‘We mikken op de derde plaats’

'Iedereen zei dat het seizoen na de titel het moeilijkst zou worden, maar wij kregen onze tik met één jaar vertraging.' © Jelle vermeersch

Volgend weekend ontvangt AA Gent koploper Anderlecht. Hoe spannend wordt de titelstrijd nog? Voorzitter Ivan De Witte denkt niet dat zijn Gent kampioen speelt, al houdt hij wel een slag om de arm. ‘Onze vorige titel heeft mij ook overvallen.’

‘De peetvader van de hr-sector in ons land’, zo omschrijft zakenblad Trends Ivan De Witte. Vijfendertig jaar geleden verliet de Gentenaar de zekerheid van een goedbetaalde baan bij staalproducent Sidmar om een humanresourceskantoor op te richten, destijds een onbekende niche. De Witte & Morel werd een inslaand succes en maakt enkele fusies later deel uit van de Amerikaanse Hudson Group. Ivan De Witte is er Europees chairman en lid van het Global Leadership Team in New York. Sinds 1999 leidt hij AA Gent. ‘Een club die op dat moment half failliet was en, al even erg, een meeloper in eerste klasse’, vertelt hij. ‘Ik ben voorzitter geworden met een missie: Gent een voetbalploeg geven die past bij de standing van de derde stad van het land. We zijn er nog niet, maar vandaag mag ik toch zeggen dat de club weer meetelt.’

Ooit zei u dat het na twintig jaar voorzitterschap tijd is om de fakkel door te geven. Dat is niet zo lang meer.

Ivan De Witte: Ik heb een paar scenario’s in mijn hoofd, maar vandaag bestaat er geen plan voor mijn opvolging. Pin me ook niet vast op dat getal. Stoppen na 19 jaar, na 21 of zelfs nog later kan ook. AA Gent groeit en bloeit. Ik laat een gezonde, florerende club achter. Voor het zover is, zou ik graag nog één keer kampioen spelen. Daarna is het aan anderen.

Waarom niet dit seizoen al? Gent haalde slechts nipt play-off I, maar het startte daarin sterk. Het zit er misschien nog in.

De Witte: Ik denk het eerlijk gezegd niet, maar onze vorige titel heeft mij ook overvallen. Er moet nog veel gebeuren voor het zover kan komen, te beginnen met de thuismatch van zondag tegen Anderlecht.

Iedereen zei dat het seizoen na de titel het moeilijkst zou worden, maar wij kregen onze tik met één jaar vertraging. Door onze mooie Champions Leaguecampagne kwamen een aantal spelers zozeer in de belangstelling dat we ze niet konden houden. Vooral het vertrek van Sven Kums – een speler van een niveau dat je in België zelden ziet – sloeg een gat. De laatste match van Kums was in augustus op Anderlecht. We drukten hen tegen de muur zoals in onze beste dagen. Eén week later leek het alsof er een andere ploeg op het veld stond. Minder dominant, minder uitgebalanceerd. Het vertrek van Kums, Laurent Depoitre en Matz Sels dwong ons tot haastige transfers die niet brachten wat we ervan hoopten. In de winter moesten we corrigeren.

Zeg dat wel. U hebt meer dan tien miljoen geïnvesteerd.

De Witte: Veel geld, maar wel doordacht besteed. Kleppers als Kums en co vervang je nooit goedkoop, maar we hebben voor de nieuwkomers niet meer dan de helft gegeven van wat we kregen voor wie vertrok. Sels ging voor 6,5 miljoen naar Newcastle, Lovre Kalinic kwam voor 3 miljoen. Yuya Kubo kostte 3 miljoen, Depoitre verkochten we voor 6 miljoen.

Haalt de ploeg hetzelfde niveau als in het kampioenenjaar 2015?

De Witte: Het is nog niet de geoliede machine van toen, maar het begint wel meer stevigheid te vertonen, vooral in de verdediging. Kalinic en Samuel Gigot zijn duidelijk versterkingen en Stefan Mitrovic voetbalt met meer zekerheid dan een paar maanden geleden. Zodra je defensief een beetje overschot hebt, kun je een tegenstander pijn doen.

