‘We zijn nog zeer ver van de waarheid’

© BELGAIMAGE

Wordt het voor Laszlo Bölöni met Antwerp een gevecht tegen de degradatie? Of zit er meer in bij de neo-eersteklasser die vrijdag tegen kampioen Anderlecht het seizoen mag aftrappen?

‘Mannen, we missen twee ballen.’ Terwijl Stallone LimbombeHabiba zingt en hij zijn ploegmaat Geoffry Hairemans jent over uitgaan in het gezelschap van diens moeder, gaat de rest in de grasbermen van het Nederlandse oefencomplex op zoek naar verloren geschoten ballen. De ene reageert al wat enthousiaster op de oproep van T2 Wim De Decker dan de ander, maar uiteindelijk wandelt iedereen toch de bosjes in. Antwerp heeft er net een fysiek intensieve ochtendtraining op zitten met veel één- tegen-éénduels en eigenlijk willen alle spelers het liefst gaan rusten. Eén bal wordt snel gevonden, de andere blijft spoorloos. SteveColpaert, tot De Decker: ‘Daar, in dat bosje, zag ik een slang, ik was er rap weer uit.’

Het is dinsdag en dag twee van de stage in Doorwerth, waar Antwerp hotel en faciliteiten deelt met de Zwitserse vrouwenploeg, aan de slag op het EK. We staan op anderhalve week van de competitiestart en in het groen van de rand van Arnhem legt de promovendus de laatste hand aan de voorbereiding. Inclusief twee oefenwedstrijden: woensdag eentje achter gesloten deuren tegen Cercle (0-1), zaterdag tegen STVV (1-1). De eerste tegenstanders van niveau in een voor de rest door harde trainingen gedomineerde voorbereiding. Slopend, zal blijken tegen Cercle, dat nagenoeg al even lang trainde, maar duidelijk iets frisser acteert.

Dat fysieke werk was nodig, de laatste competitieve match van Antwerp dateert immers al van 11 maart, ruim vier maanden geleden. Faris Haroun, toen al bij de Great Old: ‘Ze zouden beter de kampioen in 1B laten meespelen met play-off II. Om die lange onderbreking te overbruggen hebben we nog anderhalve maand getraind en enkele oefenwedstrijden gespeeld, maar lang niet met de intensiteit van een duel met inzet. De klemtoon lag de voorbije weken dus vooral op het fysieke. Op dat vlak moeten we beter staan dan vorig seizoen, want 1A is toch een stap hoger.’ Om dezelfde redenen begon Antwerp ook een weekje vroeger dan alle andere eersteklassers aan de voorbereiding.

Bolat

Wat kan Antwerp, na dertien jaar hel in tweede klasse en 1B, verrichten als promovendus? De verwachtingen zijn hoog, met een kapitaalkrachtige sterke man (Paul Gheysens), een sportief verantwoordelijke die al zijn kunnen bewees (Luciano D’Onofrio) en een trainer die iets speciaals heeft en bulkt van ervaring (Laszlo Bölöni). Na de wedstrijd tegen Cercle steekt José Jeunechamps (in maart nog hoofdtrainer bij Standard en nu in de technische staf van de Bruggelingen) zijn bewondering voor de Roemeen niet onder stoelen of banken: ‘Een topper, als trainer en als mens. Een vakman.’

Een vakman met humor, ontdekken we. Langs de lijn tegen Cercle grappend tegen de lijnrechter, tegen zijn collega José Riga, met even alle aandacht voor een klein verloren padje dat zijn weg zoekt tussen de grassprieten. Maar vooral rustig blijvend bij de vele fouten in de opbouw die zijn ploeg nog maakt. Mét gezag, ook dat, Haroun en Hairemans hebben slechts een half woord nodig om van plaats te wisselen in een poging het middenveld weer aan het draaien te krijgen. Waar Bölöni naartoe wil is duidelijk: verzorgde opbouw, met een meevoetballende doelman die na zijn Portugese jaren en een mislukt avontuur bij Club Brugge, in 2015/16, nog eens zijn kunnen wil laten zien.

Bijna 29 is hij, Sinan Bolat, een oude bekende van Bölöni en D’Onofrio, twee heren die hun rol speelden in zijn terugkeer naar België. Over geld werd amper gepraat, de keeper wilde vooral voor één keer níét op het einde van een transferperiode verhuurd worden (‘Ga maar na, dat was de vorige keren altijd het geval en er direct ingegooid worden is niet makkelijk’) én nu wel bij een trainer belanden die hij kent en ‘die weet hoe hij in elkaar zit’.

