‘De meeste Brusselaars zijn amper geïnteresseerd in de Rode Duivels of het Belgische voetbal’

De kans dat er in het Eurostadion-dossier nog een duurzame en aanvaardbare oplossing uit iemands hoed wordt getoverd, is in Brussel en dit land erg klein, zegt Geert Foutré. ‘De reden is eenvoudig. Nobody cares. Of toch?’

Terwijl Club Brugge met kampioenengeluk op stoomkoers lijkt te komen en een aantal andere topclubs stilaan een zelfhulpgroep mogen oprichten, kwam er vorige week nieuws uit Brussel. Ten laatste op 20 november wil de UEFA weten of het Eurostadion in Brussel er komt.

Het draagvlak voor een nieuwe tempel in de Belgische hoofdstad is behalve in Vlaanderen ook in Brussel zelf erg klein. Dat komt omdat de publieke opinie hier hopeloos verdeeld is, met ruim de helft van de bevolking die zich, behalve de dagelijkse beslommeringen, vooral opsluit in de sport- en ontspanningsprogramma’s en de discussies uit het thuisland.

Je merkt het ook wanneer je bij een thuiswedstrijd van de Rode Duivels tram 93 neemt, die van de Louizalaan naar het Koning Boudewijnstadion rijdt. Je ziet er amper mensen opstappen die iets te maken hebben met de Rode Duivels die hooguit tien kilometer verder 50.000 man mobiliseren. Pas de laatste twee kilometer voor de aankomst aan het stadion zie je mensen in rood, geel en zwart opstappen die hun auto wat verderop geparkeerd hebben. Het maakt dat de bezetting van het stadion bij wedstrijden van de Rode Duivels nog altijd geen afspiegeling is van de multiculturele achtergrond bij de Duivels zelf, en nog minder een afspiegeling van de Brusselse bevolking.

De meeste Brusselaars zijn amper geïnteresseerd in de Rode Duivels en evenmin in het Belgische voetbal. Per weekend wonen er lang geen 10.000 (niet eens één procent) Brusselaars live een wedstrijd in de hoofdstad bij. Je vindt hier en daar wel een supporter van Anderlecht, een sticker van Standard op een autoruit of een slager in Schaarbeek die boven zijn deur een sticker ‘Bruges till I die’ heeft geplakt. Niet dat de Nieuwe Brusselaars niet geïnteresseerd zijn in voetbal. Maar dan wel in de grote Europese trekkers en de topclubs uit hun thuislanden.

Daardoor kunnen Brusselse politici haast ongestoord voortgaan met vooral zichzelf en hun beperkte achterban te vertegenwoordigen en interesseren ze zich amper voor een overkoepelend project. Toen het nieuwe stadion in Gent gebouwd werd, werd dat project er gedragen door een groot deel van de bevolking. Dat verwondert niet in een weliswaar veel kleinere stad, die sinds het begin van de jaren tachtig een facelift kreeg dankzij politici van verschillende partijen die elkaar over de partijgrenzen heen steunden, met maar één uitgangspunt: een betere stad maken voor de komende generaties.

Daar zijn ze in Brussel nog lang niet aan toe. Het onderwerp Eurostadion is er inwisselbaar met elk groot dossier of probleem. Dan is plots niemand verantwoordelijk of bevoegd. Wat niet werkt of verkeerd loopt, is altijd de schuld van een ander bevoegdheidsniveau, en als dat al zo is, voelt niemand zich geroepen om dat te veranderen. Niemand wil zichzelf overbodig maken. Het probleem, zegt een oud-politicus uit Brussel, is dat er geen politieke wil is om in Brussel iets te realiseren. Daarom halen de meeste Brusselse politici doorgaans ongeïnteresseerd de schouders op wanneer iemand van een andere partij, gemeente of taalgroep een voorstel doet. Vanaf vrijdagochtend zijn velen al in gedachten bij hun weekendverblijf, ver van het stadsgewoel.

Ook daardoor heeft Brussel amper politici met visie, charisma of wat men in het Engels leadership noemt. Figuren zoals Daniel Termont in Gent, Bart Somers in Mechelen of Paul Magnette in Charleroi, die bruggen bouwen en proberen het eigenbelang te overstijgen.

Ook het dossier van het Eurostadion lijkt zo een gemiste kans te worden, zonder iemand die het project voldoende draagvlak kon bieden. Daardoor zal er straks in België geen stadion zijn waar een sterk product als de Rode Duivels 40.000 of 50.000 toeschouwers kan entertainen. Dat andere grote voetballanden hun nationale ploeg wel decentraliseren, is geen argument. Duitsland en Italië hebben voldoende grote stadions met zo’n capaciteit.

De kans dat er in dit dossier in laatste instantie nog een duurzame en aanvaardbare oplossing uit iemands hoed wordt getoverd, is in deze stad en dit land erg klein.

De reden is eenvoudig.

Nobody cares.

Of toch?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content