De lessen na de zaak-Coopman

© BELGAIMAGE
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

De huurovereenkomst tussen Zulte Waregem en Club Brugge over Sander Coopman – Essevee dat een ‘bijkomende vergoeding’ moet betalen als het de middenvelder wil opstellen tegen blauw-zwart – veroorzaakte veel ophef. De vraag die onbeantwoord bleef: is dat wel volgens de regels (én de wet)?

April 2014. Voor een mogelijke halve finale van de Champions League tussen Chelsea en Atlético Madrid lekt Enrique Cerezo, voorzitter van Los Colchoneros, dat in de deal over de huur van Thibaut Courtois een clausule is opgenomen. Die bepaalt dat als Atlético de keeper in een Europese competitie tegen Chelsea laat opdraven, het dan drie miljoen euro per halvefinalematch (en vier miljoen voor een finale) aan The Blues moet betalen.

Net voor de CL-loting reageert de UEFA ferm: ‘Het is verboden om druk uit te oefenen op een andere club over het wel of niet opstellen van spelers. Alle overeenkomsten daarover zijn ongeldig, nietig en onuitvoerbaar. Elke poging om die regels te schenden zal worden bestraft. (…) De integriteit van de sportieve competitie is een fundamenteel principe.’ Volgens Chelsea heeft het echter niets onwettigs gedaan en mag de Belg spelen. Gevolg: Courtois staat twee keer in doel, al weet niemand wat de twee clubs, achter de rug van de UEFA, nog hebben afgesproken.

Januari 2017. Club Brugge verhuurt, voor een half seizoen, Brandon Mechele, Boli Bolingoli en Sébastien Bruzzese aan STVV, en Carlos Strandberg aan Westerlo. In de akkoorden, behalve bij die van Bruzzese: telkens een clausule die een ‘bijkomende vergoeding’ bepaalt als de Truienaars, of Westerlo, hun geleende spelers in de terugronde tegen Club willen opstellen. Voor Mechele, Bolingoli en Strandberg bedraagt die som 350.000 euro. Dat kunnen en willen STVV en Westerlo niet betalen. En dus komen de drie huurlingen niet in actie tegen blauw-zwart.

Voor die andere uitgeleende speler, Sander Coopman, al van in de zomer van 2016 aan de slag bij Zulte Waregem, vroeg Club Brugge geen extra vergoeding. In de nieuwe huurovereenkomst voor dít seizoen, een deal die na lang onderhandelen op 6 juli werd afgesloten, is dat wel het geval. Met een te betalen som van (naargelang de bron) 700.000 à 1 miljoen euro als Essevee de middenvelder in een duel tegen blauw-zwart op het veld zet, naast de totále huurprijs (450.000 euro, zonder Coopmans loon dat Club Brugge, op de wedstrijdpremies na, verder betaalt).

Opmerkelijk: in het huidige huurcontract is de clausule met die bijkomende vergoeding níét vermeld – in tegenstelling tot in de contracten van Mechele, Bolingoli en Strandberg vorig seizoen. Daar zou immers een aparte (vertrouwelijkheids)overeenkomst tussen alleen Club en Zulte Waregem over gemaakt zijn. Allicht om er geen ruchtbaarheid aan te geven – tot het (vanuit de kant van Essevee?) in de pers gelekt werd.

Toeval of niet: op verzoek van de entourage van de spelers klaagde spelersvakbond ACV-CSC Sporta vorig jáár al de huurdeals met Mechele, Bolingoli en Strandberg per individueel dossier aan. ‘Sowieso moeten wij bij elke ’terbeschikkingstelling’ van een speler een advies formuleren. Bij de regeling met de bijkomende vergoeding hebben we voorbehoud aangetekend omdat volgens ons het recht op arbeid zo beknot wordt’, zegt Sportasecretaris Stijn Boeykens.

‘Ook collectief hebben we de regeling aangekaart in het nationaal paritair comité voor de sport (een comité met vertegenwoordigers van werknemers, spelers, en werkgevers, clubs/Pro League, waarin onder meer de cao voor betaalde voetballers wordt afgesloten, nvdr). De Pro League en voorzitter Pierre François zagen er echter geen graten in.’

Verbod afgeschaft

Meer dan bij de clubs ligt de fout bij de Belgische voetbalbond die heeft nagelaten om haar reglement aan te passen aan dat van de FIFA.’