We mikken op de derde plaats. Dat zou een mooi resultaat zijn in een jaar waarin je de halve kampioenenploeg moet vervangen. We hebben bovendien gestunt in Europa. Tottenham uitschakelen op Wembley staat voor mij in de top drie van wat ik in 17 jaar voorzitterschap heb beleefd, samen met de kampioenenmatch tegen Standard, en de uitwedstrijd op Olympique Lyon, toen we ons in de laatste minuut van de verlenging in poleposition zetten voor de volgende ronde van de Champions League.

Trainer Hein Vanhaezebrouck tekende bij voor één jaar. Moet je wel doorgaan met een werknemer die verklaart dat hij ‘openstaat voor een andere opportuniteit’?

De Witte: Zo werkt het voetbal. Hein wil ooit tonen dat hij ook buiten Gent succesvol kan zijn. Ik droomde van een trainer die twintig jaar blijft, een soort Arsène Wenger die helemaal met de club vergroeit. Hein is daar niet het type voor, maar ik blijf een geweldig respect hebben voor wat hij bij AA Gent heeft gerealiseerd – en nog gaat realiseren. Als Hein hier vertrekt, zal het door de grote poort zijn. Hij zal altijd een kind des huizes blijven bij AA Gent, zoals Michel Preud’homme dat ook nog steeds is.

U bent de man achter de competitieformule met play-offs, die nu gezien wordt als verklaring voor de opmars van de Belgische clubs in Europa. Is dat niet wat kort door de bocht? Dankzij het duurdere televisiecontract hebben jullie meer geld te spenderen dan ooit tevoren.

De Witte: Ja, maar centen verklaren niet alles. De betere prestaties van de Belgische clubs in Europa vallen perfect samen met de invoering van play-offs. Toeval, zeggen de tegenstanders. Dat kan, het tegendeel valt niet te bewijzen. Ik stel vast dat de play-offs de spankracht verhogen en dat meer ploegen iets hebben om naar te streven. De competitie wordt intenser en onze clubs groeien. Wie het verband tussen die zaken niet ziet, die wíl het niet zien.

De topclubs lijken er weinig op verbeterd, de categorie daaronder wel. AA Gent, KV Oostende of Zulte Waregem stonden nooit sterker.

De Witte: Een bredere top maakt de competitie in zijn geheel sterker. Dat legt druk op de toppers, die hun niveau moeten optrekken. In het buitenland heeft men dat goed begrepen. Waarom stijgen de prijzen voor onze spelers? Omdat wie in België voetbalde, gewend is om elke week met het mes tussen de tanden te spelen. Het verschil met wat ik ‘de zachtere competities’ noem, is groot geworden.

Die zachtere competities kopiëren u. Griekenland voert ‘Belgische’ play-offs in en ook Nederland denkt er ernstig over na. Net op dat moment overweegt de Pro League om toch maar weer naar een gewone competitie te gaan, zonder play-offs.

De Witte: Dat voorstel duikt om de zoveel tijd op, maar als puntje bij paaltje komt, beseft men dat die play-offs toch zo slecht nog niet zijn. Men zaagt en klaagt, maar een voorstel om de hervorming af te schaffen, komt uiteindelijk nooit op tafel.

Een nadeel aan het play-offsysteem is dat Europees voetbal aan het eind van het seizoen een vervelende verplichting wordt. Ook uw eigen AA Gent straalde tegen Racing Genk uit dat het niet per se hoefde.

De Witte: Dat zou niet mogen, maar wanneer je de omstandigheden kent, valt het te begrijpen. Vier belangrijke spelers waren gekwetst en de strijd voor play-off I ging naar de hoogste versnelling. Dat er dan een instelling ontstaat van ‘winnen zou mooi zijn maar verliezen geen drama’ is menselijk.

Ver doorstoten in Europa valt slecht te verzoenen met de huidige competitieformule, maar dat kun je oplossen door het aantal clubs in 1A te laten zakken naar 14, en de twee afvallers op te nemen in 1B. De namen voor die reeksen vind ik trouwens ongelukkig. Spreek toch gewoon over eerste en tweede klasse.