Tien jaar geleden waren Bolat en LoganBailly de twee grote beloften van RC Genk, jongens die de hemel leken te bestormen. Volgend weekend staat de ene in doel bij Antwerp en de ander bij Moeskroen, na buitenlandse avonturen die niet brachten wat je ervan mocht verwachten. Een carrière maakt soms rare wendingen. Op wat er in Brugge misliep, wil Bolat later misschien nog eens terugkomen, met noodzakelijke duiding. ‘Eerst spreken met handen en voeten’, zegt de Turk, die wel toegeeft dat het niet goed was. ‘Nu is het wel anders. Ik heb sinds januari (bij het Portugese FC Arouca, nvdr) alles gespeeld, heb van de zomer geen dag stilgelegen, ben gekomen tijdens de voorbereiding en kan ritme opdoen in de oefenwedstrijden. Ik ben hier voor een project van drie jaar. Nu is het trainen en tonen.’

En vooral nergens spijt van hebben, zegt hij ook. Ambitieus zijn is ook je grenzen aftasten, tot tegen het plafond. Zoals het avontuur bij Porto. Misschien had hij daar sneller de deur moeten dichttrekken, maar er was ook dat contract – een mens moet aan zijn toekomst denken. Bolat: ‘Sinds 2013 amper 49 wedstrijden, dat is veel te weinig, zeker en vast. Als Porto echter komt, en je kiest er voor, weet niemand wat er zal gebeuren. Voor hetzelfde geld had ik er vijftig matchen gespeeld. Sommigen willen of durven niet hogerop te kijken. Kan ik het aan of niet? Ik heb het geprobeerd, bewust. En nu ben ik terug, zonder spijt.’

Topploeg

De namiddag/vooravondtraining van dinsdag is rustig en tactisch. Opbouw, kantelen, uitverdedigen, allemaal vertrekkend vanuit een 4-3-3. Bölöni is nu dwingend, legt herhaaldelijk het spel stil en betrekt vervolgens de spelers bij de actie: waarom ze dit doen, waarom die keuze, waarom daar gaan staan, waarom de doelman niet gebruiken?

Twee uur eerder gaf hij toe over de zin van dit alles te hebben nagedacht. Voor iedereen is het duidelijk: het Antwerp dat hij vandaag/dinsdag 19 juli in handen heeft, zal in weinig opzichten vergelijkbaar zijn met het Antwerp dat begin september STVV zal ontvangen, laat staan het Antwerp dat in januari aan de eindspurt richting play-offs begint. Hebben tactische trainingen dan zin? Bölöni: ‘Daar hebben Wim – een waardevolle assistent, schrijf dat maar op – en ik ook over nagedacht.’ Het antwoord was ‘ja’. Vrijdag start immers de competitie en ook de spelers die er nu nog zijn, zelfs al gaan ze straks misschien elders aan de slag, hebben recht op zijn kennis en tactische richtlijnen.

Na een halfuurtje komt Dimitri Daeseleire eens kijken. Afscheid nemen, hij verlaat het oefenkamp en trekt naar OHL. Ongeveer tegelijkertijd maakt Ivo Rodrigues op teenslippers zijn opwachting. Bölöni begroet hem gevat: ‘Mooie schoenen.’ De Portugees heeft ook zijn voetbalschoenen bij en gaat wat loslopen, de vlucht vanuit Portugal en de autorit naar Arnhem uit het lijf zweten. Tegelijk met de nieuwe linksbuiten (Rodrigues is rechtsvoetig, maar prefereert zoals José Izquierdo een positie aan de linkerkant, zodat hij naar binnen kan zwerven en op doel kan schieten) arriveert ook nieuw materiaal, dat langzaam in Antwerpen binnendruppelt.

Modern voetbal is komen en gaan, weet Haroun. ‘Niemand vertrekt met plezier, maar als je competitief wil zijn, moet je proberen de ploeg zo veel mogelijk te versterken. We hadden vorig jaar een goeie basis, maar voor eerste klasse moet je concurrentie hebben. Samen promoveren… Sommige ploegen hebben het gedaan en het lukte, andere clubs veranderden en het lukte ook. Of niet. Je kan dat moeilijk inschatten.

