Joost Mignolet

‘Een voetballer past zich het best aan als hij in de jeugd nooit aan gewenning werd blootgesteld’

Joost Mignolet Jeugdverantwoordelijke & sporttechnisch coördinator Adelanto

Hoe integreer je intuïtieve ontwikkeling van jeugdspelers doorheen het opleidingsproces (en vermijd je die te blokkeren)? De visie van Joost Mignolet van voetbalacademie Adelanto.

Gelezen op de Facebook-pagina van Christian Vandenabeele: Hoe trigger je bij jeugdspelers de capaciteit om aan te voelen wat er zal gebeuren om te kunnen anticiperen? Dit lijkt mij een cruciaal aandachtspunt voor opleiders: hoe integreer je intuïtieve ontwikkeling doorheen het opleidingsproces (en vermijd je die te blokkeren)?

Een voetballer past zich het best aan als hij in de jeugd nooit aan gewenning werd blootgesteld

Om over die vraag te brainstormen, moeten we terugkijken naar de basics van het opleiden.

De kunst van het opleiden, is namelijk een speler vooruitgang te laten maken op zijn tempo en op zijn niveau maar ook _ en dat is het moeilijkste _ volgens zijn eigenheid tot het beste wat hij kan worden. Hoe vaak lezen we niet over ‘de nieuwe Messi’, ‘de nieuwe De Bruyne’ en ‘de nieuwe Hazard’?’

Als je streeft naar kopiëren, verlies je automatisch aan eigenheid van spelers. Kopiëren is natuurlijk ook wel een vorm van leren en dus bruikbaar, maar het moet binnen de juiste context gebeuren en spelers moeten de ruimte krijgen om daarin hun eigenheid te zoeken en te vinden.

Vanaf de jongste leeftijden creëren we al prototypes en duplicaten van wat we kennen.

Willen we de intuïtieve ontwikkeling bevorderen en ervoor zorgen dat spelers zich op oudere leeftijden makkelijker en probleemloos kunnen aanpassen aan nieuwe situaties, dan moeten we erop toezien dat er geen gewenning optreedt.

Meer en meer spelers worden te snel opgeleid in functie van een vooropgesteld spelersprofiel. Clubs en ouders laten zelfs al onderzoeken hoe groot het kind wel of niet zal worden. Het gebeurt ook dat er naar de grootte van de moeder en de vader gekeken wordt om te bepalen of een jeugdspeler wel of niet gerekruteerd zal worden én _ sterker nog _ op welke positie hij zou kunnen spelen. Hierdoor neem je al een vooringenomen houding aan ten opzichte van de speler.

Vervolgens gaan we spelers opleiden in functie van een vaste en dus al vooropgestelde positie. Ben je technisch, dan speel je vaak aanvallend of op de flank. Ben je wat trager en groter, dan zal je wellicht geplaatst en opgeleid worden als centrale verdediger.

En zo zijn er nog veel vooropgestelde tunnelvisies doorheen veel jeugdopleidingen.

Vanaf de jongste leeftijden creëren we al prototypes en duplicaten van wat we kennen. Er wordt vergeten spelers een totaalontwikkelingsplan aan te bieden. We ontnemen hen dus vanaf de jongste leeftijden al de kans om alle facetten met betrekking tot de verschillende posities te verkennen en kennis te maken met nieuwe en ongekende situaties.

Er wordt vergeten spelers een totaalontwikkelingsplan aan te bieden.

Hoe voorkomen we deze gewenning en stimuleren we de intuïtieve ontwikkeling?

Op zich kan je dit verweven doorheen je alledaags trainingsbeleid. Het is wel degelijk perfect aan te leren, maar je moet ermee beginnen zodra het kind leert voetballen en de lijn doortrekken gedurende de volledige jeugdopleiding. Daarna zetten spelers de laatste stappen naar het volwassen en dus ook prestatiegerichte voetbal. Eens ze er klaar voor zijn.

Een voetballer past zich het best aan als hij in de jeugd nooit aan gewenning werd blootgesteld. Dus: geen vaste posities en altijd andere en variërende trainingsvormen met steeds wisselende spelers en groepen.

Als je niet weet wat er komt, ben je meer gefocust en sta je meer open voor prikkels.

Als je niet weet wat er komt, ben je meer gefocust en sta je meer open voor prikkels. Doordat je niet leert wennen aan situaties, kan je je net beter aanpassen aan nieuwe situaties. Hierdoor zal een speler het spel ook makkelijker lezen of voorspellen, omdat hij sneller leerde denken en anticiperen.

