Competitiehervorming: waarom Bart Verhaeghe zijn zin niet krijgt

© BELGAIMAGE
Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

De vergadering onder voorzitters over de competitiehervorming leidde niet tot de gewenste doorbraak. Vooral Bart Verhaeghe kreeg veel tegenwind.

Een vergadering onder clubvoorzitters is in België een rekbaar begrip, zo bleek vorige week woensdag. KV Oostende stuurde twee man, maar niet Marc Coucke noch zijn opvolger Peter Callant. Wel het duo DevroeOrlans. Namens Anderlecht was ook Herman Van Holsbeeck er, namens Club Brugge Vincent Mannaert. En geen Paul Gheysens voor Antwerp, wel zijn sportief raadgever Luciano D’Onofrio. Andere niet-voorzitters, zoals Jean-Marie Philips (Union), werden dan weer de toegang ontzegd. Voorzitter zijn is een breed begrip.

Consensus is dat blijkbaar ook. Toen Bart Verhaeghe zei dat iedereen het eens was over het afschaffen van de play-offs, kreeg hij prompt wederwoord. Dat zoiets niet klopte.

Hoe raak je in 1A op één seizoen van 16 naar 14?

Met name de ploegen uit 1B verzetten zich. In hun draak van een competitie spelen ze nu al voortdurend tegen mekaar, om af te sluiten eind februari. Als de play-offs verdwijnen, vallen ze zonder inkomsten, terwijl ze nog wel hun spelers moeten betalen. Dus ‘allemaal tégen’ was wat kort door de bocht. Of meneer Verhaeghe, die zich weinig populair maakte door met afscheuring uit het volgende televisiecontract te dreigen, daarvan nota wilde nemen?

Moet er dan niks veranderen? Daarover is er wél eensgezindheid, elk vanuit zijn eigen standpunt. De (meeste) topclubs willen af van het grote aantal wedstrijden (40 + beker + Europees). De mindere goden uit 1A vinden de reguliere competitie top, maar play-off 2 dan weer niks, terwijl de ploegen uit 1B heel hun formule (strijd met 8) niks vinden en in het huidige systeem nu één maand stilliggen, voor ze begin april verder kunnen. De kampioen zonder matchen, en de rest in play-offs. Zeer aantrekkelijk is dat niet. Over een alternatief is er echter nog lang geen overeenstemming.

Amateurstatus

Een meerderheid lijkt gewonnen voor een competitie met 14 ploegen in 1A en 10 in 1B. Zo veroordeel je geen profploeg tot het amateurvoetbal daaronder, tenzij de ploeg die als laatste eindigt.

Alleen is nog de vraag: hoe raak je in 1A op één seizoen van 16 naar 14? De FIFA/UEFA verzetten zich tegen gesloten competities, zodat er altijd eentje moet kunnen stijgen. Dat betekent dat er na dat eerste seizoen drie moeten zakken om plaats te maken voor één nieuwkomer. Gaan alle voorzitters geneigd zijn om te stemmen voor een reductie tot 14 in de wetenschap dat ze het jaar erna misschien kunnen zakken? En is iedereen onder de top drie – zij die Europese ambities koesteren – wel gewonnen voor een reductie als het op stemmen aankomt? Minder matchen betekent minder inkomsten, weliswaar gecompenseerd door meer televisiegeld.

Een terugkeer naar een competitie met 18 (of 20) kwam woensdag ook ter sprake. Onduidelijkheid hier: de profclubs zijn nu met 24. Hoe elimineer je er in één beweging zes (of vier), die je veroordeelt tot de amateurstatus? En hoe belet je vervolgens dat die achttien (of twintig) vervolgens de licentievoorwaarden voor het toetreden tot het profniveau niet zo streng maken dat er in de praktijk een zeer hoge drempel is tussen amateurs en profs? Allemaal vragen die woensdag niet werden beantwoord. Wordt dus vervolgd.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content