Bart Dingenen

‘Wat we meer kunnen doen tegen kruisbandletsels’

Bart Dingenen Doctor, kinesitherapeut (Motion to Balance Genk) en onderzoeker en docent (UHasselt)

Waarom scheurt er ‘opeens’ een kruisband bij profvoetballers in de fleur van hun leven, vaak zelfs zonder dat er een tegenstander in de buurt is ? En wat kan er ter preventie méér gedaan worden dan de klassieke ‘kniestabiliserende oefeningen’? Het antwoord van Bart Dingenen, die wetenschappelijk onderzoek uitvoert en een doctoraat behaalde omtrent het onderwerp van voorste kruisbandletsels.

In een recente studie werden alle mannelijke spelers van 78 Europese professionele voetbalclubs uit 16 verschillende landen opgevolgd tussen januari 2001 en mei 2015. De resultaten toonden aan dat:

– er over deze periode een gemiddelde toename van voorste kruisbandletsels (VKB-letsels) was met 6 procent per jaar;

– je gemiddeld gezien kan verwachten dat er 1 VKB-letsel zal zijn binnen een mannelijke professionele voetbalploeg per 2 jaar;

– het risico om een VKB-blessure te krijgen tijdens een wedstrijd 20 maal hoger ligt dan tijdens een training en relatief hoger ligt bij vrouwen dan bij mannen.

Data vanuit de Verenigde Staten tonen aan dat het aantal VKB-reconstructies (operatief herstel) ook een sterke toename kende tussen 2002 en 2014. De sterkste stijging is vooral te merken bij zowel de mannelijke als vrouwelijke adolescenten (13-17 jaar).

Wat we meer kunnen doen tegen kruisbandletsels

Het grote risico op herval in een nieuw VKB-letsel na terugkeer tot sport vormt nog een groter probleem. In de algemene populatie (niet-elite) is het risico om opnieuw een VKB-blessure te krijgen gemiddeld gezien 15 procent. Voor personen onder de 25 jaar die terugkeren tot sport bedraagt dit maar liefst 23 procent. Zowel het geopereerde been als het niet-geopereerde been heeft een verhoogd risico.

Binnen het mannelijke profvoetbal keren meer spelers terug tot hetzelfde competitief sportniveau, maar slechts 65 procent acteert drie jaar later nog steeds op hetzelfde niveau. Vier procent van deze populatie krijgt opnieuw een VKB-letsel en drie procent heeft opnieuw een operatie voor een ander probleem aan dezelfde knie.

Deze nieuwe blessures krijgen ze meestal binnen een zeer korte periode na de sporthervatting (binnen de twee jaar). Samengevat kan je dus stellen dat er wetenschappelijk onderzoek bestaat dat bevestigt dat er een trend is tot toename in het aantal VKB-letsels en dat het herval in een nieuw letsel op dit moment onaanvaardbaar hoog is.

Er bestaat een trend tot toename in het aantal voorste kruisbandletsels, en het herval in een nieuw letsel is op dit moment onaanvaardbaar hoog

Hoe gebeurt dit?

Ongeveer 85 procent van de VKB-letsels binnen het mannelijke profvoetbal gebeurt zonder een direct contact met een tegenspeler. Een typisch blessuremechanisme is een verkeerde landing of een richtingsverandering. Tijdens deze non-contact-mechanismen is het dikwijls zo dat een geplande actie van een speler niet overeenkomt met de uiteindelijke actie die uitgevoerd moet worden.

Ondanks dat er dus geen fysiek contact is met een tegenstander, is er op cognitief niveau wel een interactie met de veranderende omgeving waarin de beweging zal moeten worden uitgevoerd. In normale omstandigheden heeft ons brein de mogelijkheid om de aandacht naar de omgeving te richten en de belangrijkste aspecten vanuit deze omgeving waar te nemen, te analyseren en te interpreteren. Zo kan er een gepast motorisch programma geactiveerd worden om een gecoördineerde beweging uit te voeren, ook wanneer de omgevingsfactoren minder voorspelbaar en/of veranderend zijn.

Wanneer ons brein echter een minder optimale beoordeling van deze onverwachte en veranderende omgevingsfactoren maakt of er te lang over doet om de situatie goed te kunnen inschatten, kan dit voor een plotse desoriëntatie in tijd en ruimte zorgen.

Dat zal dan leiden tot een moment van verminderde spiercontrole en coördinatie van de desbetreffende gewrichten. De belasting ter hoogte van de knie kan hierdoor vergroten. Wanneer deze belasting groter wordt dan de treksterkte van de gewrichtsstructuren die deze bewegingen mede zouden moeten kunnen opvangen, kan dit uiteindelijk leiden tot een acute knieblessure zoals een VKB-letsel.

Ongeveer 85 procent van de VKB-blessures binnen het mannelijke profvoetbal gebeurt zonder een direct contact met een tegenspeler

Wat zijn de risicofactoren?

De risicofactoren zijn multifactorieel. Daarom is het toeschrijven van (een toename van) VKB-letsels aan slechts 1 factor per definitie te simplistisch. Zo kunnen er intrinsieke risicofactoren beschreven worden (een combinatie van blessurevoorgeschiedenis, anatomische, neuromusculaire, biomechanische, genetische, hormonale en andere risicofactoren) en extrinsieke risicofactoren (zoals bijvoorbeeld de ondergrond).