'Een voetballer past zich het best aan als hij in de jeugd nooit aan gewenning werd blootgesteld'
© /

Hoe pakken we dit structureel aan?

Binnen Adelanto Voetbalacademie hanteren medeoprichter Gunter Vandebroek, Dries Bloemen en ikzelf onderstaande principes – als een van de meerdere invalshoeken – met als doelstelling: de focus en het opleidingsproces van een speler niet alleen variërend maar ook uitdagend en altijd vernieuwend te maken. Zo is de speler verplicht flexibel te zijn en zijn intuïtie aan te spreken om zijn doelen te bereiken:

1. Maak spelers mee verantwoordelijk voor hun eigen ontwikkelingsproces.

Overleg met de speler waaraan hij zelf wil werken en laat hem zelf een planning opmaken over hoe en tegen wanneer hij zijn zelf gekozen doelstelling wenst te behalen. Bijvoorbeeld: flankvoorzet, balaanname met man in de rug enzovoort.

2. Leid spelers zolang mogelijk op zoveel mogelijk posities op.

We moeten trachten een speler zo lang mogelijk een totaalontwikkeling te geven

We moeten trachten een speler zo lang mogelijk een totaalontwikkeling te geven. Op elke positie kan je leermomenten gebruiken die hij al verwierf op andere posities. Een verdediger ziet het spel heel anders dan een aanvaller. Als middenvelder zal hij weer in andere situaties terechtkomen.

3. Werk binnen elke leeftijdsgroep met diverse trainers en specialisten die elk op hun beurt coachen op dezelfde doelstelling maar vanuit een andere insteek. Verkies doorschuiftrainingen.

Als we spelers laten wennen aan coachingsgewoonten en vaste stramienen van een trainer die soms meerdere jaren meeschuift met een ploeg, dan verhindert dat in sommige gevallen dat zij verschillende invalshoeken verkennen.

Het wordt net interessant als de speler zelf kan gaan nadenken over wat voor hem het beste lijkt. Dit kan je onder andere doen aan de hand van doorschuiftrainingen waarin je elke trainer zijn specialisatie laat coachen maar wel rond dezelfde trainingsthema’s.

Je kan een vooruitgerichte balaanname zowel in een functionele technische vorm aanleren als daarna ook in een afwerk- of balbezitvorm. Naarmate de speler ouder wordt en zijn eigen identiteit leert ontdekken, bouwen we dit af, zodat hij ook de volgende stappen naar het volwassen voetbal kan zetten.

Waar je spelers wil laten ontwikkelen, mag ook de omgeving niet stilstaan.

4. Leid je trainers op binnen je club of vereniging en maak ook hen verantwoordelijk voor hun eigen ontwikkelingsproces.

Waar je spelers wil laten ontwikkelen, mag ook de omgeving niet stilstaan. Investeer als club mee in de opleiding van je trainers. Laat hen verschillende leeftijdscategorieën trainen en maak hen mee verantwoordelijk voor hun eigen ontwikkelingsproces. Zo kan je ook je trainer prikkelen om weer nieuwe oplossingen te vinden of invalshoeken te bekijken om de groepsdoelen te bereiken.

Varieer trainingsvormen, trainingsondergronden, balgroottes en balgewichten, varieer met ruimtes en integreer diverse andere sporten

5. Varieer trainingsvormen, trainingsondergronden, balgroottes en balgewichten, varieer met ruimtes en integreer diverse andere sporten – rugby, handbal, basketbal, volleybal et cetera.

Er zijn nog steeds clubs die het zaalvoetbal afraden of er een hekel aan hebben dat hun spelers elders gaan bijtrainen of hun voetbaltrainingen combineren met het beoefenen van andere sporten als tennis, wielrennen en zwemmen. Terwijl dat alleen maar kan bijdragen aan hun ontwikkeling. Omdat ze net daardoor een andere en eigen kijk kunnen ontwikkelen op hun ontwikkeling, hun mogelijkheden en hun lichaam.

'Een voetballer past zich het best aan als hij in de jeugd nooit aan gewenning werd blootgesteld'
© /

Als je als speler steeds nieuwe prikkels krijgt, prikkels die je nog niet eerder ontving, dan kan je niet terugvallen op een eerdere ervaring of automatisme. Dan zal je op gevoel een gepaste reactie, keuze of oplossing moeten bedenken. Daag je trainers uit steeds nieuwe trainingsvormen of variaties te bedenken. Of verander de ruimtes van de trainingsvorm en maak gebruik van verschillende ballen. Het doel blijft hetzelfde, maar de speler dient andere oplossingen te zoeken.