Bernardo Palmeiro, advocaat

Ook opvallend: bij deze huurovereenkomsten wordt een bijkomende vergóéding bepaald, geen verbód om te spelen tegen de moederclub. En dat is niet toevallig. Tot het seizoen 2015/16 stond in het Belgische bondsreglement immers het artikel 909.32: ‘Indien een Pro Leagueclub een speler ter beschikking stelt van een andere Pro Leagueclub, kan bij het ondertekenen van de tijdelijke transfer tussen de drie partijen een overeenkomst afgesloten worden die de deelname van de speler aan onderlinge duels in de officiële competities verbiedt.’

Het artikel was een toegift van de kleinere clubs aan de topploegen omdat die ermee dreigden hun jonge spelers alleen nog aan buitenlandse clubs uit te lenen. Dat veranderde eind 2015, na een vergadering van de nationale studiecommissie (het wetgevende orgaan van de KBVB) waarin de Pro League een verzoek indiende. Die stelde, op basis van de omzendbrief van de UEFA over de zaak-Courtois, immers vast dat het artikel 909.32 strijdig bleek met de paragraaf 18bis van het FIFA-reglement. Dat bepaalt dat een club geen contract mag afsluiten met een andere club dat ‘de kans biedt om de prestatie van die club te beïnvloeden’.

Zo werd artikel 909.32 vanaf 1 juli 2016 uit het Belgische bondsreglement geschrapt, en mocht de verbodsclausule al vanaf 1 januari dat jaar niet meer in contracten worden opgenomen. Het eigenaardige is: in het reglement van de KBVB kwam geen enkel soortgelijk artikel in de plaats zoals de paragraaf 18bis van het FIFA-reglement. Terwijl volgens artikel 1, paragraaf 3 van datzelfde reglement ‘elke nationale bond het bindende artikel 18bis zonder modificatie in haar reglement moet opnemen’. In de eigen reglementering verbindt de KBVB er zich in artikel 104B nochtans toe ‘de statuten, reglementen en beslissingen van de FIFA en de UEFA na te leven’ – wat dus niet is gebeurd.

Geen straf voor Club

Eerste vraag die rijst: is de regeling met de bijkomende vergoeding strijdig met de FIFA-regels? In de zaak-Courtois zei de UEFA in 2014 duidelijk ‘ja’. En net wegens die zaak stelde de Pro League eind 2015 zélf voor om het artikel 909.32 (met het verbod om huurspelers op te stellen tegen hun moederclub) uit het bondsreglement te schrappen. Vreemd genoeg is er voor de Pro League, ondanks een soortgelijke zaak-Coopman, nu géén probleem. Gevraagd naar een reactie door Sport/Voetbalmagazine ‘onthoudt de Pro League zich van elke commentaar.’

Tweede vraag: riskeert Club Brugge dan een straf van de UEFA/FIFA? ‘Neen’, zegt Bernardo Palmeiro, een Portugese advocaat die tot begin 2017 voor het disciplinaire departement van de FIFA werkte. ‘In de zaak-Courtois ging het om Champions Leaguematchen. Tussen Club en Zulte Waregem (en ook Westerlo en STVV, nvdr) echter om een deal voor duels binnen dezelfde competitie. En dan komt de UEFA of FIFA niet tussenbeide – dat is een zaak voor de Belgische voetbalbond.’

Maar, benadrukt Palmeiro: ‘Volgens het principe van de wet – FIFA-artikel 18bis – is zo’n clausule met een bijkomende vergoeding niet toegelaten, zoals de UEFA aanhaalde na de zaak-Courtois. In het Belgische bondsreglement, dat in dit geval dus de bovenhand heeft, is dergelijk artikel echter niet opgenomen en is het dus noch expliciet verboden, noch expliciet toegestaan. Dat creëert een vacuüm voor interpretatie. Meer dan bij de clubs ligt de fout dus bij de Belgische voetbalbond die heeft nagelaten om haar reglement aan te passen aan dat van de FIFA’, zegt Palmeiro. ‘Als de FIFA dat hoort, kan het een onderzoek openen en de bond een sanctie opleggen.’

Zo ver zal het allicht niet komen, want KBVB-woordvoerder Pierre Cornez laat weten dat de bond ‘heeft vastgesteld dat artikel 18bis van het FIFA-reglement met betrekking tot het statuut en de transfer van spelers niet letterlijk werd opgenomen in ons bondsreglement.’ En dat ‘de bevoegde instanties zo snel mogelijk zullen analyseren hoe het FIFA-artikel in het bondsreglement geïntegreerd kan worden.’

