Frank Van Laeken

Waarom José Mourinho overroepen is

Frank Van Laeken Freelance journalist en auteur

Heeft José Mourinho iets tegen Belgen? Je zou het haast gaan denken na zijn recente uitspattingen.

Heeft José Mourinho iets tegen Belgen? Je zou het haast gaan denken na zijn recente uitspattingen. Thibaut Courtois, zowat de beste keeper ter wereld op dit ogenblik, mocht van hem nog een jaartje bij Atletico Madrid roderen, Romelu Lukaku werd uitgeleend aan Everton wegens nog niet goed genoeg, Kevin De Bruyne vegeteert dezer dagen in de B-kern van Chelsea en Jan Vertonghen is volgens de Portugees een ordinaire matennaaier. Bovendien liep hij ook nog eens weg op een persconferentie toen een journalist van een Vlaamse krant een lastige vraag stelde. Wat voor mij vast staat: Mourinho is fel overroepen, in de eerste plaats door zichzelf.

Hoe hou je de mythe in stand? Toen hij negen jaar geleden met veel bombarie in Londen arriveerde, noemde Mourinho zich al direct ‘The Special One’. Een manager die anders (versta: beter) was dan alle anderen. Vandaag vindt hij zichzelf nog altijd ongelooflijk speciaal, maar kiest ie voor de bijnaam ‘The Happy One’: blij dat hij na zijn onrustige Italiaanse en Spaanse jaren terug in het beschaafdere Engeland zit.

Of Mourinho nu hulpcoach, trainer of manager is (dat laatste is een functie die, naar Engelse maatstaven, meer bevoegdheden inhoudt in het algemene beleid van een voetbalclub dan de traditionele trainer), hij houdt de mythe van de ‘Beste ter Wereld’ graag in stand. De media sputteren zelden tegen en nemen zijn zelfgekozen bijnamen braafjes over.

Is hij werkelijk zo’n Special One? Na dertien jaar als hoofdtrainer is de prijzenkast van de pas 50-jarige Portugees flink gevuld. Twee Champions Leagues (FC Porto in 2004, Internazionale in 2010), één UEFA Cup (FC Porto in 2003), zeven nationale titels met vier verschillende ploegen, vier nationale bekers met diezelfde vier ploegen en nog zes kleinere trofeeën. De statistieken zijn duidelijken: dit is indrukwekkend voor een relatief jonge coach.

Is hij inderdaad zo’n unieke trainer? Topprestaties leverde Mourinho in mijn ogen slechts in drie opeenvolgende seizoenen, tussen de zomers van 2002 en 2005. Hij won met het op Europees vlak al bij al bescheiden FC Porto achtereenvolgens de UEFA Cup (de huidige Europa League) en de Champions League, en in zijn eerste jaar bij Chelsea doorbrak hij al meteen de hegemonie van Manchester United en Arsenal en bracht de kampioenschapsschaal naar Stamford Bridge.

Het jaar daarop herhaalde hij dat kunstje bij Chelsea, waar de rijke Rus Roman Abramovitsj voor de nodige fondsen zorgt (makkelijk zat voor een manager!) en waar hij in september 2007, na een middelmatige start in de Premier League en zonder zijn voorzitter de begeerde ‘beker met de grote oren’ te hebben bezorgd, moest vertrekken.

Dat hij met Internazionale en Real Madrid op vijf seizoenen tijd twee titels behaalde is zeker niet uitzonderlijk. Inter was ook in de drie seizoenen vóór de komst van ‘Mou’ kampioen geworden, het stond op dat moment ver voor op de concurrentie in Italië. Real onderging in drie seizoenen Mourinho bijna altijd de wet van de sterkste in het duel met aartsrivaal Barcelona, op één kampioenschap en één beker na.

Hoe gaat hij steeds opnieuw te werk? Mourinho installeert zich altijd met een complete hofhouding van assistenten. Een goed op elkaar ingespeeld team, waar af en toe iemand uit verdwijnt om het op eigen kracht te proberen (Vilas-Boas!). Hij zet een club volledig naar zijn hand, of dat nu als trainer dan wel als manager is. Voor Mourinho geldt ‘My way or the highway!’. Compromissen sluit hij niet. Bescheidenheid kent hij niet. Deemoed is zijn ding niet.

Wat heeft hij het voetbal bijgebracht? Hij draaide de beroemde uitspraak van de Duitse bondscoach Sepp Herberger uit de jaren vijftig om: verdediging is de beste aanval. Mourinho introduceerde het ‘omschakelingsvoetbal’. Vertrekkend van een stevige defensieve organisatie, afwachtend, loerend op een foutje van de tegenstander, counterend, gebaseerd op snelheid en fysieke kracht.

Op een moment dat het internationale voetbal na de saaie jaren zestig, zeventig, tachtig en negentig dank zij enkele bevlogen, offensieve trainers even leek terug te gaan naar de romantiek van weleer, haalde hij successen met een uitermate behouden instelling. En hij kreeg navolging. Kijk maar naar wat Sir Alex Ferguson bij Man. United deed: een zeer aanvallend elftal werd na de verloren titels van 2005 en 2006 omgebouwd tot een Engelse variant op het verderfelijke catenaccio, zelfs bij thuiswedstrijden.
Mourinho heeft met zijn realistische aanpak de romantici de mond gesnoerd en het voetbal weer een beetje lelijker gemaakt. Helenio Herrera, uitvinder van het catenaccio en de man die in de jaren zestig het negativisme ten top dreef bij… Internazionale, keerde zich tevreden om in zijn graf.