Sommigen willen play-off I uitbreiden tot acht teams.

De Witte: Daar ben ik tegen. Met acht wordt het eerste deel van de competitie te flauw. Dan is AA Gent er bijvoorbeeld te zeker van dat het erbij is.

Had u dat eind maart ook gezegd? Het heeft niks gescheeld of Gent was naast de kampioenenplay-off gevallen.

De Witte: Ik ben geen opportunist en ik geloof echt in deze competitieformule. ’t Is niet omdat mijn club er toevallig het slachtoffer van kan worden, dat ik het systeem ter discussie zou stellen.

de Volkskrant hield een opvallend pleidooi voor een BeNeLiga, een gezamenlijke competitie voor België en Nederland. De Nederlanders zouden tien clubs mogen afvaardigen, de Belgen acht: Anderlecht, Club, Standard, Gent, Genk, Charleroi, Mechelen en Zulte Waregem.

De Witte: Voor mij mag het, maar zoiets moet je wel goed voorbereiden. Ik voorzie lange en moeilijke onderhandelingen over hoeveel clubs per land, welke clubs en welke competitieformule. Wat met de tickets voor Europees voetbal en welke oplossing voor de ploegen waar geen plaats voor is? Je moet een cel oprichten van drie, vier mensen die voltijds aan de slag gaat om dat soort vragen te beantwoorden. Het duurt minstens vijf jaar voor je consensus vindt, plus nog een paar jaar om het echt in te voeren. Die BeNeLiga blijft voorlopig een losse flodder. Er is geen plan, en niemand neemt het echt ter harte.

De Nederlanders praten over onze stadions alsof het ruïnes zijn.

De Witte: Hebben ze ongelijk? Qua infrastructuur staat ons land nergens. Ook hier geldt: er is geen plan. Niemand stroopt de mouwen op.

De Voetbalbond heeft een agentschap opgericht ‘om stadionprojecten te faciliteren’.

De Witte: Een doekje voor het bloeden. Clubs met bouwplannen staan er alleen voor en ik kan u uit eigen ervaring vertellen dat het een gigantisch karwei is. Wie eraan wil beginnen, moet rekenen op een doorlooptijd van tien tot twaalf jaar, en dan nog alleen als de overheid meewil. Ligt de politiek dwars, dan wordt het helemaal een onmogelijk verhaal.

Gelooft u dat er een nieuw nationaal stadion komt aan de Heizel?

De Witte: Daar mag je aan twijfelen, want het lokale verzet blijft groot, en de politiek zit evenmin op één lijn. Dat stadion klaar krijgen voor het EK van 2020, wordt nipt. Ik zie één reden waarom het mogelijk blijft: Ghelamco heeft zich erachter geschaard. Als er in België één bedrijf is dat dit kan bolwerken, dan Ghelamco. Dat bewezen ze in Gent.

Ceo Paul Gheysens van bouwbedrijf Ghelamco blijkt de mysterieuze geldschieter achter de opmars van Antwerp. Had u dat geld niet liever naar uw club zien vloeien?

De Witte: Hier gaat het om een soort mecenaat en dat vind ik een ander verhaal. Wie eigen middelen in een club steekt, kan maar drie motieven hebben: of men doet het voor de status, of om inspraak te krijgen, of om eraan te verdienen.

Gheysens trad met tegenzin in de openbaarheid. Ik gok op motief nummer drie.

De Witte: (lacht) Ik sluit niet uit dat u gelijk hebt. Van het dossier rond Antwerp ken ik het fijne niet, maar belangrijke bedrijven zoals Ghelamco worden doorgaans op een uiterst zakelijke manier geleid. Ik ken Paul Gheysens. Die stort zich niet in avonturen waar hij het einde niet van ziet.

Is jullie Ghelamco Arena al te klein? De abonnementenverkoop overtreft de verwachtingen.