Naar rechtbank?

Aangezien een inlenende club, in dit geval Zulte Waregem, de werkgeversbevoegdheid krijgt, zou het de speler in elke match moeten kunnen opstellen.

Frank Hendrickx, professor arbeids- en sportrecht

Als dat effectief gebeurt, zal het reglementaire vacuüm opgevuld raken, en zullen clausules met de bijkomende vergoeding om een uitgeleende speler tegen zijn moederclub op te stellen niet meer mogelijk zijn.

Toch kan er op korte termijn wél nog een probleem rijzen bij de huidige regeling met Coopman. Want die schendt mogelijk, zoals Stijn Boeykens van spelersvakbond Sporta al aangaf, het recht op arbeid. Dat bevestigt ook Frank Hendrickx, professor arbeids- en sportrecht aan de KU Leuven. ‘Voor een stuk laat de Belgische wetgeving onderhandelingsruimte toe over de modaliteiten van een deal. Maar niet iets wat de algemene rechtsprincipes en grondrechten, zoals het recht op arbeid, schendt. Aangezien een inlenende club, in dit geval Zulte Waregem, de werkgeversbevoegdheid krijgt, zou het de speler in elke match moeten kunnen opstellen. En moet de speler de vrijheid krijgen om ongehinderd zijn beroep uit te oefenen zonder onevenredige beperkingen. Je kan argumenteren dat zo’n heel hoge bijkomende vergoeding zo’n beperking is.

‘Bovendien heeft een speler er belang bij om, voor zijn eigen ontwikkeling, ook in de match tegen zijn moederclub te kunnen aantreden. Een werkgever kan wel loyauteit (zoals niet-concurrentie) van zijn werknemer eisen, maar als je die uitleent, vervalt dat grotendeels, zeker in een besloten voetbalcompetitie. En dan moet je de bluts met de buil nemen.

‘Een ander argument is dat mogelijk ook het mededingingsrecht geschonden wordt, zoals het verboden is voor twee bedrijven om onderlinge prijsafspraken te maken. Een andere Belgische eersteklasseclub kan zich immers benadeeld voelen omdat een dragende figuur als Coopman tegen hen wél mag spelen en niet tegen Club Brugge – wat de competitie ondermijnt.

‘Anderzijds kan je opwerpen dat net Brugge een concurrentieel nadeel ondervindt door zijn speler uit te lenen. Als Coopman het bijvoorbeeld met Zulte Waregem net laat afweten in een topper tegen Anderlecht. Of als Coopman Zulte Waregem, zelfs zonder aan te treden tegen Club, naar de titel of een Europees ticket zou leiden, ten nadele van blauw-zwart.

‘Niettemin denk ik dat indien een partij – de speler, Zulte Waregem, of zelfs een ándere club – naar een rechtbank stapt om deze regeling aan te vechten, die volgens mij een legitieme case heeft. Dat dus de kans reëel is dat een rechter besluit dat het recht op arbeid geschonden wordt. Het zou in de Belgische rechtspraak alleszins een primeur zijn, aangezien in andere sectoren zulke gevallen amper of niet voorkomen’, aldus Hendrickx.

De kans is echter miniem dat Coopman zelf, gezien zijn lopend contract met Club, naar de rechter stapt. En ook Zulte Waregem gaf al aan dat het ‘de zaken niet op de spits wil drijven’, hoewel het volgens coach Francky Dury, in aanloop naar de match tegen Club Brugge, ‘alles gedaan had om Coopman toch te laten spelen’ en ‘misschien wel een achterpoortje had gevonden’ – ondanks een getekend akkoord met blauw-zwart.

Gerechtelijke stappen zou dus een andere club moeten ondernemen. Zullen bijvoorbeeld Anderlecht of AA Gent, of eender welke Belgische ploeg, het echter zo ver drijven als Coopman de komende maanden bij Zulte Waregem de pannen van het dak speelt – onder meer tegen hen, en niet tegen Club Brugge? En zij zich, zoals professor Hendrickx aanhaalde, daardoor benadeeld voelen? Ook die kans lijkt klein, aangezien de Belgische voetbalbond te kennen geeft het probleem, met de integratie van het FIFA-artikel, te zullen oplossen.

Al is in het topvoetbal alles mogelijk…

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content