‘Beter voetbal zal niet volstaan tegen Ierland en Zweden’

François Colin roept op tot meer ‘grinta’ in het team dat geleid wordt door het ‘kampfschwein’.

Nu we alle teams op Euro 2016 aan het werk hebben gezien, kunnen de eerste conclusies worden getrokken. Opmerkelijk is dat er over de arbitrage nauwelijks is gesproken. Een mooier compliment kunnen de refs niet krijgen.

Niemand kon de voorbije dagen naast de vele spelers met krampen kijken. Dat is ongezien in de eerste match van een tornooi. Vooral omdat de oorzaak niet bij de warmte kan worden gezocht. Voor veel spelers is het EK er eigenlijk te veel aan na een slopend seizoen.

De uitbreiding van 16 naar 24 deelnemers zet de nivellering van het Europese voetbal nog eens in de verf. Slechts drie wedstrijden eindigden met meer dan één goal verschil. Van afstraffingen was nergens sprake. ‘Klein Duimpje’ IJsland sloeg er zelfs in Portugal en Cristiano Ronaldo in bedwang te houden.

Het resultaat van dit alles is een bedroevend laag aantal doelpunten. In het interlandvoetbal wordt al jaren minder vaak gescoord dan in het clubvoetbal. Laat ons de Premier League ( gemiddeld 2,70 doelpunten per wedstrijd dit seizoen) en de Champions’ League ( 2,76 in deze campagne) als referentiepunt nemen.

Euro 2012 was goed voor 2,63 goals per duel, het WK in Brazilië kwam uit op 2,67. Dat laatste ondanks een spetterende start. Het gemiddelde van de eerste speelronde bedroeg 3,07 met onder andere de 1-5 van Oranje tegen Spanje.

Het doet het ergste vrezen voor Euro 2016. In de twaalf wedstrijden van de eerste speeldag werd slechts twintig keer gescoord: een gemiddelde van 1,66. Ter vergelijking: het dieptepunt wat doelpunten betreft op een EK-eindronde was 1988, met 2,40 goals per match.

Na speeldag 1 kunnen we ook niet naast de vaststelling dat de Rode Duivels in de internationale pers worden afgeschilderd als de ontgoocheling, het lachertje van dit EK. Op de barometer van The Daily Telegraph is België weggezakt van de vijfde naar de vijftiende plaats. Twee plaatsen lager dan Ierland, de komende tegenstander van de Belgen. Italië daarentegen staat plots op één.

Geen dagkoersen schommelen sneller dan die van voetbaltrainers. Marc Wilmots, die een half jaar terug nog ergens in het Midden-Oosten werd uitgeroepen tot de Beste Trainer ter Wereld, wordt overal afgeschilderd als de sukkel van het trainersgilde.

De nuance is helemaal zoek. Ik heb de voorbije jaren tot vervelens toe gepleit voor een topcoach aan het hoofd van onze nationale voetbaltrots, maar een waardeloze trainer is Wilmots nu ook weer niet. In zijn twee eerste seizoenen als bondscoach deed hij het zelfs heel aardig, met het beslissende kwalificatieduel in Kroatië als overtuigende uitsmijter.

Nadien zijn de Rode Duivels echter geen stap verder geraakt. Het WK 2014 was een tegenvaller, ondanks de plaats bij de laatste acht. De EK-voorronde was een martelgang, waarin de tegenvallende prestaties vrolijk aan elkaar werden geregen.

Van af een bepaald niveau bleek de bondscoach niet meer in staat de ploeg naar een trede hoger te tillen. Daarvoor heeft hij niet de tactische bagage ( Wilmots was als voetballer geen Vandereycken die de tegenstander tot op het bot analyseerde, maar een knokker die desnoods met een gebroken been doorging), mist hij de zelfkritiek om zich bij te scholen en heeft hij zich te veel met middelmaat omringd.

Gelukkig is het EK nog niet verloren. Ierland en Zweden melden zich echter met het mes tussen de tanden. Beter voetbal zal niet volstaan tegen dit soort tegenstanders. Er zal ook meer ‘grinta’ (om er maar eens een clichéwoord tegenaan te gooien) nodig zijn. Het is het absolute minimum dat we mogen verwachten van een team dat geleid wordt door het ‘kampfschwein’.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content