‘We hadden vorig seizoen een competitief team en met enkele versterkingen hadden we het in 1A ook wel gered, maar dit is normaal. Een nieuw bestuur, een nieuwe trainer, andere accenten… Er zijn spelers die vorig seizoen hard hebben gewerkt voor de promotie en dit nu niet meemaken, maar dat is voetbal. Je hebt als speler geen enkele garantie. Met de jongens die erbij komen, gaan we wel een goeie ploeg hebben. De stad verdient dat ook, als je ziet hoe onze supporters de titel vierden. De verwachtingen, de abonnementenverkoop: iedereen wacht op een topclub.’

Die topclub in wording opende half mei ineens wel een zéér groot aantal werven. Het stadion werd aangepakt, er gaan middelen naar de jeugdacademie, er komt een nieuw trainingscomplex, een nieuwe ploeg… Haroun: ‘Dat allemaal veranderen kost tijd, maar als je een topclub wil worden, moet je daarin investeren. Binnen drie, vier maanden, als alles echt klaar zal zijn, zullen we topfaciliteiten en een topomkadering hebben om te trainen. Maar liever nu op deze manier werken en vrijdag tegen Anderlecht spelen, dan zo te werken en straks tegen een ploeg uit 1B te moeten starten.’

Realiteit

Zeker nu uit 1B raken minder en minder vanzelfsprekend wordt. Vorig seizoen was Cercle er nog een van de zwakke broertjes die zich ternauwernood kon redden, komend seizoen lijkt groen-zwart een van de promotiekandidaten. Een uitgebreide kern en staf, de Vlaamse rigueur gekoppeld aan het talent en de knowhow van Monaco met in de spits een beloftevolle Braziliaan. Noteer de naam: Crysan. Nu nog met fysieke achterstand, maar volgens waar(heid)zeggers bij Cercle de toekomstige topschutter uit 1B. Een ‘hele goeie. Maar echt een héle goeie.’

Indruk maakt bij Antwerp heel even Rodrigues met een flits, en vooral Dylan Batubinsika, rechts centraal in de verdediging. Een van Congolese oorsprong Franse belofte (21) zoals ze er bij onze zuiderburen zo veel hebben. Een beer. Een muur. Groot, sterk, fysiek gewapend voor een competitie als de Belgische. Uit de Parijse banlieues, en opgeleid bij PSG. Batubinsika is al groot en heeft ook nog eens een fantastische detente. Wel wat nonchalant in het uitvoetballen, maar een ruwe diamant. Benieuwd of Bölöni die, zoals hij met EliaquimMangala deed, ook zo verfijnd kan slijpen.

Bolat, Batubinsika, Bölöni: de namen die tegen Anderlecht in de kijker zullen lopen. Misschien ook Rodrigues, al geeft de coach toe die amper te kennen. Het rekruteren laat hij immers over aan Luciano D’Onofrio. Bölöni: ‘Soms vraagt hij me: ‘Kijk daar eens naar, wat is je mening?’ Die uitwisseling is er wel, en ik weet dat ik hem kan vertrouwen.’

Niet dat hij zelf geen lijstje kan aandragen, de Roemeen weet alleen dat de wereld van het voetbal heel specifiek is. Bölöni vorige dinsdag op de vraag of hij tevreden is met de voorbereiding tot dusver: ‘Let op met uw vragen. Ik ben verwittigd dat ik positief moet zijn. (lacht). Ik ben zeer tevreden. Ik heb hier een open groep gevonden, die klaarstond om te werken. Aandachtige spelers.’

Maar of die groep ook het niveau heeft? Bölöni aarzelt, denkt na en zegt dan: ‘We hebben absoluut nog versterkingen nodig. Maar dat geldt voor élke ploeg. Wat is er nu al? Vijf, zes jongens: twee jonge middenvelders, één jonge centrale verdediger, een doelman. (Doelt op Rodrigues, op dat moment nog onderweg, nvdr) Straks komt nog een aanvaller, die ik van haar noch pluimen ken en van wie ik moet opletten dat ik hem niet met een ander verwissel als ik hem ontmoet.’

Even later klinkt het: ‘We zijn nog zeer ver van de waarheid.’

En die is eind augustus? Bölöni: ‘Misschien zelfs later, in november, als ze zich hebben aangepast aan de Belgische chocolade, het kampioenschap, het land. Ik verwijt niemand iets, je kan niks tegen de wind in doen. De crème van het voetbal komt niet naar hier, die gaat naar de grote landen: Rusland, Qatar, China nu. Daarna pas volgt België. Dat schept een probleem. Als je uit die categorie spelers wil, ben je verplicht veel geld uit te geven, aan transfersommen en lonen. En dan wordt het onlogisch, maak je fouten. En die kunnen wij niet maken.’

