beet er zijn tanden op stuk.

GULLIT: Ik zat in het stadion bij jullie kwartfinale op het EK. Eerste vaststelling: Wales speelde fantastisch. Kan gebeuren, maar mijn tweede vaststelling was toch: België bracht er weinig tegenin. Zodra het tegenzat, gingen de kopjes naar beneden en begon iedereen voor zichzelf te voetballen. Ik zag geen eenheid. Niemand kan me vertellen waar dat nou aan ligt. In een land met drie talen, blijft ieder in zijn eigen hokje: is dat het? Ik vind het opmerkelijk dat jullie nu een bondscoach nemen die geen Nederlands, Frans of Duits spreekt. Een trainer uit België kan blijkbaar niet, want dan wordt het meteen een politiek verhaal.

Wat vindt u van Roberto Martínez?

GULLIT: Topgozer. We zijn samen nog analist geweest voor de BBC bij het WK in Zuid-Afrika. Martínez slaapt, eet en ademt voetbal; daar zal het niet aan liggen. ’t Was wel een verrassende keuze. Ik had niet verwacht dat Roberto zo jong al als bondscoach aan de slag zou gaan.

Zijn Nederlandse collega ligt onder vuur. Is Danny Blind de juiste man op de juiste plaats?

GULLIT: Nou ja, wat antwoord ik daar op… De juiste man haalt resultaten, natuurlijk, en die zijn er bij Blind voorlopig te weinig. Maar ik vind wel dat we hem moeten blijven steunen. Het is een bekwame coach, en je kunt hem weinig verwijten. Ik duim voor hem en voor Oranje. Het moet gewoon beter. Blind is van de Ajax-school en houdt rigide vast aan de 4-3-3. Terwijl ik vind: een elftal bepaalt zijn opstelling. Je mag willen wat je wilt, als het spelersmateriaal beter past bij een andere tactiek, dan moet je daar pragmatisch mee omgaan. En je verhaal begint in de verdediging – nog iets dat in het Nederlands voetbal wordt vergeten. Het is als een huis bouwen: eerst giet je de fundamenten.

U had er zelf aan kunnen meewerken. U stond op het punt aangesteld te worden als assistent-bondscoach, maar de onderhandelingen sprongen af.

GULLIT: Dat had te maken met de interne organisatie bij de Nederlandse voetbalbond en met garanties die men me niet wilde geven. Ik vond het niet het moment om daar in te stappen. Jammer, want ik had het graag gedaan.

Dat de 4-3-3 en het balbezit heilig zijn in Nederland, heeft alles te maken met de betreurde Johan Cruijff, die een enorme stempel op jullie voetbal heeft gedrukt.

GULLIT: Klopt, maar daar voeg ik wel aan toe dat Johan zeker niet naïef was. Wie waren de eerste drie spelers die Johan kocht toen hij trainer werd bij Ajax? Danny Blind, Jan Wouters en Ronald Spelbos. Niet je typische Ajax-voetballers, maar Johan begreep dat hij die puzzelstukken nodig had. Kijk, niet iedereen is een geboren Ronaldo, maar dat hoeft ook niet. In Nederland zoeken we tegenwoordig alleen maar spelers met goeie voeten, terwijl ik van een verdediger liever heb dat hij onverzettelijk en betrouwbaar is, karakter heeft en winnaarsdrang. Zoals John Terry: technisch geen kraan, maar zijn opdracht voert hij tot in de perfectie uit.

Cruijff heeft ons voetbal op de kaart gezet met een spelbenadering die uitging van het beste, maar hij begreep dat techniek niet volstaat als je het niet aanvult met wilskracht. Voor mijn carrière is hij erg belangrijk geweest. We voetbalden samen bij Feyenoord, waar ik aankwam als jong talent. Johan leerde me verantwoordelijkheid te nemen. ‘Een speler als jij moet zijn team aansturen, Ruud.’ Grote spelers worden afgerekend op de resultaten, en als je impact wilt hebben, moet je mee bepalen hoe er wordt gevoetbald. Anders blijf je een speelbal van de omstandigheden.

Johan heeft bijna heel zijn carrière met de top gewerkt, of het nu bij Ajax was, bij Barcelona of bij Oranje. Mijn achtergrond is anders. Ik speelde bij Haarlem, bij Sampdoria en bij Chelsea, in de jaren voor dat een miljardenploeg werd. Dan moet je uit een ander vaatje tappen. Er is niet één weg naar Rome.

Zou Cruijff het daarmee eens zijn?

GULLIT: Waarschijnlijk niet. Johan kon nogal halsstarrig zijn. Regel één was: Johan heb altijd gelijk. (lacht) Het huidige FC Barcelona is zijn visie op voetbal doorgedreven tot in het extreme. Natuurlijk werkt dat en het is ook mooi, maar ik voorspel dat het een stuk lastiger wordt als Andres Iniesta en Lionel Messi stoppen. Dat bewijzen al die Nederlandse coaches die willen voetballen als Barcelona en daar de spelers niet voor hebben.

Vraag Belgische trainers welk buitenlands elftal hen het meest inspireert en ze antwoorden allemaal hetzelfde: Atletico Madrid.