Hoe lang kan Mourinho een club iets bijbrengen? Hooguit drie seizoenen, dan is de magie tussen trainer en clubbestuur enerzijds en tussen trainer en spelers anderzijds helemaal uitgewerkt. Soms gaat dat nog een pak sneller. Mourinho vindt zichzelf minstens even belangrijk als club en spelers. Hij zuigt alle aandacht naar zich toe, onder het mom dat hij de spelers zo afschermt. Maar de man staat gewoon graag in het centrum van de belangstelling.

Er was eind vorig seizoen even sprake van dat Mourinho Ferguson zou opvolgen bij United, maar dat zou een onverteerbare cultuurschok zijn geweest. Ferguson hield iedereen in het gareel onder het motto dat niemand groter is dan de club, ook hijzelf niet. Ferguson zou zichzelf nooit ‘a special one’ hebben genoemd, al was hij dat in de praktijk wel.
Als de ploeg van Mourinho wint, staat hij mee op het podium te juichen. Als ze verliest, deugde de scheidsrechter niet, waren de tegenstanders onsportief of hebben de spelers zijn briljante tactiek niet goed uitgevoerd.

Hoezo, de spelers dragen Mourinho toch op handen? Dat was inderdaad zo in zijn beste jaren, bij Porto en zijn eerste passage bij Chelsea. Bij Inter lukte dat al veel minder en bij Real clashte hij met aanvoerder Iker Casillas, een monument van de Koninklijke, en de hele entourage van de voorzitter. Een sierlijke voetballer als Kakà paste niet in het tactische keurslijf van Mourinho en verdween uit de ploeg.

Wat mogen we van hem nog verwachten? Het draait momenteel stroef bij Chelsea. Amper twee keer konden de Blues overtuigen tot nog toe: in de eerste helft van de openingsmatch tegen Hull en in de Supercup tegen Bayern München. De rest was matig, saai, voorspelbaar. Maar Mourinho is een koppigaard. Hij zal nooit toegeven dat de uitgeleende Lukaku op dit ogenblik de beste Chelseaspits is, vooral niet omdat Samuel Eto’o zijn aankoop is (die hij nog bovendien mateloos respecteert van toen de Kameroener in hun gezamenlijke Inter-periode bereid was om meer te verdedigen dan aan te vallen in wedstrijden tegen sterkere clubs). Hetzelfde geldt voor André Schürrle en Willian, aangetrokken deze zomer. Juan Mata, vorig seizoen veruit Chelseas beste speler, verdween genadeloos uit de ploeg, al lijkt die zich er nu weer in te knokken dank zij enkele productieve acties. Tegen scorende of assists rondstrooiende spelers heeft zelfs Mourinho geen verhaal.

Kevin De Bruyne werd al in de winter van 2011 naar Chelsea getransfereerd en vervolgens uitgeleend aan KRC Genk en Werder Bremen. De Bruyne had dit seizoen als huurspeler voor Borussia Dortmund, Schalke 04 of Bayer Leverkusen kunnen uitkomen, in de sterke Duitse competitie. Mourinho beloofde hem echter kansen, kocht vervolgens nog Schürrle, Willian en Eto’o aan, verving De Bruyne na één helft in de topper op Man. United (waarin hij inderdaad bleekjes presteerde, maar het weekend daarvoor was hij nog ‘Man van de Match’) en vond ‘m daarna – op een wedstrijd in de onbelangrijke League Cup na – enkel nog goed voor een plek op de bank of in de tribune. Zo maak je een speler kapot.
Dat De Bruyne nu bij de beloften traint, terwijl Chelsea in Boekarest zit voor de Champions League, is daarentegen wel normaal, in tegenstelling tot wat sommige media poneren: anders zou hij immers drie dagen stilliggen. Maar het is die verwijdering uit de kern, die De Bruyne aan het denken moet zetten om in de winter een uitleenbeurt af te dwingen. De roodharige Rode Duivel is nu ‘The Unhappy One’ in de Chelseaselectie. In een WK-jaar moeten voetballers lekker voetballen, niet thuis hun frustratie verbijten.

Waarom zoekt Mourinho altijd de controverse? Je hebt nu eenmaal mensen die heilig geloven in het conflictmodel. Die denken dat je je ondergeschikten beter maakt door hen tegen elkaar op te zetten. Door met achterbaks gestook een team aan te vuren. Door een zwart schaap te zoeken en dat belachelijk te maken voor de hele groep (Balotelli in Milaan, Casillas in Madrid, nu Mata en De Bruyne in Londen). Vandaar ook dat Mourinho het maximaal drie seizoenen ergens uithoudt. Daarna gaan de poppen aan het dansen en verdwijnt de eenheid in het team.

Het gebeurde bij Chelsea (begin van zijn vierde seizoen), Inter en Real. Dan gaat hij in de clinch met de voorzitter, andere bestuursleden of directeuren, dragende spelers, kritische supporters en de media. Dan laat hij zijn ware gelaat zien: dat van een onverbeterlijke etter, het haantje-de-voorste van de klas, dat begint te dreinen wanneer het zijn zin niet krijgt of niet het middelpunt van alle aandacht mag zijn.

Had ik u al gezegd dat ik José Mourinho niet echt hoog heb zitten?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content