Maar ook de trainingsopbouw is een risicofactor (te weinig herstel tussen wedstrijden of een te plotse toename in belasting). Al deze factoren kunnen in interactie staan met elkaar, en er samen voor zorgen dat het risico op een gegeven moment groter kan zijn.

De belangrijkste risicofactor is een voorgaand VKB-letsel. Dit verhoogt het risico om opnieuw een VKB-letsel te krijgen zelfs 30 tot 40 keer, vooral bij de jongere spelers die terugkeren tot sport. Redenen hiervoor kunnen zijn dat veel voetballers te snel terugkeren tot sport, onvolledig revalideren en terug op het veld staan wanneer er nog belangrijke deficieten zijn die het risico op herval vergroten.

Een voorbeeld van een te vroege sporthervatting was Arkadiusz Milik van Napoli: vier maanden na zijn VKB-reconstructie keerde hij al terug tot wedstrijden, maar onlangs scheurde hij dus de voorste kruisband van zijn andere knie.

Nochtans geeft de wetenschap duidelijk aan dat je na de operatie het best een combinatie gebruikt van strikte criteria en tijd (> 9 maanden) om de terugkeer tot sport veilig te laten verlopen. Er bestaan geen shortcuts in zulke revalidaties. Voetballers die bepaalde criteria niet behalen en vroeger dan 9 maanden na de operatie het sporten hervatten, hebben een hoger risico op een nieuw letsel.

De fysieke en tactische vereisten van het moderne voetbal zijn niet meer te vergelijken met deze van 10 jaar geleden

Andere factoren waar je in functie van de toegenomen trend tot VKB-letsels niet langs kan kijken, zijn de zeer drukke wedstrijdkalenders en het korte herstel tussen wedstrijddagen. Bovendien zijn de fysieke en tactische vereisten van het moderne voetbal niet meer te vergelijken met deze van bijvoorbeeld 10 jaar geleden. In vergelijking met het seizoen 2006-2007 werd in het seizoen 2012-2013 in de Engelse Premier League bijvoorbeeld 30 procent meer loopafstand aan hoge intensiteit afgelegd.

Een reden waarom VKB-letsels ook in toenemende mate voorkomen bij jongeren, is een zeer vroege vorm van sportspecialisatie die we almaar meer zien bij voetbalopleidingen. Een vroegtijdige sportspecialisatie met zeer éénzijdige trainingsvormen kan zorgen voor een te éénzijdige motorische ontwikkeling, een verminderde ontwikkeling van essentiële algemene motorische vaardigheden en een verhoogd blessurerisico. Een brede en gevarieerde training van kinderen is essentieel om het enorme potentieel van heel ons bewegingssysteem, inclusief onze hersenen, optimaal te kunnen benutten. Hoe jonger je start met blessurepreventieve maatregelen, hoe beter het effect. De sleutel tot succes op latere leeftijd ligt dikwijls bij de ontwikkeling van onze jeugdspelers.

Een reden waarom kruisbandletsels ook in toenemende mate voorkomen bij jongeren, is een zeer vroege vorm van sportspecialisatie die we almaar meer zien bij voetbalopleidingen

Preventieve maatregelen?

De blessurepreventieve maatregelen staan meestal niet in verhouding met de toegenomen fysieke belasting van voetbalspelers. Slechts een minderheid van professionele voetbalploegen past in voldoende mate effectieve preventieve maatregelen toe.

Blessurepreventieprogramma’s bestaan uit multimodale interventies, waarbij verschillende beïnvloedbare risicofactoren getraind worden (zoals onder andere evenwicht, sprongen, richtingsveranderingen, kracht, anticipatie- en reactievermogen), en waarbij de belasting die aan een speler gegeven wordt en de manier waarop een speler met een belasting omgaat nauwlettend wordt opgevolgd.

De blessurepreventieve maatregelen staan meestal niet in verhouding met de toegenomen fysieke belasting van voetbalspelers

Deze programma’s zijn vooral onderzocht bij vrouwelijke atleten en tonen daar een reductie van gemiddeld 50 procent aan in het aantal VKB-letsels. Hoe beter deze programma’s gevolgd worden, hoe beter het effect.

Verder is het belangrijk dat de oefeningen progressief moeilijker gemaakt worden, zodat het uitdagend en leuk is voor de sporter. De moderne en wetenschappelijke principes van preventie en revalidatie worden echter nog te weinig toegepast in de praktijk. Dat is een groot probleem.”

Uiteraard wordt er vanuit onderzoek steeds naar een optimalisatie van deze interventies gezocht en beseffen we maar al te goed dat alles beter kan. Zo weten we nu dat de hersenen een belangrijke rol spelen tijdens het zeer snelle beslissingsproces en worden er nu interventies ontwikkeld om dit nog beter te integreren bij het trainen.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Voor verdere informatie omtrent VKB-preventie, verwijs ik u graag naar enkele teksten die ik voor de Vlaamse Trainersschool maakte. Zij vatten op een eenvoudige manier samen hoe een blessurepreventieprogramma opgebouwd kan worden.

Vanuit revalidatiestandpunt deed ik onlangs nog een ‘Facebook Live’ voor een Facebookgroep van meer dan 250.000 leden. Ook in deze video wordt op basis van het huidige wetenschappelijk onderzoek een vertaling gemaakt naar de praktijk.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content