Kampioen

In het uur dat we met Bölöni praten, zal hij het nog enkele keren herhalen. ‘Ik begrijp dat honderd procent, ik verwijt niemand iets. Beeld je in dat je vandaag iemand neemt voor 5 miljoen euro en dat de speler een loon van pakweg 1,5 miljoen netto wil. Dat zal een goeie speler zijn, maar is hij dat geld waard voor een Belgische club? Wij hebben nog niet die grandeur. Vergeet niet dat we pas promoveerden. Ook dat geeft spelers geen grote honger om naar hier te komen. Je moet bepaalde dingen zeggen zoals ze zijn en veel nuances aanbrengen. Deze club ontwaakt na dertien jaar, is in volle transformatie, voetbalt in België… Dat alles maakt dat je zeer intelligent moet kiezen. En dat begrijp ik. Ik vind dat niet leuk, ik heb een lijst, maar besef ook dat die niet realistisch is.’

Enerzijds wil Bölöni dromen, zegt hij, anderzijds is de Roemeen ervaren genoeg om voeling te houden met de realiteit. Hij wil niet gehoord hebben dat het een strijd tegen de degradatie zal worden, al zou de ploeg in de gegeven omstandigheden daar blij mee kunnen zijn. ‘Dat zijn noch mijn ambities, noch die van de club. Ik wil het kampioenschap winnen. Dat zegt mijn hart. Mijn verstand zegt: hou je mond, want straks gaan journalisten van alles beginnen schrijven. Ik wil anderen een antwoord geven, ben ook trots als mens. Maar ik ben volwassen genoeg om het contact met de realiteit niet te verliezen.

‘Om mijn droom te realiseren, valt er nog werk te doen. Antwerp is een ploeg die op dit moment zoekt, naar een professionele organisatie, naar zichzelf, naar een profclub zoals die in 2017 moet zijn. Voetbal was vroeger, in mijn beginjaren als trainer, een atelier waarin je een spits bricoleerde, of een middenvelder. Nu is voetbal een grote fabriek. Een industrie, met opleidingscentra, wetenschap, met veel grotere budgetten voor de jongeren. Wij moeten daar bij Antwerp nog aan beginnen. Sportieve en technische stabiliteit vinden, groter worden. Opleidingscentrum, stadion… Alles in één keer doen wordt moeilijk, we hebben op veel plaatsen intelligentie en kennis nodig. Als de specialisten of iemand anders ons straks analyseren… Dan zeg ik: ‘Laat ons nadenken met het hoofd, niet met het hart.’ Als we bepaalde dingen beoordelen, laat ons dan met een zekere intelligentie aan het werk gaan en niet impulsief.’

Bölöni noemt het niet pleiten voor geduld, maar: ‘Je moet sommige dingen zeggen. Daarvoor zijn dit soort ontmoetingen zinvol. Toen Lucien (D’Onofrio, nvdr) me vroeg of ik er zin in had, zei hij: ‘Antwerp is een ambitieus project waarin we gaan afzien. Veel, zeker in het begin. Maar er is een grote, belangrijke progressiemarge. En in dat project reken ik op jou. Kom je?’ Vandaag zijn we nog niet klaar om al de verantwoordelijkheden op te nemen die op ons wachten. En dat is perfect normaal.

‘Wij willen graag ambitieus zijn en die ambitie is niet noodzakelijk in eerste klasse blijven. Dat zou ze moeten zijn, maar het is niet iets dat…We gáán niet tegen de degradatie spelen! Ik zit op dat vlak op een goeie plaats, ik viseer hoger. Vrijdag begint het kampioenschap en ik ga proberen onze tekortkomingen te verbergen. Proberen uit te blinken. Maar dat kan alleen via de ploeg, niet via mezelf. Wij, trainers, zijn in staat om voetballers beter te maken, maar het talent van Ronaldo heb ík hem niet gegeven. Dat van Varane, Quaresma of een Jardel die me (bij Sporting Lissabon, nvdr) in één seizoen 42 goals gaf, evenmin. Het is veel makkelijker als je spelers hebt, dan wanneer niet. Dát is de waarheid.’

DOOR PETER T’KINT IN DOORWERTH – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Ik wil het kampioenschap winnen. Dat zegt mijn hart. Mijn verstand zegt: hou je mond.’ Laszlo Bölöni

‘De verwachtingen, de abonnementenverkoop: iedereen wacht op een topclub. En deze stad verdient dat.’ Faris Haroun

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content