Doordat we steeds met dezelfde spelers samenspelen of trainen gaan we wennen aan elkaars keuzes en verliezen we inspiratie.

6. Werk niet met vaste trainingsgroepen of leeftijden, maar durf te mengen en te mixen. Zodat tegenstanders, medespelers en trainers telkens wisselen maar het einddoel behouden blijft. Doordat we steeds met dezelfde spelers samenspelen of trainen, gaan we uiteindelijk ook wennen aan elkaars keuzes en verliezen we inspiratie. Omdat we na een tijdje al op voorhand een idee gaan hebben over wat speler x of y zal doen.

Met punt 6 stimuleren we spontaniteit en aanpassingsvermogen van onze spelers, omdat we eigenlijk gebruikmaken van kansberekening met de variabelen (tegenstanders, trainers, medespelers). Gezien de kans almaar kleiner wordt dat de speler de situatie juist kan inschatten, gaat hij weer een beroep doen op zijn eigen creativiteit.

Motiveer spelers om het vooropgestelde doel te bereiken maar de weg ernaartoe zelf te ontdekken.

7. Motiveer spelers om het vooropgestelde doel te bereiken, maar de weg ernaartoe zelf te ontdekken. Durf dus ook eens niet te coachen.

Als coach of trainer houden we graag de touwtjes in handen en willen we maar al te graag spelers exact laten uitvoeren zoals wij het willen. Maar hierdoor remmen we eigenlijk onbewust de vindingrijkheid van onze spelers af. Let op! Het blijft belangrijk er als coach over te waken dat er altijd een back-upplan voorzien is. Een soort van veiligheidsnet of tactische afspraken die altijd gelden en waar spelers op kunnen terugvallen als ze zelf geen oplossing vinden. Belangrijk is dat je als opleider de groep spelers duidelijk maakt wat de doelstelling of het gewenste resultaat van een bepaalde trainingsvorm of wedstrijd is. Laat hen een weg ernaartoe zelf ontwikkelen of bedenken.

Focus en perfectioneer ook de sterke punten van een speler, want deze maken hem uniek en zorgen ervoor dat hij vanuit zijn intuïtie kan voetballen.

8. Focus en perfectioneer ook de sterke punten van een speler, want deze maken hem uniek en zorgen ervoor dat hij net vanuit zijn intuïtie kan voetballen.

Als trainers hebben we helaas vaak de neiging om spelers te bevestigen in wat ze niet kunnen en hen voornamelijk daarop te coachen en bij te sturen. Moet je dit doen? Uiteraard! Want we willen een speler zo breed en zo compleet mogelijk ontwikkelen. Maar het is nog veel belangrijker om te bevestigen wat een speler wel goed kan en waar hij meester in is. Want dit creëert zijn identiteit, zijn eigenheid en zijn kwaliteit als voetballer. Ga spelers stimuleren in hun sterke punten en help hen deze te perfectioneren, zodat ze op basis van hun unieke speelstijl vanuit hun intuïtie kunnen voetballen.

Het blijft van primordiaal belang dat we spelers structuur aanleren

Tot slot:

In deze visie belichten we slechts één van de invalshoeken waarmee een trainer gedurende een opleidingstraject van een spelersgroep aan de slag dient te gaan. Uiteraard kunnen we niet enkel vanuit dit standpunt onze spelers opleiden, maar we moeten deze wel integreren in ons dagelijks jeugdopleidingsplan. Het blijft van primordiaal belang dat we spelers structuur aanleren, zodat ze nog steeds vanuit wat ze al kennen tot rust kunnen komen en daardoor open kunnen staan voor nieuwe leermomenten.

We spreken tijdens een opleiding dus niet van een of-of-verhaal maar van een en-en-verhaal. Al is het slechts zeer weinig trainers gegeven om meerdere visies te combineren, omdat ook wij steeds beïnvloed worden door externe factoren en elke spelersgroep en elke speler een andere begeleiding vereist. Of maakt net dit het trainersvak zo uitdagend en onuitputtelijk leerrijk?

Wat wel vaststaat, is dat voetbal elke dag opnieuw verandert en evolueert en dat wij onze spelers hiervoor moeten klaarstomen om zo hun slaagkansen te vergroten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content