De Witte: Voor sommige wedstrijden zitten we krap, ja, maar de investering om plaatsen bij te maken, valt haast niet terug te verdienen. Er bestaan vandaag geen plannen voor. Wanneer we nog eens kampioen spelen, kunnen we overwegen het geld van de Champions League daaraan te spenderen.

Jeroen Piqueur van Optima deed het voorbereidende werk bij de bouw van de Ghelamco Arena. Geen onbesproken figuur.

De Witte: AA Gent zat financieel in een onoverzichtelijke situatie toen ik begon als voorzitter. Toch wilden we een nieuw stadion. Burgemeester Daniël Termont (SP.A) en ik zijn op een enthousiaste, bijna kinderlijk naïeve manier op zoek gegaan naar een geschikte locatie. Toen men vanuit het kabinet van de burgemeester de site van de oude handelsmarkt suggereerde, kwam de zaak in een stroomversnelling. Intern hadden wij niet de expertise in huis om een bouwproject van die omvang aan te vatten. Onze architect Dirk Bontinck stelde voor om de begeleiding over te laten aan Jeroen Piqueur, die de eerste plannen overzag, vergunningen aanvroeg en gronden verwierf. Ik kan alleen maar zeggen dat hij dat zeer correct en goed heeft gedaan. Toen Optima een banklicentie aanvroeg, werd het stadionproject doorgegeven aan Ghelamco. Daar houdt de link met AA Gent op.

Volgend weekend speelt u thuis tegen Anderlecht, maar Gent kijkt misschien nog wel meer uit naar Club-Gent, de laatste match van play-off I. Dreigt de rivaliteit met Club Brugge te ontsporen?

De Witte: Nu Gent stilaan een volwaardige concurrent van Club wordt, is het logisch dat het af en toe botst, maar een gezonde concurrentiestrijd mag niet ontaarden. Die laatste match kan erg belangrijk worden, en het is misschien niet slecht dat de voorzitters zelf een signaal sturen om de rivaliteit wat af te koelen. Ik zal het er met Bart Verhaeghe over hebben.

Een generatie Rode Duivels wordt dit jaar 30 en denkt stilaan aan het einde van de carrière. Wie weet vallen Moussa Dembélé, Dries Mertens of Jan Vertonghen binnenkort te overtuigen om weer in België te voetballen. Is Gent geïnteresseerd?

De Witte: Uiteraard, maar niet te allen prijze. Nicolas Lombaerts had ook een speler voor ons kunnen zijn, maar hij koos voor KV Oostende. Een Belgische club met ambitie zou wel gek zijn indien ze het carrière-einde van deze Rode Duivels niet in de gaten hield. Met Dries Mertens hebben we bijvoorbeeld nog iets recht te zetten. Hij speelde ooit bij Gent, maar haalde nooit de eerste ploeg. Qua werking waren we toen niet klaar om een laatbloeier zoals hij goed op te volgen en te begeleiden. Vandaag zou ons dat niet meer overkomen.

U hoeft het misschien niet zover te zoeken. Matz Sels en Laurent Depoitre hebben dit seizoen amper gespeeld en Sven Kums is ook al een paar weken zijn basisplaats kwijt. Waarom haalt u uw kampioenenmakers niet terug?

De Witte: Natuurlijk hebben we daar al aan gedacht, maar ik weet niet of dat verstandig is, zowel voor die spelers als voor ons. Het zou voor die jongens voelen als terug naar af en psychologisch kan dat een moeilijk verhaal worden. Kijk naar Mathew Ryan: nog altijd een erg goeie keeper, maar je voelt dat hij terug naar Valencia wil om te bewijzen dat hij het daar ook kan. Zo zitten sportmannen in elkaar. Ik sluit niks uit wat Sels, Kums of Depoitre betreft, maar hun terugkeer zit vandaag niet in de pijplijn.

Door Jef Van Baelen, foto Jelle vermeersch

‘De betere prestaties van de Belgische clubs in Europa vallen perfect samen met de invoering van play-offs.’

‘Wie in België voetbalt, is gewend om elke week met het mes tussen de tanden te spelen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content