GULLIT: Niet Barcelona? Dat vind ik een opmerkelijk verschil: de buren zien het helemaal anders dan wij. Nederlanders zijn puristen: (met een vervormde stem) ‘Atletico, dat is afbraakvoetbal.’ Ik heb net bewondering voor die vechtmachine, die het Barcelona tenminste moeilijk wil maken. Nederlanders benaderen voetbal bijna als een morele keuze: je hebt goed en je hebt slecht. Diego Simeone (trainer van Atletico, nvdr) zal het allemaal worst wezen. Die wil gewoon winnen.

Vorig jaar gooide hij een bal op het veld om een tegenaanval af te breken.

GULLIT: Dat ging wel héél ver. (lacht). Kan niet natuurlijk, maar we vinden het toch geweldig. Simeone flikt het toch maar even. En hoe denk je dat zijn ploeg reageert wanneer ze zien hoe hun baas erin opgaat?

Ik ben ook door schade en schande rijper geworden. Een fantastisch Belgisch elftal schakelde ons uit voor het WK van ’86, waar jullie toen zo schitterden. De Belgen hebben tegen ons alles uit de kast gehaald: tijdrekken, simuleren, elke slimmigheid die je maar kunt bedenken. Nou, ik was daar niet boos om. Met vals spelen heeft dat niks te maken. Accepteer het als een kerel, want het hoort erbij. We hebben daaruit geleerd, hoor. Er valt een rechtstreekse lijn te trekken tussen de uitschakeling tegen België en onze Europese titel drie jaar later. Die kopbal van Georges Grün deed ons het EK winnen.

Dat gogme mis ik niet alleen bij het Oranje van vandaag, het is stilaan een wereldwijd fenomeen: allemaal willen ze Barcelona kopiëren. Arsène Wenger probeert het nu al tien jaar bij Arsenal. Als het al zo lang niet werkt, dan zoek je toch iets anders? Zelfde verhaal bij Manchester City. Pep Guardiola zit er op de bank, en het voetbal lijkt op wat hij deed bij Barcelona, alleen is het veel minder efficiënt.

Bij City speelt Kevin De Bruyne. Een speler naar uw hart?

GULLIT: Jawel, vooral omdat hij zo intelligent is. De Bruyne ziet in één oogopslag waar de ruimte ligt. Ik mis wel wat emotie bij De Bruyne. Hij is zo stoïcijns. Je vraagt je af wat hij denkt, want hij zal het je niet vertellen.

En Eden Hazard?

GULLIT: Een wereldvoetballer met een fantastische actieradius, maar soms denk ik dat zijn talent ook zijn last is. De mensen verwachten zo veel van Hazard, en in zijn enthousiasme wil hij daar altijd gehoor aan geven. Hij heeft de neiging zichzelf voorbij te hollen. Zo was het tegen Wales: Hazard eiste elke bal, en begon tegen zichzelf te voetballen. Iemand moet dan zeggen: ‘Het komt wel goed, Eden, laat je niet zo opnaaien.’ Het lijkt me belangrijk hoe je psychologisch met hem omgaat. Bij België is Hazard kapitein, maar dat werkt eerder tegen hem dan dat het hem helpt. Een aanvoerder moet bezig zijn met heel het team. Die voelt blindelings aan wanneer het misloopt met de linksback en gaat daar ook bijsturen. Naar mijn gevoel is Eden Hazard, net als Lionel Messi, een jongen die zich moet richten op zijn eigen spel. Verantwoordelijkheidsgevoel is aangeboren, zoiets kun je iemand niet leren. Zelf heb ik er nooit om gevraagd, maar ik werd bij bijna elke club kapitein gemaakt. Omdat ik overzicht had, en graag meedacht.

Dat was in België de kritiek na het EK. We hebben spelers die uitvoeren, niet die bijsturen.

GULLIT: Dat zit ook een beetje in de aard van het beestje. Al voor het EK zei ik dat het grote probleem voor de Belgen is dat ze favoriet zijn. België kruipt liever in de rol van underdog, maar dat was met dit elftal niet geloofwaardig. Dat jullie zoveel talent hebben, zit de Belgen, gek genoeg, niet lekker. Dat is nou het verschil: een Belg vindt dat Nederlanders een grote bek hebben. En die hebben we ook! Wij gaan trots het gevecht aan. Als je valt, dan val je harder, maar we hebben geen medelijden met onszelf. Belgen opereren liever in de schaduw. Jullie dekken je altijd in.

België heeft altijd de mindere ploeg gehad.

GULLIT: (pikt in) Jullie denken dat, maar het is niet waar. Kijk naar het België waar ik tegen speelde, met Eric Gerets, Ludo Coeck, Jan Ceulemans en Michel Preud’homme: allemaal cracks. Maar in al jullie bescheidenheid beseften de Belgen dat niet. Zonde, hoor.

Wat verwacht u van Nederland-België?

GULLIT: Ik reken op een scherp Oranje. Het is een oefenwedstrijd, maar wel tegen de buren, en die wil je sowieso kloppen. Jullie gaan er in Amsterdam niet overheen lopen, geloof dat maar niet.

Kijken naar Voetbal door Ruud Gullit is uitgegeven bij Ambo/Anthos. 256 blz., 19,88 euro.

DOOR JEF VAN BAELEN

‘In de Nederlandse competitie lopen geen routiniers van niveau meer rond van wie een jonge speler kan leren. In België is dat niet anders.’

‘België heeft talent zat, maar ’t is niet makkelijk om er een goed elftal van te maken.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content